10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot moord;
feit 2
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
feit 3
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
5 (vijf) jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 5 (vijf) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer];
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
2 (twee) wekenhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer];
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] af tot een bedrag van € 18.464,42;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 30.784,53 (bestaande uit € 784,53 materiële schade en € 30.000,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feit 1 primair): van een bedrag van € 30.784,53, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 30.784,53, (zegge: dertigduizend zevenhonderdvierentachtig euro en drieënvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 188 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer], voor een deel van € 45.000,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Miltenburg, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 april 2025.
Mr. A.M.G. Ellenbroek is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2024405896 (Niger24). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] van 7 augustus 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 383 – 387):
Maandag (de rechtbank begrijpt: 5 augustus 2024) kreeg ik een appje van ‘[naam 1]’ dat ze graag een keer wilde langskomen. We hebben afgesproken op 6 augustus 2024 om 08:30 uur. We, [benadeelde] (de rechtbank begrijpt: [benadeelde]) en ik, zijn naar de winkel gereden. Ik stapte uit de auto en liep naar de overkant en ik zag uit een donkere Volkswagen bus komen aanrijden. Die stopte naast mij en ik zag [verdachte] aan de bijrijderskant uitstappen. Ik hoorde hem zeggen: “Jij wou me opblazen maar nou maak ik jou kapot”. Ik draaide weg en hij trok een revolver. En toen schoot hij.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer] van 14 augustus 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 388 – 389):
Toen ik de straat over liep zag ik [verdachte] gelijk in de bus zitten. Ik zag het aan de tatoeages in zijn gezicht. Ik zag ook dat hij een grijze capuchon over zijn hoofd droeg.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer] van 23 oktober 2024, met bijlage, voor zover inhoudende (pagina’s 393 – 397):
V: Wat was toen jullie onderlinge afstand toen jullie elkaar achter de bus tegen kwamen?
A: Een meter of drie. Nadat ik geraakt was heb ik nog een paar stappen gezet en toen viel ik neer.
Een schriftelijk bescheid, te weten een forensische medische letselrapportage van het Landelijk Onderzoeks- en Expertisebureau FMO, van T. Geldeman, forensisch arts en H. Stigter, forensisch arts en NRGD-geregistreerd rapporteur, van 27 januari 2025, voor zover inhoudende (pagina’s 1 – 19):
Betreffende [slachtoffer].
Het letsel in de linkerflank betreft een inschotverwonding met naastliggende bloeduitstorting.
Het totale letselbeeld was zonder meer levensbedreigend, waarvoor acuut medisch
ingrijpen noodzakelijk was. Zonder medisch ingrijpen was betrokkene vrijwel zeker komen
te overlijden.
Het projectiel is hierbij (voelbaar) in de rechterzijde van de bovenbuik geëindigd. In de buurt van dit traject bevindt zich tevens de grote buikslagader, de grote buikader, de maag en het darmpakket. Met name letsel van de grote buikslagader leidt tot een zeer snelle verbloeding, waarbij acuut medisch handelen vereist is om een leven te redden. Perforatie van de maag en/of darmen leidt tot lekkage van maag- en darmsappen met als gevolg een hoog risico op een buikvliesontsteking. Een buikvliesontsteking is levensbedreigend en kan fataal aflopen.
Het slachtoffer is uitgebreid geopereerd na het incident. De milt is verwijderd, het letsel aan de alvleesklier is behandeld en zowel de maag als de darmen zijn uitgebreid geïnspecteerd op letsel. De buikoperatie heeft een groot litteken op de buik als gevolg.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 1 oktober 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 169 – 181):
Medeplichtigheid / medeplegen poging doodslag op 6 augustus 2024 in [plaats 2]
V: Wat kun je ons hier over verklaren?
A: […] [alias] vroeg of ik mee wou iemand wegbrengen.
V: Wat vroeg hij dan?
A: Ja kun je mij weg brengen. Die tattoo man. Naar [plaats 2].
O: Op de dag van de schietpartij, je wordt 's ochtends wakker.
V: En toen? Hoe wist waar je moest zijn?
A: […] ik had gewoon contact met die jongen. Hij vroeg kun je mij daar ophalen.
V: Die jongen, hebben we daar een naam bij?
A: Ik denk [verdachte], hele gezicht onder de tattoos.
V: Waar ben je vervolgens naar toe gereden?
A: Naar [plaats 1]. Bij die kerk daar, in het begin van [plaats 1].
V: Hoe wist je waar je naar toe moest?
A: Dat zei hij. Hij wist waar ik naar toe moest. Hij wees mij de weg.
V: Hoe zag hij er die dag eruit?
A: […] Donker jasje, capuchon op. Bril op. Hele kop vol tattoos.
V: Waar ben je naar toe gereden?
A: Naar [plaats 2].
V: Hoe was de rolverdeling in de auto?
A: Hij zei ja stop maar even hier. Dus dat heb ik gedaan. […] Hij is toen uitgestapt en heeft weet ik wat veel gedaan.
V: Kun je ons vertellen wat er vervolgens is gebeurd?
A: Hij is vervolgens uitgestapt en daarna weer ingestapt.
V: Op welk moment is hij uitgestapt?
A: Op het moment dat we daar langs reden.
V: Waar langs?
A: Langs die zaak, stukje verder nog.
V: Wat zei [verdachte] tegen jou toen hij weer instapte?
A: Hij zei: “ Rijden Rijden Rijden”.
V: Zijn jullie nog ergens gestopt?
A: Ja. Daarna heb ik hem weggebracht naar [plaats 1].
V: Wat had [verdachte] aan toen hij weer in de bus stapte?
A: Volgens mij trainingsbroek en een ding met capuchon.
V: Voor de duidelijkheid, jij bent die dag de bestuurder van de Volkswagen Transporter?
A: Ja.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek persoon van verbalisanten [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] van 6 augustus 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 500 – 501):
Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb verdachte [verdachte] door middel van een schiethandenset bemonsterd op de aanwezigheid van eventuele kruitresten. Deze bemonsteringen heb ik, veiliggesteld onder het volgende SIN: [code].
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI over het schotrestenonderzoek naar aanleiding van schietincident in Enschede op 6 augustus 2024, met bijlage van 6 september 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 502 – 521):
SIN Omschrijving
[code] overige, stub; schiethand; beide handen verdachte
De bevindingen van het onderzoek naar de aanwezigheid van schotresten op de
onderzoeksset schiethanden [[code]] waarmee de handen van verdachte [verdachte]
zijn bemonsterd, zijn zeer veel waarschijnlijkerwanneer er schotresten op deze
bemonsteringen aanwezig zijn, dan wanneer er géén schotresten op deze bemonsteringen
aanwezig zijn.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] van 8 augustus 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 453 – 470):
Op 6 augustus 2024 heeft er aan de [adres 1] in Enschede, ter hoogte van
het bedrijfspand [bedrijf] een schietincident plaats gevonden. In het belang van het onderzoek zijn er bewegende camerabeelden vrijwillig afgestaan door de eigenaren van [bedrijf].
Deze beelden zijn van 6 augustus 2024, vanaf de voorgevel van het bedrijfspand [bedrijf]
, gericht op de straat [adres 1] te Enschede. Tussen de tijdstippen 05:03:40 (06:06:40) - 08:08:33 (09:11:33).
Ik, verbalisant heb deze beelden bekeken en uitgewerkt.
Opmerking verbalisant:
De tijdstippen van de camerabeelden lopen 1 uur en 3 minuten achter op de werkelijke tijd.
07:12:32 (08:15:32)
De zwarte bus rijdt door de [adres 1]. Onder de voorgrill van de zwarte bus is duidelijk een zogenaamde “Bull Bar” zichtbaar.
07:12:34 (08:15:34)
Linksonder in beeld verschijnt een zwarte bus. Deze rijdt door naar het einde van de straat.
07:13:02 (08:16:02)
De zwarte bus stopt en parkeert de auto paraat op de parkeerplaats linksboven in beeld.
07:21:38 (08:24:38)
Linksonder in beeld verschijnt een goudgele auto en stopt tegenover het pand [bedrijf].
07:21:54 (08:24:54)
De portier rechtsvoor, van de gele auto wordt geopend en de zwarte bus die links aan het eind van de straat geparkeerd stond, begint te rijden.
[Afbeelding]
07:22:03 (08:25:03)
Er stapt een NNman1 rechtsvoor, uit de gele auto, gekleed in een lichtgekleurd T shirt en korte broek.
[Afbeelding]
07:22:10 (08:25:10)
NNman1, vanaf nu aangeduid als [slachtoffer] loopt naar de overkant richting het pand [bedrijf].
De zwarte bus nadert in de richting van [slachtoffer].
07:22:12 (08:25:12)
[slachtoffer] kijkt al lopend naar de naderende zwarte bus.
07:22:15 (08:25:15)
De zwarte bus komt tot stilstand naast de gele auto. [slachtoffer] loopt om de bloembak heen en loopt naar de achterkant van de zwarte bus. Onder de voorgrill van de zwarte bus is duidelijk een zogenaamde “Bull Bar” zichtbaar.
07:22:16 (08:25:16)
De rechter portier van de zwarte bus wordt geopend en er stapt een NNpersoon 1 uit. Deze
NNpersoon 1 draagt donkere kleding.
07:22:18 (08:25:18)
[slachtoffer] verdwijnt achter de zwarte bus.
07:22:25 (08:25:25)
De NNpersoon 1 in het donker gekleed stapt in de wegrijdende zwarte bus.
07:22:25 (08:25:25)
De zwarte bus rijdt met volle vaart weg. Achterlatend slachtoffer [slachtoffer], die op straat ligt. De zwarte bus verdwijnt links uit het beeld.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 15 augustus 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 592 - 597):
Op 6 augustus 2024, was ik, verbalisant [verbalisant 4], belast met een zoeking op grond van de
Wet Wapens en Munitie. Dit naar aanleiding van een schietincident in Enschede. De zoeking vond plaats aan [adres 3] in [plaats 1]. Dit betrof de woning van verdachte [verdachte].
Het navolgende werd bevonden:
Het proces-verbaal veiligstellen gegevens en bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] van
9 augustus 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 630 – 632):
Op 8 augustus 2024 werd het navolgende toestel bij het Team Digitale Opsporing aangeboden voor onderzoek:
Telefoon ([slachtoffer])
Merk: Samsung
Type: SM-F721B
IMEI1: [nummer]
Onderzoek laatste WhatsApp gesprekken
Op verzoek van het onderzoeksteam heb ik handmatig onderzoek verricht in de Samsung telefoon, specifiek naar de laatst gevoerde WhatsApp gesprekken.
Na handmatig onderzoek trof ik binnen de applicatie WhatsApp een gesprek aan met het telefoonnummer “+[telefoonnummer]”. Ik zag dat dit gesprek op 5 augustus 2024 tot stand was gekomen. Ik zag dat binnen dit gesprek een afspraak werd gemaakt voor 6 augustus rond half 9. Vervolgens heb ik, verbalisant, foto’s gemaakt van het Whatsapp gesprek.
Afbeelding 1 en 2: foto’s van WhatsApp gesprek met telefoonnummer “+[telefoonnummer]".
Afbeelding 3: foto van WhatsApp gesprek met telefoonnummer “+[telefoonnummer]".
Een schriftelijk bescheid, te weten een uittreksel van Lebara Mobiel, van 12 augustus 2024, voor zover inhoudende (pagina: 634):
In reactie op uw vordering met het kenmerk: +[telefoonnummer].
NAW-gegevens: [verdachte] , [adres 3].
Gegevens aangemeld bij de aankoop van een Lebara sim only abonnement op 25 juni 2024.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 8 augustus 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 437 – 443):
Op 6 augustus 2024 omstreeks 08.25 uur vond er een schietincident plaats aan de [adres 1] te Enschede. Omstreeks 08.56 uur werd [verdachte] als verdachte aangehouden voor dit schietincident. [verdachte] werd aangehouden voor zijn woning aan de [adres 3] te [plaats 1].
Er werden een groot aantal voor in beslagname vatbare voorwerpen in beslag genomen waaronder de recorder van het in de woning aanwezige camerasysteem.
De beelden op deze in beslag genomen recorder van 6 augustus 2024 werden veiliggesteld.
Ik heb de camerabeelden bekeken. Ik heb mij gericht op het verlaten van en terugkomst van verdachte [verdachte] bij zijn woning. Hieronder zijn enkele screenshots weergegeven.
Verlaten woning:
[Afbeelding]
Op de beelden is te zien dat [verdachte] de woning op 6 augustus 2024 omstreeks 7.45 uur verlaat. Te zien is dat verdachte een donkere broek, een donker T-shirt met daarover een donkergekleurde trui/vest met capuchon, een zogeheten hoodie draagt.
Terugkomst woning:
[Afbeelding]
Te zien is dat [verdachte] bij terugkomst bij zijn woning op 6 augustus 2024 omstreeks 8.51 uur geen hoodie meer draagt. Wel is te zien dat zijn T-shirt een wit merkteken op de linker bovenzijde heeft.
Te zien is dat [verdachte] bij zijn aanhouding op 6 augustus 2024 omstreeks 08.56 uur een donkerkleurig T-shirt draagt zonder merkteken.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant M. Schreurs, van 7 augustus 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 417 – 420):
Ik heb op 6 augustus 2024 de woning aan de [adres 3] te [plaats 1] ter doorzoeking
Wet Wapens en Munitie betreden. Tijdens de doorzoeking zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- kogel 7.65 GECO, open zwarte stellingkast in slaapkamer verdachte;
- ploertendoder, open zwarte stellingkast in slaapkamer verdachte;
- een vuurwapen, onder de haard in de achtertuin;
- losse munitie in een plastic tas, onder de haard in de achtertuin.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] van 14 oktober 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 989 – 994):
Op 6 augustus 2024 werd een woning aan de [adres 3] in [plaats 1] doorzocht. Deze woning wordt bewoond door [verdachte] en zijn ouders.
Tijdens de doorzoeking werden in een ombouw van een haard onder de overkapping in de
achtertuin een aantal tassen inbeslaggenomen met daarin twee vuurwapens en munitie.
Bij de inbeslaggenomen voorwerpen zat een doosje met daarin 37 kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot kaliber 9mm.
Het betrof een plastic houder met daarin 2 kogelpatronen.
- 1 kogelpatroon van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9mm
- 1 kogelpatroon van het merk Guilio Fiocchi & Co uit Lecco, Italië (G.F.L), kaliber 7.65 mm.
In de witte plastic tas zaten 26 kogelpatronen.
- 25 kogelpatronen van het merk G.F.L., kaliber 7.65 mm
- 1 kogelpatroon van het merk G.F.L, kaliber 6.35 mm.
In een stuk keukenrol zaten 8 kogelpatronen.
- 6 kogelpatronen van drie verschillende merken (Geco, PPU en Sintox), kaliber 7.65mm en
- 2 kogelpatronen van het merk G.F.L. in het kaliber 6.35mm.
Het betroffen kogelpatronen van 3 verschillende kalibers.
- 2 kogelpatronen van het merk CBC, kaliber .32 S&W L;
- .32 komt overeen met 7.65mm;
- 10 kogelpatronen van verschillende merken, Sellier & Belliot, Geco en PPU in het kaliber 7.65 mm;
- 11 kogelpatronen van het merk Sellier & Belliot, kaliber 9mm, type Luger.
Dit is munitie, in de zin van artikel 1 lid 1 onder 4°, gelet op artikel 2 lid 2, Categorie III van de Wet Wapens en Munitie.
Het proces-verbaal onderzoek wapen van verbalisant [verbalisant 8] van 7 oktober 2024, met bijlage, voor zover inhoudende (pagina’s 969 – 976):
Ik stelde een onderzoek in naar de voorwerpen die op 6 augustus 2024 te [plaats 1] in beslag waren genomen.
Ik, verbalisant, zag dat op het pistool het merklogo van Astra, "ASTRA GUERNICA-SPAIN
MOD. CUB" en kaliberaanduiding "6,35 (.25)" stonden vermeld. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Ten tijde van inbeslagneming was er ook een passend patroonmagazijn aanwezig dat gevuld was met 6 kogelpatronen van het kaliber 6.35mm br. De kogelpatronen waren voorzien van de bodemstempel "Geco 6.35". Deze kogelpatronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] van 11 oktober 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 948 – 949):
Tijdens de doorzoeking werd op de slaapkamer van [verdachte], een voorwerp aangetroffen
waarvan vermoed werd dat het munitie betrof. Het voorwerp werd aan mij overgedragen voor nader onderzoek.
Ik zag dat het een volmantelpatroon van het merk Geco betrof in het kaliber 7.65 mm.
Dit is munitie, in de zin van artikel 1 lid 1 onder 4°, gelet op artikel 2 lid 2, Categorie III van
de Wet wapens en munitie.
Het proces-verbaal onderzoek wapen van verbalisant [verbalisant 8] van 14 oktober 2024, met bijlage, voor zover inhoudende (pagina’s 960 – 968):
Ik stelde een onderzoek in naar de voorwerpen die op 6 augustus 2024 te [plaats 1] in beslag waren genomen. Ten tijde van inbeslagneming was het pistool/vuurwapen geladen met een kogelpatroon van het kaliber .22 kort. Deze kogelpatroon is munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] van 11 oktober 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 995 – 996):
Op 6 augustus 2024 werd een woning aan de [adres 3] in [plaats 1] doorzocht. Tijdens de doorzoeking werd op de slaapkamer van [verdachte] , een voorwerp aangetroffen waarvan vermoed werd dat het een ploertendoder betrof. Het voorwerp is een ploertendoder omdat het voorwerp aan de definitie van een ploertendoder voldoet. Die definitie luidt: een ploertendoder is een voorwerp met een verende en/of uitschuifbare staaf met een verzwaard uiteinde.
STRAFBAARSTELLING WAPEN:
Soort wapen : een ploertendoder
Categorie : 1 onder 3
Verbodsartikel : 13 lid 1 WWM
Strafartikel : 55 lid 1 WWM
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 7] van 5 november 2024, voor zover inhoudende (pagina’s 1013 – 1014):
Op 5 november 2024 omstreeks 13.00 uur heb ik een brief bezorgd bij [naam 2] en [naam 3]
. In die brief is vermeld dat op 6 augustus 2024 twee vuurwapens en 96 kogelpatronen in hun woning zijn aangetroffen en dat zij als verdachte zijn aangemerkt.
Na het bezorgen van de brief werd ik gebeld door [naam 2], de vader van [verdachte] . Hij vertelde dat de vuurwapens van zijn zoon waren.