ECLI:NL:RBOVE:2025:2417
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het UWV behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 22 oktober 2024, waarin hem werd meegedeeld dat hij geen uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) zou ontvangen. Het UWV handhaafde dit besluit in een bestreden besluit van 19 november 2024. De rechtbank heeft het beroep op 26 februari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van het UWV aanwezig was, maar eiser zelf niet.
De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 51,- niet heeft betaald. De griffier had eiser herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te voldoen binnen gestelde termijnen. Ondanks meerdere aanmaningen, waaronder aangetekende brieven, heeft eiser nagelaten het griffierecht te betalen. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, aangezien eiser geen enkele verklaring heeft gegeven voor zijn verzuim.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van het beroep niet plaatsvindt en het bestreden besluit van het UWV in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, en is openbaar uitgesproken. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.