ECLI:NL:RBOVE:2025:2409

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
08.319709.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van handelen in drugs en bezit van illegale wapens

Op 17 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 oktober 2024 in [plaats] samen met een medeverdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die in de woning verbleef, feitelijke macht had over de aangetroffen verdovende middelen en wapens. Tijdens een doorzoeking in de woning zijn verschillende soorten harddrugs, waaronder MDMA, GHB, cocaïne en amfetamine, en meerdere vuurwapens aangetroffen. De verdachte is schuldig bevonden aan medeplegen van deze feiten en is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, een taakstraf van 240 uren en een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder haar psychische problemen en de gevolgen van de strafbare feiten voor haar leven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.319709.24 (P)
Datum vonnis: 17 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsvrouw mr. M.B.W.G. Beutener, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 6 oktober 2024 in [plaats], samen met een ander:
feit 1:opzettelijk meerdere soorten harddrugs aanwezig had;
feit 2:een automatisch machinepistool voorhanden had;
feit 3:een vuurwapen, een patroonmagazijn en munitie voorhanden had;
feit 4:een stroomstootwapen voorhanden had.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 6 oktober 2024 te [plaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1.454,41 gram/1.100 ml, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of GHB,
- ongeveer 147,19 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
- ongeveer 152,77 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 72,11 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine
zijnde GHB, MDMA, cocaïne en amfetamine,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 6 oktober 2024 te [plaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van de categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch
machinepistool, van het merk Agram, type 2002, kaliber 9mm Lüger, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 6 oktober 2024 te [plaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een vuurwapen van de categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie
te weten een projectiel verschietend vuurwapen, van het merk Crvena Zastava, type 67, kaliber 7.65 mm,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool,
en/of munitie van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- 16 patronen van kaliber 9 x 19 mm
- 40 patronen van kaliber 7.65 mm
en/of
een of meer onderdelen van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
een patroonmagazijn
zijnde een onderdeel/hulpstuk die specifiek bestemd is en/of van wezenlijke aard is, voor een pistool van het merk: Glock, kaliber: 9x19 mm
voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 6 oktober 2024 te [plaats], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de feiten 1 tot en met 4 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt verdachte vrij te spreken van de feiten 1 tot en met 4.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal hieronder beoordelen of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de feiten heeft gepleegd. Daarvoor stelt de rechtbank eerst op grond van het dossier en wat ter zitting is besproken de feiten en omstandigheden vast.
Feiten en omstandigheden
Op 6 oktober 2024 omstreeks 19.30 uur zagen twee verbalisanten medeverdachte [medeverdachte] met zijn scooter bij het station in [plaats]. De verbalisanten hadden het vermoeden dat [medeverdachte] in het bezit was van harddrugs. Bij het uitspreken van dit vermoeden, rende [medeverdachte] weg. Eén van de verbalisanten wist dat [medeverdachte] aan de [adres] in [plaats] verbleef. Om 20:14 uur bezochten twee andere verbalisanten de flatwoning aan de [adres] om deze te doorzoeken ter inbeslagneming van goederen die verband houden met harddrugs. Zij troffen in de woning verdachte [verdachte] aan. [verdachte] is de hoofdbewoner van de woning. Beide verdachten hadden een sleutel van de woning. Naast [medeverdachte] en de minderjarige dochter van [verdachte] verbleven er geen anderen personen in de woning.
Tijdens het zoekend rondkijken in een van de slaapkamers zagen verbalisanten een openstaande doos met hierin een pedaalemmerzak met een witpoederige substantie. Ook werden door deze verbalisanten twee andere openstaande dozen aangetroffen met daarin een zak gevuld met een kristalachtige substantie, zilverkleurige zakken en een pakje met vermoedelijk versnijdingsmiddel. In een Albert Heijn tas die open op de grond stond, lagen setjes pillen. [verdachte] werd na het aantreffen van deze middelen aangehouden. [medeverdachte] werd in de hal twee etages boven perceel [adres] aangetroffen en vervolgens aangehouden.
Hierna werden er bij een nadere doorzoeking meer verdovende middelen aangetroffen. Deze lagen verspreid door de woning: in de slaapkamer, in de keuken en in de wc. Zo lag er onder andere in een doosje op een plankje boven de wc een zakje met verschillende soorten pillen. De verdovende middelen zijn allen onderzocht en betreffen GHB, MDMA, cocaïne en amfetamine.
Naast de verdovende middelen werden er ook wapens en munitie in de woning aangetroffen. In een slaapkamer lagen twee boodschappentassen bij het bed. In een Albert Heijn tas werd een pistoolmitrailleur aangetroffen met een demper en twee losse magazijnen. In een Jumbo tas lag een zak met een pistool van het merk Crvena Zastava en twee zipzakken met munitie. In het witte kastje direct achter het televisiemeubel lag een stroomstootwapen in een zwarte koffer. De wapens en munitie zijn forensisch onderzocht en bemonsterd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de DNA-profielen van [medeverdachte] en [verdachte] overeenkomen met het DNA-profiel dat op de greep, trekker(beugel) en ruwe delen van het pistool Crvena Zastava is aangetroffen. De rechtbank zal hieronder conclusies verbinden aan deze onderzoeksbevindingen.
Bewijsoverwegingen
[verdachte] wordt verweten dat zij opzettelijk verdovende middelen aanwezig had. Van ‘aanwezig hebben’ als bedoeld in artikel 2 van Opiumwet is sprake als een verdachte feitelijke macht over de verdovende middelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. De verdovende middelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van de verdachte te bevinden. Voor de bewezenverklaring van het ‘aanwezig hebben’ hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat de verdovende middelen aan de verdachte toebehoren of dat sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen. Er moet sprake zijn van opzet (daaronder begrepen voorwaardelijk opzet) op het aanwezig hebben.
Daarnaast wordt [verdachte] verweten dat zij wapens en munitie voorhanden had. Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat een verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. Die bewustheid hoeft niet te betekenen dat de verdachte zich bewust is van specifieke eigenschappen of kenmerken van het wapen of de munitie of van de exacte locatie van het voorwerp. Daarnaast is voor het ‘voorhanden hebben’ vereist dat een verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen; hij moet over het wapen of de munitie kunnen beschikken.
Als uitgangspunt geldt dat [verdachte] als hoofdbewoner van de woning de beschikkingsmacht heeft over de spullen die zich daarin bevinden. De verdovende middelen en de wapens en munitie lagen in ruimtes waar [verdachte] dagelijks gebruik van maakte, [verdachte] kon dus over deze goederen beschikken.
Uit de bemonstering van het pistool Crvena Zastava is een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen. De DNA-profielen van [medeverdachte] en [verdachte] komen overeen met dit DNA mengprofiel. Uit de resultaten en de berekeningen volgt dat het DNA-mengprofiel meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer kort gezegd [medeverdachte] één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is. Voor [verdachte] geldt dat dat het DNA-mengprofiel meer dan 1 miljoen keer waarschijnlijker is wanneer [verdachte] één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is. Uit de berekeningen volgt eveneens dat het DNA-mengprofiel het beste wordt verklaard wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachten [medeverdachte] en [verdachte] gezamenlijk. Het DNA-mengprofiel is ongeveer 1 miljoen keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 (De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte], [verdachte] en één onbekende persoon) waar is, dan wanneer één van de andere hypothesen waar is.
De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat [medeverdachte] en [verdachte] donoren zijn van het celmateriaal op de onderdelen van het vuurwapen van het merk Crvena Zastava.
[verdachte] verklaart dat zij geen wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen en de wapens en munitie in haar woning. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. De verdovende middelen zijn op meerdere plaatsen in de woning aangetroffen. De politie trof verdovende middelen aan, terwijl zij uitsluitend zoekend rondkeken. Van enkele vindplaatsen kan gesteld worden dat de verdovende middelen ‘open en bloot’ in de woning lagen, zoals het zakje pillen op het plankje in de wc. [verdachte] heeft daarnaast geen verklaring gegeven voor de DNA-match met een DNA-mengprofiel aangetroffen op het pistool. Dat dit volgens de verdediging kan worden verklaard doordat [verdachte] de dekens gebruikte die in de buurt van het wapen lagen, is onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank kan het - gelet op de bewijsmiddelen en het voorgaande - niet anders zijn dan dat [verdachte] wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen en de wapens en munitie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verdachte], naast beschikkingsmacht, ook wetenschap had van de aanwezigheid van de verboden voorwerpen in haar woning, waardoor sprake is van het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen en het voorhanden hebben van de wapens en munitie.
[verdachte] en [medeverdachte] beschikten over een sleutel van de woning. [medeverdachte] heeft bekend dat hij verdovende middelen en wapens en munitie in de woning aanwezig had. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen beiden, zodat sprake is van medeplegen.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] zich samen met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en het voorhanden hebben van (vuur)wapens en munitie.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 6 oktober 2024 te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1.454,41 gram/1.100 ml MDMA en/of GHB,
- ongeveer 147,19 gram MDMA,
- ongeveer 152,77 gram cocaïne en
- ongeveer 72,11 gram amfetamine,
zijnde GHB, MDMA, cocaïne en amfetamine,
middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
zij op 6 oktober 2024 te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, een wapen van de categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch
machinepistool, van het merk Agram, type 2002, kaliber 9mm Lüger, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
3.
zij op 6 oktober 2024 te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, een vuurwapen van de categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie te weten een projectiel verschietend vuurwapen, van het merk Crvena Zastava, type 67, kaliber 7.65 mm,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool,
en
munitie van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- 16 patronen van kaliber 9 x 19 mm
- 40 patronen van kaliber 7.65 mm
en
een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
een patroonmagazijn
zijnde een onderdeel die specifiek bestemd is en van wezenlijke aard is, voor een pistool van het merk: Glock, kaliber: 9x19 mm voorhanden heeft gehad;
4.
zij op 6 oktober 2024 te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder feit 1 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet (OW) en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Het bewezenverklaarde onder feiten 2, 3 en 4 is strafbaar gesteld in de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie (Wwm) en artikel 47 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
6. De op te leggen straf of maatregel
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 240 uren met aftrek van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaren en een meldplicht bij de reclassering.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt een lagere taakstraf aan verdachte op te leggen omdat de zaak grote gevolgen voor haar heeft, zo is verdachte onder andere haar woning kwijtgeraakt. Er kan daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd worden, waarbij een meldplicht voor de duur van maximaal een jaar voldoende is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige feiten. Allereerst heeft zij zich samen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig gemaakt aan het bezit van diverse harddrugs.
Het gebruik van verdovende middelen, en dan met name harddrugs, zijn schadelijk voor de gezondheid en verslavend. Dat heeft niet alleen verstrekkende gevolgen voor de gebruikers zelf, maar ook voor de mensen in hun omgeving. Daarnaast ontstaat door de handel in drugs schade en overlast voor de samenleving. Het is algemeen bekend dat de handel in drugs gepaard gaat met allerlei vormen van zware criminaliteit, zoals geweld al dan niet in combinatie met (zware) wapens en andere ondermijnende handelingen. Deze nadelige effecten zijn ook de reden dat op de handel in verdovende middelen (soft- en harddrugs) forse straffen zijn gesteld.
Daarnaast heeft verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] diverse wapens en onderdelen daarvan voorhanden gehad, waaronder een pistool, stroomstootwapen en een machinepistool met geluidsdemper en met bijbehorende munitie. Tegen wapenbezit wordt in de regel streng opgetreden om ongecontroleerd wapenbezit tegen te gaan met het oog op de maatschappelijke veiligheid en de veiligheid van personen en om te voorkomen dat wapens voor criminele activiteiten worden gebruikt.
Ten aanzien van zowel de harddrugs als de wapens geldt dat dezen zijn aangetroffen in een flatwoning binnen handbereik. Onder meer zaten de wapens in een boodschappentas die op de grond stond en MDMA-pillen in een bakje naast de wc. In de woning verbleef echter ook regelmatig de jonge dochter van verdachte. De rechtbank acht het zeer zorgelijk en kwalijk dat verdachte hier geen enkele rekening mee heeft gehouden.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 14 maart 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de inhoud van het reclasseringsadvies over verdachte van 27 maart 2025. Hieruit volgt dat de gevolgen van de zaak voor verdachte groot zijn. Zij is haar huurwoning kwijtgeraakt en zij mag de komende drie jaar niet meer reageren op huurwoningen via de woningbouwvereniging in haar woonplaats. Door de reclassering wordt beschreven dat verdachte haar leven desondanks op praktisch gebied wel weer enigszins op orde heeft gekregen. Ze krijgt praktische ondersteuning van Transfore (GGZ) bij haar financiën, huisvesting en andere regelzaken.
De reclassering ziet wel een risico op het gebied van haar psychosociaal functioneren.
Verdachte handelt impulsief, denkt onvoldoende na over de beslissingen die zij neemt en is goed van vertrouwen. Hierdoor komt zij in de problemen. Er zijn door Transfore (GGZ) bij verdachte kenmerken geconstateerd van ADHD en van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Hiernaar zal nog uitgebreider onderzoek worden gedaan. Daarnaast zal verdachte binnenkort starten met therapie. Eerder was verdachte al onder behandeling vanwege trauma’s en paniek door huiselijk geweld in een vorige relatie. Verdachte staat open voor hulpverlening en zij neemt het advies van de hulpverlening tot zich. Het risico op herhaling en letsel wordt ingeschat als laag tot gemiddeld. De reclassering adviseert bij oplegging van een deels voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering.
De straf
De rechtbank overweegt dat verdachte ernstige strafbare feiten heeft gepleegd en dat daar in beginsel – uitgaande van de LOVS oriëntatiepunten – forse onvoorwaardelijke gevangenisstraffen op staan. De rechtbank is echter van oordeel dat in het geval van verdachte het opleggen van een gevangenisstraf niet opportuun is. De gevolgen van de strafbare feiten zijn voor verdachte al groot. Zij is haar woning kwijtgeraakt en kan daardoor op dit moment haar dochter niet in huis nemen. Daarnaast staat verdachte nu onder behandeling voor haar psychische problematiek en volgt nog diagnostiek. Het ondergaan van detentie zou deze behandeling doorkruisen, terwijl de behandeling zou kunnen bijdragen aan recidivepreventie. Hoewel medeplegen van de feiten is bewezen, ziet de rechtbank de rol van verdachte in de gepleegde feiten als beduidend kleiner dan die van haar medeverdachte.
Om de ernst van de door verdachte gepleegde feiten wel te benadrukken, zal de rechtbank aan verdachte opleggen de maximale taakstraf voor de duur van 240 uur. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering. Dit om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Onder verdachte zijn meerdere voorwerpen in beslag genomen. Deze staan op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen van 26 maart 2025.
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de wapens en de verdovende middelen aan het verkeer onttrokken kunnen worden en de andere goederen teruggegeven kunnen worden aan de rechthebbende.
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
De rechtbank overweegt het volgende. De rechtbank is van oordeel dat op de beslaglijst vermelde drugsgerelateerde goederen zoals verpakkingsmateriaal, een opslagdoos, (pipet)flessen, een drukpers en een weegschaal (nummers 5 t/m 20) moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid of die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd. De op de beslaglijst vermelde wapens en munitie (nummers 1 t/m 4, 23 t/m 27) zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank stelt voor de volledigheid vast dat op de beslaglijst geen voorwerpen genoemd staan onder nummers 21 en 22.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º;
feit 3, het misdrijf: medeplegen van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4, het misdrijf: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 tot en met 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende
algemene voorwaardeniet is nagekomen:
- stelt dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op het adres Houtwal 16A 7201ES te Zutphen, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- daarbij gelden als
voorwaarden van rechtswegedat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen 5 t/m 20, te weten verpakkingsmateriaal, een opslagdoos, (pipet)flessen, een drukpers en een weegschaal;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen 1 t/m 4 en 23 t/m 27, te weten wapens en munitie;
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.N. Neumann, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. J. de Ruiter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 april 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024470656. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1.
De verklaring van getuige [medeverdachte] afgelegd ter terechtzitting van 3 april 2024, voor zover inhoudende:
Ik had op 6 oktober 2024 in de woning aan de [adres] in [plaats] opzettelijk verdovende middelen aanwezig. Het gaat om de verdovende middelen die in de tenlastelegging zijn opgenomen.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen PL0600-2024469746-16 van 7 oktober 2024, pagina’s 34, 35, voor zover inhoudende:
[adres].
Op 6 oktober 2024, omstreeks 20.10 uur, stonden wij, verbalisanten voor de
portiekwoning in afwachting van de machtiging. Ik deelde de vrouw mede dat wij de machtiging inmiddels hadden ontvangen en dat wij de woning zouden betreden in verband met verdenkingen van overtredingen uit de Opiumwet. Wij verbalisanten hebben de woning vervolgens betreden om 20.14 uur. Wij verbalisanten keken zoekend rond toen wij in één van de slaapkamers stonden. Bij het betreden van de slaapkamer bevindt zich een bureau op circa twee meter wat grenst aan een kast die zich op circa vier meter vanaf de slaapkamerdeur bevindt. Tegenover de kast is een tweepersoonsbed gesitueerd, geflankeerd door een matras wat op de grond lag. Ik zag dat er zich drie kartonnendozen op de kast bevonden. Eén doos was langwerping van vorm en lag op zijn zij met de open kant in mijn richting. Ik zag dat er een pedaalemmerzak met een witpoederige substantie in de opening van de doos lag. Hierop heb ik de kartonnendoos van de kast gehaald en op het bed gelegd. Wij zagen dat er zich in de doos een plastic sealbag met wit glinsterend poeder bevond. Ik zag dat er zich op de kast nog een kartonnendoos was gesitueerd, waaruit zilverkleurige zakken staken. Ik pakte de doos en legde het eveneens op het bed. Ik zag dat de doos een open bovenkant had en ik zag dat, naast meerdere zilverkleurige zakken, er zich ook een pakje met versnijdingsmiddel bevond. Tevens zag ik gripszakjes, met daarin kristalachtige substanties. Wij zagen in de kartonnen zak nog een zak van plastic, met daarin een kristalachtige substantie.
Omstreeks 20.35 uur liep ik het trappengat naar boven. Twee etages boven perceel [adres] zag ik [medeverdachte] staan. Ik deelde hem mede dat hij was aangehouden.
Omstreeks 20.50 uur, liep ik naar de vrouw die de woning eerder had opengedaan, inmiddels bekend als [verdachte] . Ik deelde [verdachte] mede dat zij was aangehouden.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen aanvullend van 7 oktober 2024, pagina’s 47, 48, voor zover inhoudende:
Dit proces-verbaal dient als aanvulling op volgnummer 16. In de slaapkamer grenzend aan de woonkamer bevindt zich een bureau dat grenst aan een kast. Plastic tas van het merk Albert Heijn, gesitueerd tegen de kast. Ik zag dat de tas open was en ik keek erin. Ik zag dat er tientallen setjes van vier pillen in zaten.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2024, pagina’s 54 t/m 56, voor zover inhoudende:
Op 7 oktober 2024 in de woning aan de [adres], te [plaats] ter doorzoeking van de woning.
- Ruimte B (slaapkamer)
1. Een donkerkleurig papieren tasje met hierop 'Gucci'. Gevonden bij het muurkastje, rechts bovenop het kastje. In dit tasje zat een plastic fles met hierin nog ongeveer een kwart donkerkleurige vloeistof, ook een grote hoeveelheid vloeistof flesjes, vermoedelijk met een inhoud van 5ml, met pipetjes, zonder inhoud.
2. Onder het kledingrek rechts naast het bed in een tas van de Action een plastic Sourcy flesje met nog een kwart inhoud doorzichtige vloeistof.
3. Op de grond bij het raam in een sporttas een klein zakje met blauwe pilletjes. Geschat op ongeveer 80 stuks.
4. Een groene doos met luipaardjes erop, A4 formaat. Hierin zat een grote hoeveelheid aan zakjes met witte poeders. Gevonden in de witte gesloten kledingkast.
- Ruimte E (keuken) Plastic bakje met een witte substantie, vermoedelijk drugs. Gevonden in de diepvries.
- Ruimte G (toilet) Zakje met verschillende soorten pillen, vermoedelijk harddrugs. Gevonden in een doosje op het plankje boven de wc/wastafel.
Ten aanzien van MDMA/GHB
4.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 10 oktober 2024, pagina’s 169 t/m 177 voor zover inhoudende:
BVH goednummer [nummer 1]
Afgesloten sealbag met nummer: [nummer 2] met daarin 3 gelijkende plastic flessen met oranje dop waarvan 2 met inhoud met een groene stroperige vloeistof.
Nettogewicht: 1454,41 gram
Bijzonderheden: Gewicht 1 lege verpakking: 36.59 gram. Gewicht netto na berekening. Totaal 1100 milliliter.
Veiliggesteld monster afkomstig van goed [code 3]
Uniek Voorwerp Nummer : [code 1]
Uniek Voorwerp Nummer : [code 2]
5.
een geschrift, te weten een rapport identificatie van drugs van 13 januari 2025, pagina’s 205, 206, voor zover inhoudende:
[code 1] Monstername 1 van 2 bevat MDMA en GHB
[code 2] Monstername 2 van 2 bevat MDMA en GHB

6.de lijst van in beslag genomen goederen, pagina 61

[nummer 1] 3 flessen met inhoud Gucci tas
Ten aanzien van MDMA
7.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 3 december 2024, pagina’s 182, 183 voor zover inhoudende:
Afgesloten sealbag met nummer: [nummer 3] met daarin een dichtgeknoopte plastic zak met daarin
Uniek voorwerp nummer: [code 4]
A: 47,5 geel gekleurde tabletten in vorm van mannenhoofd met hoed en bril
Nettogewicht: 18,35 gram
Uniek voorwerp nummer: [code 5]
B: 10 blauw gekleurde tabletten in vorm uil
Nettogewicht: 4,09 gram
8.
een geschrift, te weten een rapport NFIDENT van 2 december 2024, pagina 199, voor zover inhoudende:
Kenmerk: [code 4]
Omschrijving FO: tablet, geel, uit 18,35 gram
Conclusie: bevat MDMA
9.
een geschrift, te weten een rapport NFIDENT van 2 december 2024, pagina 200, voor zover inhoudende:
Kenmerk: [code 5]
Omschrijving FO: tablet, blauw, uit 4,09 gram
Conclusie: bevat MDMA
10.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 10 oktober 2024, pagina 173, voor zover inhoudende:
Uniek voorwerp nummer: [code 6]
BVH Goednummer: [nummer 4]
Object omschrijving: Afgesloten sealbag met nummer: 72108814 met daarin een dichtgeknoopt plastic zakje met daarin 227 roze gekleurde tabletten in de vorm van het hoofd van Kim Jong Un met tekstindruk KJU
Nettogewicht: 124,75 gram

11.de lijst van in beslag genomen goederen, pagina 59

[nummer 4] Roze pillen in plastic zakje gevonden in tijgerdoos
12.
een geschrift, te weten een rapport NFIDENT van 2 december 2024, pagina 204, voor zover inhoudende:
Kenmerk: [code 6]
Omschrijving FO: tablet, roze, uit 124,75 gram;
Conclusie: bevat MDMA
Ten aanzien van cocaïne
13.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 3 december 2024, pagina 183, voor zover inhoudende:
Uniek voorwerp nummer: [code 7]
Afgesloten sealbag met nummer: [nummer 5] met daarin een gripzak met daarin
A: 10 grote wikkels met tekst en afbeelding Say hello to my little friend met daarin wit gekleurde poeder en brokjes
Uniek voorwerp nummer: [code 8]
B: en 15 gelijkende kleine wikkels met tekst en afbeelding Pablo met daarin wit gekleurde poeder en brokjes
14.
Kennisgeving van inbeslagneming/eerste beslissing, pagina 491, voor zover inhoudende:
Tijdens een zoeking in woning [verdachte] aangetroffen in tijgerdoos. Gripzak met gevulde ponypacks sealbagnummer [nummer 5]
15.
een geschrift, te weten een rapport NFIDENT van 2 december 2024, pagina 197, voor zover inhoudende:
Kenmerk: [code 7]
Omschrijving FO: poeder en brokvormig, wit, uit 8,25 gram;
Conclusie: bevat cocaïne
16.
een geschrift, te weten een rapport NFIDENT van 2 december 2024, pagina 198, voor zover inhoudende:
Kenmerk: [code 8]
Omschrijving FO: poeder en brokvormig, wit, uit 4,59 gram;
Conclusie: bevat cocaïne
17.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 3 december 2024, pagina 187, voor zover inhoudende:
Uniek voorwerp nummer: [code 9]
Afgesloten sealbag met nummer: [nummer 6] met daarin 2 dichtgeknoopte plastic zakjes met daarin wit gekleurde poeder en brokken
18.
Kennisgeving van inbeslagneming/eerste beslissing, pagina 472, voor zover inhoudende:
wit harde blok in een broodzakje. Gevonden in een groene doos met luipaardjes erop, A4 formaat. Gevonden in de witte gesloten kledingkast op de slaapkamer.
Sealbagnummer: [nummer 6]
19.
een geschrift, te weten een rapport NFIDENT van 2 december 2024, pagina 203, voor zover inhoudende:
Kenmerk: [code 9]
Omschrijving FO: poeder en brokvormig, wit, uit 66,38 gram;
Conclusie: bevat cocaïne
20.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 3 december 2024, pagina’s 189, 190, voor zover inhoudende:
Afgesloten sealbag met nummer: [nummer 7] met daarin een plastic zak met daarin een
plastic zak met daarin een wit gekleurde brok
Uniek voorwerp nummer: [code 10]
21.
Kennisgeving van inbeslagneming/eerste beslissing, pagina 471, voor zover inhoudende:
wit harde blok in een broodzakje. Gevonden in een groene doos met luipaardjes erop, A4 formaat. Gevonden in de witte gesloten kledingkast op de slaapkamer.
Sealbagnummer: [nummer 7]
22.
een geschrift, te weten een rapport NFIDENT van 2 december 2024, pagina 202, voor zover inhoudende:
Kenmerk: [code 10]
Omschrijving FO: poeder en brokvormig, wit, uit 73,55 gram;
Conclusie: bevat cocaïne
Ten aanzien van amfetamine
23.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 3 december 2024, pagina 188, voor zover inhoudende:
Onderzoek aan 'Gripzak met daarin een plastic bak met deksel met daarin een lepel en daarbij een wit gekleurde kleverige natte brok
Uniek voorwerp nummer: [code 11]
Goednummer: [nummer 8]
24.
een geschrift, te weten een rapport NFIDENT van 2 december 2024, pagina 201, voor zover inhoudende:
Kenmerk: [code 11]
Omschrijving FO: kleverige natte substantie, wit, uit 72,11 gram
Conclusie: bevat amfetamine
25.
Kennisgeving van inbeslagneming/eerste beslissing, pagina 453, voor zover inhoudende:
Aangetroffen in een doorzichtige bak met deksel met een zwart schepje erin. Bakje lag in de diepvries in de keuken.
Goednummer: [nummer 8]
Feit 2
26.
De verklaring van getuige [medeverdachte] afgelegd ter terechtzitting van 3 april 2024, voor zover inhoudende:
Ik had op 6 oktober 2024 in de woning aan de [adres] in [plaats] wapens en munitie voorhanden. Het gaat om de wapens en munitie zoals in de tenlastelegging zijn opgenomen.
27.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ([adres] [plaats]) van 19 november 2024, pagina’s 210 t/m 212, voor zover inhoudende:
Op maandag 7 oktober 2024 om 14:10 uur vond een zoeking plaats in de woning aan de [adres] te [plaats]. Er werden twee vuurwapens aangetroffen.
In de slaapkamer op de kopse kant van het bed, onder andere, lagen twee boodschappentassen.
Wij zagen een tas waarop "AH" stond. Deze niet afgesloten boodschappentas bevatte een vuurwapen met een demper en twee losse magazijnen. Wij waarmerkten dit vuurwapen met SIN-nummer [code 12] en namen het in beslag.
28.
het proces-verbaal onderzoek wapen van 29 november 2024, pagina’s 213 t/m 215, voor zover inhoudende:
Op maandag 7 oktober 2024 zijn 2 vuurwapens en munitie in beslag genomen.
Beschrijving pistoolmitrailleur Spoor identificatienr. [code 13]
Een pistoolmitrailleur van het merk Agram model 2002 in het kaliber 9x19mm. Op de kast van de pistoolmitrailleur zag ik de volgende tekst staan: Luger cal. 9mm, ik zag een pal welke verschoven kon worden van 1 voor enkelschots en een X voor automatisch vuren.
Derhalve is deze pistoolmitrailleur een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1, categorie II onder 2 van de Wet Wapens en Munitie.
Feit 3
29.
De verklaring van getuige [medeverdachte] afgelegd ter terechtzitting van 3 april 2024, voor zover inhoudende:
Ik had op 6 oktober 2024 in de woning aan de [adres] in [plaats] wapens en munitie voorhanden. Het gaat om de wapens en munitie zoals in de tenlastelegging zijn opgenomen.
30.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ([adres] [plaats]) van 19 november 2024, pagina’s 210 t/m 212, voor zover inhoudende:
Op maandag 7 oktober 2024 om 14:10 uur vond een zoeking plaats in de woning aan de [adres] te [plaats]. Er werden twee vuurwapens aangetroffen.
In de slaapkamer op de kopse kant van het bed, onder andere, lagen twee boodschappentassen.
De plastic Jumbo tas was niet afgesloten en bevatte een vuurwapen. Dit vuurwapen zat in een gripzak. Wij zagen dat het een pistool betrof en dat er een magazijn in de kolf stak. Vervolgens zagen wij dat de kamer van dit vuurwapen leeg was. Op de loop lazen wij de teksten "CRVENA ZASAVA" en "CALL. 765 MM MOD.67".
Tevens zagen wij twee zipzakken met munitie, welke wij waarmerkten met SIN [code 12].
31.
het proces-verbaal onderzoek wapen van 29 november 2024, pagina’s 213 t/m 215, voor zover inhoudende:
Op maandag 7 oktober 2024 zijn 2 vuurwapens en munitie in beslag genomen.
Beschrijving pistool Crvena Zastava 67
Het inbeslaggenomen voorwerp is een pistool van het merk CZ (Crvena Zastava) model 67 in het kaliber 7.65 mm.
Ik zag op de kast en slede de volgende tekens staan: EU AT sl 18. Dit betekend dat dit pistool in 2018 volgens de Uitvoeringsverordening EU 2018 onklaar is gemaakt. Ik zag dat dit pistool is teruggebouwd naar een projectiel verschietend vuurwapen.
Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 in verband met artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie. Het vuurwapen valt niet onder categorie II sub 2, 3 of 6 van de Wet Wapens en Munitie.
Beschrijving patroonmagazijn
Het inbeslaggenomen voorwerp betreft een patroonmagazijn van het merk Glock dat geschikt is om gevuld te worden met kogelpatronen van het kaliber 9x19 mm.
Derhalve is dit patroonmagazijn een essentieel onderdeel zoals genoemd in artikel 3 lid 1 van de WWM een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder I van de Wet Wapens en Munitie.
Beschrijving kogelpatronen
De inbeslaggenomen patronen zijn 16 kogelpatronen van het kaliber 9x19 mm en 40 kogelpatronen van het kaliber 7.65mm. Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie
32.
Het proces-verbaal vooronderzoek lab van 24 oktober 2024, pagina’s 517 en 524, voor zover inhoudende:
In verband met een onderzoek naar een bezit vuurwapens te [plaats] werd op verzoek
van de Eenheid Oost-Nederland door ons, (…), dactyloscopisch expert niveau 3, een forensisch onderzoek verricht naar biologische en dactyloscopische sporen aan onderstaande sporendragers:
Goednummer: [nummer 9]
SIN: [code 14]
Object: Vuurwapen (Pistool)
Merk/type: Crvena Zastava 67
Veiliggestelde sporen
Spoornummer: [nummer 10]
SIN: [code 15]
Relatie met SIN: [code 14]
Plaats veiligstellen: Greep, trekker (beugel), ruwe delen
33.
een geschrift, te weten een rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van vuurwapens in [plaats] op 7 oktober 2024’ van 10 december 2024, pagina’s 240 t/m 244, voor zover inhoudende:
5. Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek
In onderstaande tabel staan de resultaten van het DNA-onderzoek.
[Afbeelding]
6. Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Voor onderstaande bemonsteringen is de bewijskracht berekend
[code 15]#01 (greep, trekker(beugel) en ruwe delen; [code 14])
Ten aanzien van verdachten [medeverdachte] en [verdachte] is per persoon de bewijskracht berekend, waarbij ook rekening is gehouden met de mogelijkheid dat de andere persoon in kwestie al of niet één van de donoren is. Hiertoe zijn vier hypothesen opgesteld (zie onderstaande tabel).
Hypothesen: De bemonstering bevat DNA van:Hypothese 1: verdachte [medeverdachte], verdachte [verdachte] en één onbekende persoon
Hypothese 2: verdachte [medeverdachte] en twee onbekende personen
Hypothese 3: verdachte [verdachte] en twee onbekende personen
Hypothese 4: drie onbekende personen
Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek en de uitgevoerde berekeningen volgt dat:
  • DNA-mengprofiel [code 15]#01 meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer verdachte [medeverdachte] wel donor is, dan wanneer hij geen donor is;
  • DNA-mengprofiel [code 15]#01 ongeveer 1 miljoen keer waarschijnlijker is wanneer verdachte [verdachte] wel donor is, dan wanneer zij geen donor is.
Uit de berekeningen volgt eveneens dat het DNA-mengprofiel het beste wordt verklaard wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachten [medeverdachte] en [verdachte] gezamenlijk. Het DNA-mengprofiel [code 15]#01 is ongeveer 1 miljoen keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer één van de andere hypothesen waar is.
Feit 4
34.
De verklaring van getuige [medeverdachte] afgelegd ter terechtzitting van 3 april 2024, voor zover inhoudende:
Ik had op 6 oktober 2024 in de woning aan de [adres] in [plaats] wapens en munitie voorhanden. Het gaat om de wapens en munitie zoals in de tenlastelegging zijn opgenomen.
35.
Het proces-verbaal van bevindingen categorisering taser van 8 oktober 2024, voor zover inhoudende:
Op maandag 7 oktober 2024, omstreeks 14:10 uur, werd de woning doorzocht aan de [adres], te [plaats]. Bij deze doorzoeking werd een voorwerp gevonden, die gelijkend was op een taser. Dit wapen betreft een 2 ledig wapen dat te gebruiken is als een en taser gun en een stroomstootwapen. Het betreft een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht.
Categorisering wapen
Het wapen staat beschreven in de Wet Wapens en Munitie onder artikel 2 lid 1, categorie II sub 5 van de Wet Wapens en Munitie.