Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats 1],
wonende te [woonplaats 2],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de huurder, aangeduid als [partij A], een kort geding aangespannen tegen de verhuurder, aangeduid als [partij B], omdat zij de toegang tot haar gehuurde kamer was ontzegd. De verhuurder had de sloten van het gehuurde vervangen, waardoor [partij A] niet meer in haar kamer kon. [partij A] vorderde toegang tot haar kamer en verzocht de rechter om [partij B] te verbieden verdere pogingen te ondernemen om haar uit de kamer te zetten. De verhuurder voerde in reconventie aan dat [partij A] overlast veroorzaakte en vroeg om ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter oordeelde dat [partij A] recht had op toegang tot haar kamer en wees de vorderingen van [partij B] tot ontruiming af. De rechter benadrukte dat een verhuurder verplicht is om de huurder het huurgenot te verschaffen en dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde overlast door [partij A]. De rechter compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.