ECLI:NL:RBOVE:2025:2293

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
08-317455-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor medeplichtigheid aan de productie van cocaïne en diefstal van elektriciteit

Op 14 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 41-jarige man, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de productie van cocaïne en diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden en een maatregel tot kostenverhaal van € 5.437,36. De verdachte was samen met zijn vader betrokken bij de productie van cocaïne in een schuur in Overdinkel, waar op grote schaal cocaïne werd vervaardigd. De verdachte had een bemiddelende rol bij het sluiten van een huurovereenkomst voor de schuur en heeft hand- en spandiensten verricht, zoals het vervoeren van personen en het doen van boodschappen voor de mensen in de cocaïnewasserij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft voor de productie van cocaïne en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van elektriciteit door een illegale aftakking op de hoofdleiding van [bedrijf 1] B.V. aan te leggen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder het medeplegen van de productie van cocaïne, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-317455-23 (P)
Datum vonnis: 14 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1983 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] ,
hierna: [verdachte] of verdachte.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 5 maart 2024, 28 mei 2024, 20 augustus 2024, 13 maart 2025 en 31 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadslieden, mr. R.J.H. van der Wal en mr. K. Karapetyan, advocaten in Hengelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na aanpassing van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 28 mei 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in Overdinkel:
feit 1:(primair) al dan niet samen met anderen, in een pand/schuur aan de [adres 2] , cocaïne heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of vervaardigd, (subsidiair) dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest, al dan niet samen met een ander;
feit 2:al dan niet samen met anderen, voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van cocaïne;
feit 3:(primair) al dan niet samen met anderen, ongeveer 91,08 kilogram cocaïne, 1200 kilogram van een (drager)materiaal, bevattende cocaïne, en 46,377 kilogram cocaïne-base opzettelijk aanwezig heeft gehad, (subsidiair) dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest, al dan niet samen met een ander;
feit 4:(primair) al dan niet samen met anderen, elektriciteit heeft gestolen van [bedrijf 1] B.V., (subsidiair) dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest, al dan niet samen met een ander.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (in een pand/schuur gelegen aan de [adres 2] ), heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] ,
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en/of een of meer onbekend gebleven person(o)n(en), in elk geval een ander dan verdachte, in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (in een pand/schuur gelegen aan de [adres 2] ,) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
bij en/of tot het plegen van voorgenoemd misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest, door opzettelijk aan die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] ,
[medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en/of een of meer onbekend gebleven person(o)n(en)
- ( een of meer delen van) een pand en/of perceel gelegen aan de [adres 2] , door [medeverdachte 10] , voor voormelde strafbare feiten ter beschikking te laten stellen, althans door [medeverdachte 10] in contact te brengen met de huurder(s) en/of gebruikers van voormeld pand en/of perceel en/of te fungeren als contactpersoon tussen [medeverdachte 10] en/of de huurder(s) en/of gebruiker(s) van voormeld pand en/of perceel en/of
- goederen ter beschikking te stellen (te weten een aanhangwagen en/of een pan en/of een kookstel); en/of
- één of meer perso(o)n(en) (betrokken bij voormelde strafbare feiten) naar dat pand en/of perceel te vervoeren;
2.
hij in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van cocaïne en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- voorwerpen, vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door het voorhanden hebben van (onder andere)
- een (grote) hoeveelheid stof(fen) (te weten (in totaal) (ongeveer)
- 1020 liter IPA (isopropylalcohol, 2-propanol),
- 6550 liter ethylacetaat, 135 liter mengsel van hexaan en isomeren
van hexaan (wasbenzine),
- 100 liter oplossing van natriumbisulfiet in water,
- 100 liter zwavelzuur, 55 liter wasbenzine,
- 15 kilogram kaliumpermanganaat,
- 270 liter zoutzuur,
- 525 kilogram calciumchloride,
- 650 kilogram caustic soda en/of
- een (grote) hoeveelheid benzine),
- een of meer klemdekselvaten en/of schroefdekselvaten,
- een of meer IBC(‘s) en/of dopvat(en),
- 6, althans een of meer, magnetron(s),
- 13, althans een of meer, inductiekookpla(a)t(en),
- een of meer betonmixer(s),
- 5, althans een of meer, pannenset(s),
- 4, althans een of meer, (33,6 liter en/of 50 liter) rvs-pan(nen),
- 9, althans een of meer, (90 liter en/of 65 liter) speciekuip(en),
- 2, althans een of meer, gaswasser(s),
- 6, althans een of meer, centrifuge(s) (merk Thomas),
- een of meer zeef/zeven,
- een of meer maatbeker(s) en/of maatcilinder(s),
- een of meer zeeftafel(s),
- 5, althans een of meer, weegschalen,
- 9, althans een of meer, (rvs) logopla(a)t(en),
- 2, althans een of meer, rvs aandrukpla(a)t(en),
- 3, althans een of meer, rvs persmal(len),
- een of meer industriële metalen persframe (s) (merk Mammuth, type SP30HAM),
- 2, althans een of meer, vacuüm sealmachine (s) (merk Henkelman, type Jumbo 30) en/of
- een of meer vacuüm sealzak(ken),
ten behoeve van de productie van die cocaïne en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (in een pand aan de [adres 2] ) aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) ongeveer 91,08 kilogram cocaïne en/of
- ( in totaal) ongeveer 1200 kilogram van een (drager)materiaal, te weten chiazaad, bevattende cocaïne en/of
- ( in totaal) ongeveer 46,377 kilogram cocaïne-base, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 4] ,
[medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en/of een of meer onbekend gebleven person(o)n(en), in elk geval een ander dan verdachte, in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (in een pand aan de [adres 2] ) opzettelijk aanwezig heeft gehad aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) ongeveer 91,08 kilogram cocaïne en/of
- ( in totaal) ongeveer 1200 kilogram van een (drager)materiaal, te weten chiazaad, bevattende cocaïne en/of
- ( in totaal) ongeveer 46,377 kilogram cocaïne-base, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
bij en/of tot het plegen van voorgenoemd misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest, door opzettelijk aan die [medeverdachte 1] ,
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] ,
[medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en/of een of meer onbekend gebleven person(o)n(en)
- ( een of meer delen van) een pand en/of perceel gelegen aan de [adres 2] , door [medeverdachte 10] , voor voormelde strafbare feiten ter beschikking te laten stellen, althans door [medeverdachte 10] in contact te brengen met de huurder(s) en/of gebruikers van voormeld pand en/of perceel en/of te fungeren als contactpersoon tussen [medeverdachte 10] en/of de huurder(s) en/of gebruiker(s) van voormeld pand en/of perceel en/of
- goederen ter beschikking te stellen (te weten een aanhangwagen en/of een pan en/of een kookstel); en/of
- één of meer perso(o)n(en) (betrokken bij voormelde strafbare feiten) naar dat pand en/of perceel te vervoeren;
4.
hij in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 941 kWh, althans een hoeveelheid, elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en/of een of meer (andere) onbekend gebleven person(o)n(en), in elk geval een ander of anderen dan verdachte, in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, 941 kWh, althans een hoeveelheid, elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking
bij en/of tot het plegen van voorgenoemd misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest, door opzettelijk aan [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] ,
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en/of een of meer (andere) onbekend gebleven person(o)n(en)
- de elektriciteitsaansluiting in/van een pand en/of perceel gelegen aan de [adres 2] , door [medeverdachte 10] , voor voormelde strafbare feiten ter beschikking te laten stellen, althans door [medeverdachte 10] in contact te brengen met de huurder(s) en/of gebruikers van voormeld(e) pand/aansluiting en/of te fungeren als contactpersoon tussen [medeverdachte 10] en/of de huurder(s) en/of gebruiker(s) van voormeld(e) pand/aansluiting en/of
- een sleuf van een pand gelegen aan de [adres 2] naar de hoofdleiding (welke meerdere panden van elektriciteit voorziet) te graven en/of (vervolgens) die hoofdleiding op te graven en/of een elektriciteitskabel op die hoofdleiding aan te sluiten en/of die elektriciteitskabel op de elektrische installatie in/van een pand en/of perceel gelegen aan de [adres 2] aan te sluiten.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich - conform het op schrift gestelde requisitoir - op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, het onder 2, het onder 3 primair en het onder 4 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft - conform het op schrift gestelde pleidooi - integrale vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen (strafbare) rol had in de cocaïnewasserij en dat daardoor geen sprake kan zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Voor het onder 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft de verdediging aanvullend aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat sprake was een gezamenlijke machtsuitoefening bij het aanwezig hebben van de ten laste gelegde voorwerpen en middelen.
Ook de onder 1 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid kan volgens de verdediging niet worden bewezen, omdat dubbel opzet is vereist en (voorwaardelijk) opzet op de gronddelicten niet bewezen kan worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Aantreffen cocaïnewasserij
Op 28 november 2023 om 17.10 uur ontving de politie een melding van een chemische lucht die werd waargenomen in de [adres 3] . Na onderzoek bij daglicht door de politie op 29 november 2023 werd een in werking zijnde cocaïnewasserij aangetroffen in een schuur bij een woning aan de [adres 2] , welke weg is gelegen in de nabijheid van de [adres 3] . In en rondom de cocaïnewasserij zijn negen medeverdachten aangehouden. [medeverdachte 10] (hierna: [medeverdachte 10] ), de vader van verdachte, is de eigenaar van het perceel en de panden aan de [adres 2] .
[medeverdachte 10] verhuurde de betreffende schuur vanaf september 2023 aan [alias 1] uit Slowakije. Het huurcontract is niet ondertekend door [medeverdachte 10] . [alias 1] bleek na onderzoek door de politie een niet bestaand persoon te zijn.
[verdachte] heeft een bemiddelende rol gehad bij het sluiten van de huurovereenkomst. Hij kwam in zijn café in gesprek met de potentiële huurder. [verdachte] heeft daarop met hem de schuur aan de [adres 2] bezichtigd en nadien is de huurovereenkomst tot stand gekomen. [medeverdachte 10] en [verdachte] beschikten niet over verdere gegevens, zoals een telefoonnummer, van de huurder.
Naar aanleiding van deze bevindingen werd op 29 november 2023 een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam “Larix23”.
Bevindingen LFO
Uit het onderzoek door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) is gebleken dat de schuur was verdeeld in verschillende ruimtes. Deze ruimtes waren ingericht en in gebruik ten behoeve van de terugwinning (extractie) en bewerking van cocaïne uit een dragermateriaal, namelijk chiazaad.
Ruimte E bevond zich buiten de schuur. Naast de oprit stond een aanhangwagen met daarin 1000 liter containers. Rechts voor de loods stond ook een aantal 1000 liter containers. Deze containers waren gevuld met ethylacetaat en IsoPropylAlcohol (FD).
Ruimte A was onder andere in gebruik voor de opslag van diverse (gebruikte) chemicaliën, dragermateriaal (chiazaad), gebruiksgoederen (inductiekookplaten en magnetrons) en een aanhangwagen met toilet en douche.
Ruimte B was in gebruik ten behoeve van het extraheren/wassen van cocaïne uit het dragermateriaal (chiazaad) met behulp van grote groene 510 liter tonnen, gevuld met een mengsel van ethylacetaat en chiazaad.
Ruimte C was onder andere in gebruik voor het bewerken van de geëxtraheerde cocaïne-base, waaronder het zouten (cocaïne-base in cocaïne-hcl) en het persen van blokken cocaïne-hcl met behulp van een industriële persframe, persmallen en verschillende logoplaten.
Ruimte D was in gebruik voor het drogen, verpakken en opslaan van geperste blokken cocaïne-hcl.
Ruimte K was onder andere in gebruik als keuken en opslag van nieuwe en gebruikte centrifuges. Aangrenzend aan de keuken bevond zich een ruimte die in gebruik was als verblijfsruimte. Hier stond een aantal stapelbedden, een eettafel en een keukenblok.
In de schuur werden door de LFO grote hoeveelheden chemicaliën, chiazaad (dragermateriaal), cocaïne, cocaïne-base en overige goederen ten behoeve van de productie van cocaïne aangetroffen. Hiervan is een uitgebreide inventarisatielijst opgemaakt (die is opgenomen in het bewijsmiddelenoverzicht). De LFO heeft geconstateerd dat de aangetroffen goederen en chemicaliën typische goederen en chemicaliën zijn die worden aangetroffen op locaties waar drugs vervaardigd of bewerkt worden, met name de extractie van cocaïne uit een dragermateriaal en de bewerking van cocaïne. Gelet op de hoeveelheid aangetroffen chemicaliën, hulpgoederen en dragermateriaal werd in de schuur op grote schaal cocaïne vervaardigd en bewerkt. Na het tellen en wegen van de aangetroffen stroken crêpepapier, die waren gebruikt voor het persen van blokken cocaïne, is bij onderzoek van de politie geschat dat hiermee in totaal 560 blokken cocaïne waren geperst. Hiervan werden er 92 op de locatie aangetroffen. De straatwaarde van de 468 niet aanwezige blokken cocaïne is door de politie geschat op bijna 21 miljoen euro.
Daarnaast heeft de LFO geconcludeerd dat er ter plekke sprake was van een grote kans op explosie- en brandgevaar, gelet op de gebruikte chemicaliën en de manier waarop deze in de schuur waren opgeslagen. In het algemeen kan gesteld worden dat dit soort productieplaatsen een ernstig gevaar voor de leefomgeving en voor de gezondheid van de omliggende bewoners, het aanwezig personeel en bezoekers zijn.
Bevindingen NFI
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft aanvullend onderzoek gedaan en vastgesteld dat in het onderzochte materiaal, dat afkomstig is uit de cocaïnewasserij, cocaïne is aangetroffen. In het onderzoeksmateriaal (waaronder ook het chiazaad) is cocaïne en cocaïne-hcl aangetoond.
Verklaring [verdachte]
Bij de politie heeft [verdachte] verklaard dat hij in de tweede of derde week van september, vlak na het ingaan van het huurcontract, een geur rook buiten bij de schuur. Hij is toen achter een persoon aan de schuur ingelopen. Eenmaal binnen rook hij een sterke, scherpe geur en zag hij dat er afzuiging aanwezig was. Vervolgens werd hem door twee personen op dreigende wijze duidelijk gemaakt dat hij niet mocht praten over wat hij in de schuur had gezien. In de week daarna heeft hij aan een van die personen gevraagd hoelang dit alles nog zou duren. Hem werd gezegd dat dit zeker tot de feestdagen zou duren. Ze zouden niet eerder weg gaan. Tot die tijd moest hij zorgen dat alles rustig zou blijven. Vanaf dat moment heeft [verdachte] ervoor gezorgd dat het rustig was om de schuur heen. Hij was daar veel. Hij heeft ook meermalen de opdracht gehad om voor de in de schuur aanwezige personen boodschappen (brood en beleg) te doen en om mensen te vervoeren.
Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij ook een aanhangwagen ter beschikking heeft gesteld aan de mensen in de cocaïnewasserij. Verder heeft [verdachte] verklaard dat hij met de huurder van de schuur in contact kwam vanaf mei/juni 2023 en dat hij geen onderzoek naar de huurder heeft gedaan.
Telefoon- en Whatsappgesprekken
De telefoon van [medeverdachte 10] is inbeslaggenomen en onderzocht. Op die telefoon zijn Whatsappgesprekken aangetroffen tussen [medeverdachte 10] en [verdachte] . Uit deze gesprekken is onder meer gebleken dat [medeverdachte 10] de schuur in juli 2023 in overleg met [verdachte] aan het opruimen was en dat zij voor de dochters van [medeverdachte 10] probeerden te verhullen waar het ontvangen geld voor de huur vandaan kwam. [verdachte] gaf [medeverdachte 10] ook instructies dat hij zijn dochters (de zussen van [verdachte] ) niet in de schuur mocht laten kijken.
Daarnaast stond er een applicatie op de telefoon van [medeverdachte 10] die telefoongesprekken opnam. In die telefoongesprekken werd onder meer het volgende besproken (voor een volledig overzicht van de gesprekken wordt verwezen naar de bewijsmiddelenbijlage).
In de periode juni tot en met augustus 2023 werden er telefoongesprekken gevoerd tussen [medeverdachte 10] en [verdachte] over (onder meer) het opruimen van de schuur en dat de deur dicht moest blijven.
Op 28 augustus 2023 liet [verdachte] aan [medeverdachte 10] weten dat hij de volgende dag om half 9 “die jongens” moest ophalen, “dat ze daar wel aan de gang moeten kunnen” en “dat de schuur nog niet schoon is”. Daarop antwoordde [medeverdachte 10] dat hij de schuur zou schoonmaken.
Op 5 november 2023 vroeg [medeverdachte 10] aan [verdachte] “Dan klapt dat ook niet met die huur hè?”, waarop [verdachte] antwoordde dat hij dat “met hem besproken heeft van de week”, dat hij het wel regelt en dat [medeverdachte 10] zich daar niet druk om hoeft te maken.
Op 11 november 2023 vroeg [verdachte] aan [medeverdachte 10] of hij nog een grote pan heeft voor “die gasten” en dat hij die pan dan even kwijt is, waarop [medeverdachte 10] bevestigend antwoordde.
Op 23 november 2023 vroeg [medeverdachte 10] aan [verdachte] of “hij nog even naar de jongens toe zal gaan”, waarop [verdachte] antwoordde dat “hij helemaal nergens heen moet” en er niks aan moet doen.
Op 28 november 2023 werden er telefoongesprekken gevoerd tussen [medeverdachte 10] en [verdachte] terwijl de politie onderzoek deed naar de chemische lucht en de schuur op het perceel van [medeverdachte 10] . In die gesprekken werd [medeverdachte 10] door [verdachte] geïnstrueerd om te doen alsof zij van niets weten en te zeggen “dat hij het gewoon verhuurd heeft”. Daarop werd door [medeverdachte 10] gevraagd of “de jongens” er al wat van weten, waarop [verdachte] ontkennend antwoordde.
Diefstal elektriciteit
[bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) heeft aangifte gedaan van diefstal van energie. Uit onderzoek door de fraude-inspecteur bleek dat er een illegale aftakking was gemaakt op de hoofdleiding van [bedrijf 1] buiten het betreffende pand (de schuur aan de [adres 2] ). De illegale aftakking (elektriciteitskabel) liep buiten de meetinrichting van [bedrijf 1] om naar de elektrische installatie en de daarop aangesloten apparatuur en voorzag deze van elektriciteit. [bedrijf 1] heeft berekend dat er in totaal 942 kWh aan elektriciteit is weggenomen. [medeverdachte 10] was op dat moment de contractant bij [bedrijf 1] .
[verdachte] en [medeverdachte 10] hebben op 11 september 2023 gezamenlijk een sleuf gegraven. Ook meerdere buren hebben dit gezien. De sleuf begon op de plek waar de illegale aftakking op de hoofdkabel van [bedrijf 1] zich bevond. Deze plek bevond zich aan de overkant van de weg. De sleuf liep vanaf daar, onder het asfalt door en over het perceel van de [adres 2] naar de betreffende schuur. Tijdens het graven van die sleuf kwam de huurder ter plaatse en heeft [verdachte] gezegd dat de huurder kon kijken of hij de stroom ergens op kon pakken, nu het daar toch open lag. Vervolgens hebben [verdachte] en [medeverdachte 10] de sleuf voor de huurder open gelaten en zijn zij weggegaan.
Tijdens de graafwerkzaamheden heeft [medeverdachte 10] de buurman van nummer [adres 4] gebeld om te melden dat hij de gemeente al op de hoogte had gesteld van de werkzaamheden. Dit vanwege een verstopping van het riool.
Uit stukken van de gemeente is gebleken dat het riool aan de kant van de [adres 2] is gesitueerd en niet aan de overkant van de weg, waar de sleuf begon en waar de illegale aftakking op de hoofdleiding van [bedrijf 1] was aangelegd.
Uit de hierboven genoemde telefoongesprekken die werden aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 10] is verder gebleken dat [verdachte] op 6 juni 2023 aan [medeverdachte 10] het volgende vroeg: “Wat ik nog vragen moest, stroom ligt daar nog niet of wel? Naar de poort.” Daarop antwoordde [medeverdachte 10] ontkennend.
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 3: vervaardigen en aanwezig hebben van cocaïne
Primair: medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat bij het begaan van het feit sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de (mede)daders. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, dient rekening te worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en het belang van de rol van de verdachte.
De rechtbank stelt op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden vast dat de schuur aan de [adres 2] was ingericht als een locatie voor de grootschalige productie van cocaïne en dat [medeverdachte 10] die schuur - met hulp van [verdachte] - vanaf september 2023 heeft verhuurd en daarmee beschikbaar gesteld voor het in werking hebben van die cocaïnewasserij. Zij hebben die schuur gezamenlijk gereed gemaakt voor de verhuur. Daarnaast hebben zij een pan, een kookplaat/gasfornuisje en een aanhanger beschikbaar gesteld aan de daders. Bovendien heeft [verdachte] hand- en spandiensten verricht die bestonden uit het vervoeren van personen en het doen van boodschappen in opdracht van de mensen in de cocaïnewasserij. Hij was vaak aanwezig bij of soms ook in de schuur en heeft zich ingespannen om ervoor te zorgen dat het rustig bleef rondom de schuur. Aldus heeft hij bewust (mede) mogelijk gemaakt dat de werkzaamheden in de schuur ongestoord konden worden voortgezet.
De rechtbank is van oordeel dat de bovengenoemde gedragingen geen intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht, aan de productie van cocaïne en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, opleveren in de zin van medeplegen. Van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking is dus geen sprake.
De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat zij hem van die feiten zal vrijspreken.
Subsidiair: medeplichtigheid
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader(s) gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader(s) verrichte handelingen en het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan.
De rechtbank is van oordeel dat met de bovengenoemde, vastgestelde gedragingen van verdachte vaststaat dat verdachte gelegenheid en middelen heeft verschaft en behulpzaam is geweest bij de productie en het aanwezig hebben van cocaïne. Het opzet op de medeplichtigheid is hiermee gegeven.
Gelet op de inhoud van de Whatsapp- en telefoongesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 10] is de rechtbank daarnaast van oordeel dat zij wetenschap hadden van wat er gebeurde in de schuur. Dit blijkt ook uit de verklaring van [verdachte] . Toen hij er - naar zijn zeggen - in september 2023 achter kwam dat er in de schuur cocaïne geproduceerd werd, heeft hij de daders hun gang laten gaan en is hij niet naar de politie gegaan. [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat de telefoongesprekken met [medeverdachte 10] niet zagen op de cocaïnewasserij, maar op zijn café in [plaats] en op de jongens van de touwtrekvereniging die ook op het perceel aan de [adres 2] is gevestigd. De rechtbank schuift die verklaring als ongeloofwaardig ter zijde. De feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, duiden er naar het oordeel van de rechtbank op dat [verdachte] de situatie welbewust heeft geaccepteerd, zodat bij hem het opzet op de gronddelicten, te weten de productie en het opzettelijk aanwezig hebben van die cocaïne, aanwezig is geweest.
Nu de rechtbank van oordeel is dat uit het voorgaande genoegzaam volgt dat [medeverdachte 10] ook wetenschap had van de in werking zijnde cocaïnewasserij, maakt dit dat de rechtbank van oordeel is dat [verdachte] deze feiten heeft begaan in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 10] , zodat sprake is van medeplegen van medeplichtigheid aan de gronddelicten.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank het subsidiair tenlastegelegde onder 1 en 3 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2: vrijspraak voorbereidingshandelingen
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook hier het ten laste gelegde medeplegen niet bewezen.
De vraag luidt of de betrokkenheid van [verdachte] strafbare voorbereiding van de productie van cocaïne oplevert. Voor een bewezenverklaring voor dit feit moet komen vast te staan dat [verdachte] de productieopstellingen, apparatuur en de hoeveelheden (hulp)stoffen en chemicaliën die in de schuur zijn aangetroffen, (samen met anderen) voorhanden heeft gehad. Het voorhanden hebben van deze goederen impliceert dat hij (samen met anderen) de beschikkingsmacht moet hebben gehad over deze goederen.
De rechtbank acht niet bewezen dat [verdachte] de aangetroffen goederen (samen met anderen) voorhanden heeft gehad. Na het beschikbaar stellen van de schuur had hij feitelijk niet langer de beschikkingsmacht en zeggenschap over hetgeen in die schuur gebeurde en dus ook niet over de in de tenlastelegging genoemde goederen. De rechtbank overweegt daartoe dat [verdachte] geen sleutel had van de schuur, nu de huurder immers de sloten had vervangen, en dat hij evenmin vrije toegang had tot de schuur. De medeverdachten - die tijdens het politieverhoor werden geconfronteerd met een foto van [verdachte] - verklaarden hem wel eens te hebben gezien in de cocaïnewasserij, maar herkenden hem niet als zijnde een persoon die meehielp bij het productieproces. Evenmin is er DNA van hem aangetroffen in de cocaïnewasserij.
De rechtbank acht daarom niet bewezen wat onder 2 is tenlastegelegd, zodat zij [verdachte] daarvan zal vrijspreken.
Feit 4: diefstal elektriciteit
Primair: medeplegen
Aan de hand van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [verdachte] en [medeverdachte 10] op 11 september 2023 gezamenlijk een sleuf hebben gegraven vanaf de plek waar de illegale aftakking van de stroomvoorziening is aangebracht tot aan de schuur waar de cocaïnewasserij zich bevond. Zij verklaarden dit te hebben gedaan vanwege een verstopping in het riool die verholpen moest worden. In overleg met de huurder van de schuur hebben zij de sleuf opengelaten, zodat de huurder kon kijken naar een mogelijkheid om de elektriciteit ergens anders op te pakken.
De rechtbank ziet in deze gedragingen een materiële bijdrage van voldoende gewicht om van een nauwe en bewuste samenwerking met de mededaders te kunnen spreken bij het wegnemen van de stroom. [verdachte] en [medeverdachte 10] hebben immers samen het voorwerk verricht, zodat anderen de illegale aftakking op de elektriciteitskabel konden aanbrengen.
De rechtbank acht daarom het onder 4 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, onder 3 subsidiair en onder 4 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1 subsidiair
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] ,
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , in de periode van
11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met anderen, in een schuur gelegen aan de [adres 2] , hebben bereid en bewerkt en verwerkt en vervaardigd, telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en andere stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
bij en tot het plegen van voorgenoemd misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, in de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft en behulpzaam is geweest, door opzettelijk aan die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9]
- een pand en perceel gelegen aan de [adres 2] voor voormelde strafbare feiten ter beschikking te stellen en te fungeren als contactpersoon tussen [medeverdachte 10] en de huurder(s) en/of gebruiker(s) van voormeld pand en perceel, en
- goederen ter beschikking te stellen (te weten een aanhangwagen en een pan en een kookstel); en
- personen (betrokken bij voormelde strafbare feiten) naar dat pand en perceel te vervoeren;
3 subsidiair
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] ,
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] op 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met anderen, in een pand aan de [adres 2] , opzettelijk aanwezig hebben gehad
- ongeveer 91,08 kilogram cocaïne en
- ongeveer 1200 kilogram van een (drager)materiaal, te weten chiazaad, bevattende cocaïne, en
- ongeveer 46,377 kilogram cocaïne-base,
zijnde cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
bij en tot het plegen van voorgenoemd misdrijf verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, in de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft en behulpzaam is geweest, door opzettelijk aan die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9]
- een pand en perceel gelegen aan de [adres 2] , voor voormelde strafbare feiten ter beschikking te stellen en te fungeren als contactpersoon tussen [medeverdachte 10] en de huurder(s) en/of gebruiker(s) van voormeld pand en perceel, en
- goederen ter beschikking te stellen (te weten een aanhangwagen en een pan en een kookstel); en
- personen (betrokken bij voormelde strafbare feiten) naar dat pand en perceel te vervoeren;
4 primair
hij in de periode van 11 september 2023 tot en met 29 november 2023 te Overdinkel, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met anderen, 941 kWh elektriciteit, die aan [bedrijf 1] B.V. toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 10 van de Opiumwet (OW) en de artikelen 47, 48 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: medeplegen van medeplichtigheid aan medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en D van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3 subsidiair
het misdrijf: medeplegen van medeplichtigheid aan medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4 primair
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achtenveertig maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte de verplichting op te leggen tot het vergoeden van de kosten die ten laste van de staat zijn gekomen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid ex artikel 13d OW. Het deel van de kosten dat ten laste van verdachte moet komen bedraagt bij een ponds-ponds-gewijze verdeling over alle verdachten € 5.437,36. Bij niet betaling dient de vervangende gijzeling op zestig dagen te worden bepaald.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft - in het geval van een bewezenverklaring - verzocht om de duur van het onvoorwaardelijke deel van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf te beperken tot de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat een langdurige gevangenisstraf een negatieve impact heeft op het gezinsleven van verdachte en het functioneren van zijn kinderen en als gevolg heeft dat verdachte zijn café zal moeten sluiten
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte is samen met zijn vader medeplichtig geweest aan de productie van cocaïne en het opzettelijk aanwezig hebben daarvan. Daarnaast heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de diefstal van elektriciteit. Hierdoor kon er in de door hem en zijn vader verhuurde schuur over een periode van ruim twee maanden op grote schaal cocaïne worden geproduceerd. Verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan het faciliteren en het in stand houden van een markt voor cocaïne en hij heeft daarmee het genereren van een groot bedrag aan crimineel geld mede mogelijk gemaakt (in deze zaak is dit volgens schatting van de politie een bedrag van ongeveer 21 miljoen euro).
Het gebruik van cocaïne is schadelijk voor de gezondheid en werkt bij gebruikers verslaving en daarmee gepaard gaande problematiek in de hand. De productie van verdovende middelen gaat bovendien vaak gepaard met ernstige criminaliteit en milieuschade vanwege het chemisch proces van het bewerken (wassen) van cocaïne. Die milieuschade wordt onder meer veroorzaakt door het illegaal dumpen van de chemische afvalstoffen. De rechtbank wijst ook op de vele risico’s, voor zowel het personeel in de cocaïnewasserij als voor de omwonenden, die het opslaan en bewerken van diverse chemicaliën in een cocaïnewasserij met zich meebrengt, zoals brandgevaar, ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige dampen. Verdachte heeft zich van het voorgaande geen rekenschap gegeven. Verdachte is niet naar de politie gegaan, terwijl hij wist van het bestaan van de cocaïnewasserij. Verdachte heeft in dit verband verklaard dat hij en zijn gezin serieus bedreigd zouden zijn, maar heeft dit op geen enkele manier aannemelijk kunnen maken. Ook het dossier bevat hiervoor geen enkele aanwijzing, terwijl bovendien uit de gesprekken met zijn vader allerminst blijkt van enig ongemak over de situatie in de loods en verdachte op 29 november 2023 juist wil verhullen dat hij en zijn vader weet hebben van de cocaïnewasserij. Dit alles rekent de rechtbank hem aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 30 januari 2024. Uit de daarop gestelde gegevens volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 20 november 2024. Daaruit komt naar voren dat de reclassering tijdens het schorsingstoezicht geen bijzonderheden heeft waargenomen op de leefgebieden, maar er worden wel risico’s gezien in het ondernemerschap en de naïviteit van verdachte. Er is sprake van een financieel kwetsbare situatie. Gelet op de tenlastelegging wordt door de reclassering gesteld dat verdachte naïef, maar ook nalatig is geweest, waardoor hij belangrijke rode vlaggen heeft gemist. Gelet op de stabiele levensgebieden en het gebrek aan een hulpvraag acht de reclassering interventies en reclasseringstoezicht niet nodig. Bij een veroordeling wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd. Een langdurige gevangenisstraf zal volgens de reclassering het gevolg hebben dat verdachte zijn horecabedrijf moet sluiten en zal een negatieve impact op het gezinsleven van verdachte hebben.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank heeft oog voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn gezinsleven en zijn bedrijfsactiviteiten, maar gezien de ernst, aard en omvang van de gepleegde strafbare feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan die door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank verdachte van het ten laste gelegde medeplegen onder 1 en 3 en van feit 2 vrijspreekt.
Alles afwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van achtentwintig maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De voorlopige hechtenis van verdachte was geschorst tot het tijdstip van de uitspraak van dit vonnis. De rechtbank heeft zich er rekenschap van gegeven dat deze veroordeling tot gevolg heeft dat de werking van de voorlopige hechtenis herleeft en dat de verdachte vanaf heden weer detentie zal ondergaan.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De maatregel tot kostenvergoeding ex artikel 13d OW
De maatregel in artikel 13d OW maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid, worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een strafbaar feit dat in verband staat met dat voorwerp.
In het dossier bevinden zich facturen met de kosten voor het opruimen van de gevaarlijke stoffen die zijn aangetroffen op de productielocatie aan de [adres 2] . Deze kosten bedragen in totaal € 65.248,35.
Op basis van het dossier, het aanvullende proces-verbaal van bevindingen LFO van
27 februari 2025 en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de vereisten van artikel 13d lid 1 onder c OW. Gelet op voornoemde bewezenverklaring en nu het gaat om voorwerpen die een ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid zal de rechtbank bepalen dat verdachte de verplichting wordt opgelegd tot het vergoeden van de kosten die ten laste van de staat komen in verband met de vernietiging van voornoemde voorwerpen tot een bedrag van € 5.437,36. Het totaalbedrag wordt pons-ponds-gewijs verdeeld over alle verdachten die betrokken zijn bij de productie van cocaïne op de genoemde locatie.
Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 62 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van verdachte vervalt.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat reeds opdracht is gegeven tot teruggave aan verdachte van de volgende inbeslaggenomen goederen:
  • Bestelauto voorwerpnummer 1, PL0600-ON2R023082_795909
  • Administratie voorwerpnummer 2, PL0600-ON2R023082_798956
nu geen ontnemingsvordering zal worden ingediend en het conservatoir beslag na het onherroepelijk worden van het vonnis zal worden opgeheven.
Nu verdachte ter zitting afstand heeft gedaan van de resterende, inbeslaggenomen Xiaomi telefoon (voorwerpnummer 3, PL0600-ON2R023082_795820) - die staat vermeld op de beslaglijst van 30 januari 2025 - zal de rechtbank daarover geen beslissing nemen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 49 en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair, het onder 2 en het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, onder 3 subsidiair en onder 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feiten

- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: medeplegen van medeplichtigheid aan medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en D van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3 subsidiair
het misdrijf: medeplegen van medeplichtigheid aan medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4 primair
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair, onder 3 subsidiair en onder 4 primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
oplegging maatregel kostenverhaal
- legt aan verdachte de
maatregel kostenverhaalop voor een bedrag van
€ 5.437,36;
- bepaalt de duur van de
gijzelingdie ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op
62 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 april 2025.
Buiten staat
Mr. Wentink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, met onderzoeksnummer ON2R023082, onderzoek Larix23, gesloten op 8 april 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 subsidiair en 3 subsidiair
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2023 (AH004), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 172-173):
Op 29 november 2023 reden wij op verzoek van de Operationeel Coördinator Oldenzaal naar de [adres 2] . Op deze locatie waren gisteren ook collega's ter plaatse geweest, omdat er een penetrante aceton lucht werd waargenomen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , controleerde vervolgens de ingeschreven persoon van de [adres 2] in mijn diensttelefoon om zijn telefoonnummer te achterhalen. Ik nam vervolgens telefonisch contact op met deze persoon, welke bleek te zijn [medeverdachte 10] , geboren op [geboortedatum 2] -1953 te [geboorteplaats 2] .
Toen ik, verbalisant [verbalisant 2] , het terrein betrad, rook ik direct een penetrante aceton lucht. We zagen dat op het terrein diverse goederen lagen als gereedschap, plastic tonnen, een vrachtwagen, pallets en een IBC container. Verder stond er een dichte aanhangwagen en een oplegger. Wij zagen tevens een grote schuur op het terrein.
Wij hoorden dat [verdachte] zei dat de schuur verhuurd werd, maar dat hij niet wist aan wie dit verhuurd werd. Hij zei dat zijn zoon [verdachte] dit geregeld zou hebben. Hierop werd zoon [verdachte] gebeld en spraken wij met hem af.
Wij spraken met [verdachte] kort voor de poort en legden hem uit waarom wij hier waren. Wij keken nogmaals rondom de schuur. Wij zagen dat de roldeurramen, van deze schuur, afgeplakt waren met zwarte folie en karton. Wij zagen dat er pur op de grond lag. Wij zagen tevens pur in de kieren aan de bovenzijde van de muur. Het leek ons alsof dit niet lang geleden was dicht gepurd. Het pur was nog heel schoon en er lagen lege purbussen op de grond. Ook zagen wij dat een gedeelte van het dak besneeuwd was en een groot gedeelte niet. Dit terwijl andere daken wel volledig besneeuwd waren. Tevens hoorden wij een afzuiging in de schuur, aan de zijde van de woning. Omdat wij steeds meer het idee kregen dat hier niet veel klopte, deelde wij [verdachte] mede dat hij niet tot antwoorden verplicht was en dat hij recht had op bijstand van een advocaat. Wij hoorden dat [verdachte] zei dat hij dat wel snapte en wel informatie wilde delen.
Wij hoorden dat [verdachte] zei dat de schuur verhuurd werd en dat hij niet precies wist aan wie. Dit zou aan ene [alias 1] zijn. [verdachte] vertelde dat hij een café in [plaats] had. Hij zou in het café aangesproken zijn door een Nederlandse man die met een licht accent met hem sprak. Deze man zou opslagruimte gezocht hebben. [verdachte] had de man verteld dat hij wel een ruimte had. De man, wie de schuur wilde huren, zou de schuur huren voor opslag en renovatie/schoonmaken van tweedehands zonnepanelen. [verdachte] zei dat hij de sleutel van de schuur niet had en dat de sloten vervangen waren. De schuur zou hij sinds september 2023 verhuren.
Wij vroegen hierop of hij nog het huurcontract had. [verdachte] heeft deze vervolgens gepakt en liet ons het huurcontract zien. Wij zagen dat het huurcontract op naam stond van [alias 1] uit Slowakije. Wij zagen dat er een huurbedrag van 1000,- euro per maand op stond. Wij zagen dat er een handtekening onder de naam [alias 1] stond. Wij hoorden dat [verdachte] zei dat het contract door [alias 1] geregeld was en dat hij niet zelf aanwezig was bij de ondertekening. Ook hoorden wij dat [verdachte] zei dat hij geen verdere gegevens of telefoonnummer van deze persoon had.
2.
Het AOT proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2023 (AH001), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 154 en 156-157):
Op 29 november 2023 waren wij samen met collega’s in ons operationele tenue gekleed en zodanig herkenbaar als politie. Onze inzet deze dag was gevraagd in verband met een mogelijk drugslab welke in een loods zou moeten zitten aan de [adres 2] op het perceel nummer [adres 2] . Op grond van artikel 55a van het Wetboek van Strafvordering hebben wij de loods doorzocht te aanhouding van mogelijke verdachten.
Ik stond midden in de mogelijke cocaïnewasserij op het moment dat ik de vijf verdachten aantrof. Ik zag dat alle vijf de verdachten achter elkaar aan kwamen lopen vanuit de keuken welke verbonden is met het slaapvertrek in de loods. De enige mogelijkheid om in deze keuken en slaapvertrek te komen is om door de mogelijke cocaïnewasserij te lopen. Wij zagen geen andere deur of ramen welke toegang geven tot deze vertrekken.
Uit deze keuken/slaapvertrek kwamen de volgende verdachten:
- [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedatum 3] -1958
- [medeverdachte 7] , geboren op [geboortedatum 4] -1994
- [medeverdachte 9] , geboren op [geboortedatum 5] -1992
- [medeverdachte 5] , geboren op [geboortedatum 6] -1982
- [medeverdachte 6] , geboren op [geboortedatum 7] -1971.
Ik, [verbalisant 3] , was op zolder samen met twee collega’s. Op deze zolder zijn de volgende verdachten aangehouden:
- [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 8] -1976
- [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 9] -1972 (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] )
- [medeverdachte 8] , geboren op [geboortedatum 10] -1977.
3.
Het proces-verbaal bevindingen van ondersteuning LFO van 12 januari 2024 (AH140), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 884-886 en 895-896):
Op 29 november 2023 en op 30 november 2023 hebben wij onderzoek verricht op de locatie [adres 2] .
Onderzoek locatie
Wij zagen dat de locatie onder andere bestond uit een vrijstaande woning met daarachter een vrijstaande loods. Direct bij het betreden van de loods roken wij de geur van oplosmiddelen. Wij zagen dat de loods was verdeeld in aantal ruimtes.
Hieronder volgt een situatieschets van de loods waarbij de ruimtes, waar drugs gerelateerde goederen werden aangetroffen, zijn aangeduid met de volgende kenmerken [A, B, C, D, E en K].
Wij zagen dat de verschillende ruimtes ingericht en in gebruik waren ten behoeve van de terugwinning (extractie) en bewerking van cocaïne uit een dragermateriaal.
Ruimte [E]Wij zagen dat naast de oprit een aanhangwagen stond met daarin twee 1000 liter containers en rechts voor de loods stonden tevens een aantal 1000 liter containers. Deze containers waren gevuld met ethylacetaat en IsoPropylAlcohol (FD).
Ruimte [A]Wij zagen dat deze ruimte onder ander in gebruik was voor de opslag van diverse (gebruikte) chemicaliën, dragermateriaal (chiazaad), gebruiksgoederen (inductiekookplaten, magnetrons) en een aanhangwagen met toilet en douche.
Ruimte [B]Wij zagen dat deze ruimte in gebruik was ten behoeve van het extraheren/wassen van cocaïne uit het dragermateriaal (chiazaad) met behulp van grote groene 510 liter tonnen gevuld met een mengsel van ethylacetaat en chiazaad.
Ruimte [C]Wij zagen dat deze ruimte onder andere in gebruik was voor het bewerken van de geëxtraheerde cocaïne(base) waaronder het zouten (cocaïne base in cocaïne.HCl) en het persen van blokken cocaïne.HCl met behulp van een industriële persframe, persmallen en verschillende logoplaten.
Ruimte [D]Wij zagen dat deze ruimte onder andere in gebruik was voor het drogen, verpakken en opslaan van geperste blokken cocaïne.HCl.
Ruimte [K] keuken
Wij zagen dat deze ruimte onder andere in gebruik was als keuken en de opslag van nieuwe en gebruikte centrifuges.
Interpretatie LFO
De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn typische goederen en chemicaliën welke aangetroffen worden op locaties waar drugs vervaardigd of bewerkt worden, met name de extractie van cocaïne uit een dragermateriaal en de bewerking van cocaïne.
Gezien de hoeveelheid aangetroffen chemicaliën, hulp goederen, het dragermateriaal (67 zakken van ongeveer 20 kilogram chiazaad), cocaïne (92 blokken van netto 990 gram cocaïne.HCl; een sealzak met 737 gram cocaïne.HCl; 45,7 kilogram cocaïne.base) werd op deze locatie op grote schaal cocaïne vervaardigd c.q. bewerkt.
Op deze locatie werden door ons een groot aantal stroken crêpepapier, alle voorzien van een logodiepdruk, aangetroffen in vuilniszakken in ruimte [D]. Deze stroken waren gebruikt voor het persen van blokken cocaïne. Per blok cocaïne van ongeveer 990-1000 gram werden twee stroken gebruikt (een smalle en een brede). Na onderzoek (telling en weging) van deze stroken [Dl4 en D16] bleek dat hiermee in totaal 560 blokken cocaïne waren geperst. Hiervan waren er nog 92 op deze locatie aangetroffen.
Productieplaats Overdinkel
De productieplaats aangetroffen op de locatie [adres 2] was gesitueerd in de loods direct gelegen achter de woning aanwezig op dit perceel.
In de loods was een productieplaats ten behoeve van de vervaardiging c.q. bewerking van drugs ingericht, namelijk het terugwinnen (extraheren) van cocaïne uit een dragermateriaal en het bewerken van de teruggewonnen cocaïne.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2024 (AH144), inclusief de bijlage AH144-001, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 936-944):
Deze stukken zijn als bijlage toegevoegd aan dit proces-verbaal.
• AH144-001: de uitgebreide inventarisatielijst per ruimte m.b.t. de aangetroffen cocaïnewasserij aan de [adres 2] .
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2024, inclusief bijlagen (AH139), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 879-881):
Op 29 november 2023 werd een cocaïnewasserij op perceel [adres 2] aangetroffen. Voor de ontmanteling van deze cocaïne wasserij werd het bedrijf [bedrijf 2] ingeschakeld.
Bijlage: Factuur [bedrijf 2] :
Uitgevoerde werkzaamheden
Ontmanteling van Harddrugsproductie (drugslab), incl. afvoer van chemicaliën, restafval en hardware ter vernietiging.
Omschrijving
Kunststof dop-schroef klemdekselvat 220 liter
Kunststof dop-schroef klemdekselvat 60 liter
Kunststof dop-schroef klemdekselvat 30 liter
(…) Kunststof dop-schroef klemdekselvat 220 liter
6.
Een schriftelijk bescheid, te weten het NFI-rapport van 15 december 2023 (AH144-002) , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 923 en 926):
5. Resultaten
De resultaten van het onderzoek zijn vermeld in tabel 1.
[afbeelding]
6. Conclusie
In het onderzoeksmateriaal is een lage concentratie cocaïne aangetoond. Cocaïne is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
7.
Een schriftelijk bescheid, te weten het NFI-rapport van 27 februari 2024 (AH164) , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1168 en 1171-1172):
3. Vraagstelling
In het aanvraagformulier zijn de volgende vraagstellingen vermeld:
Vraagstelling 1
"Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties?”
5. Resultaten
[afbeelding]
De resultaten van het onderzoek zijn vermeld in tabel 1.
[afbeelding]
6. Conclusie
Vraagstelling 1
In het onderzoeksmateriaal is cocaïne aangetoond. Cocaïne is vermeld op lijst I van de Opiumwet. In artikel 1 lid 2 van de Opiumwet worden – voor toepassing van de Opiumwet en de daarop berustende bepalingen - zouten van cocaïne gelijkgesteld aan cocaïne zelf. Daarmee valt cocaïne HCl als zout van cocaïne onder lijst I van de Opiumwet.
8.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 21 december 2023, inclusief de bijgevoegde NFI-rapporten (AH186), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1525-1838):
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
Rapport NFiDENT
[afbeelding]
Resultaten en conclusie
9.
Een schriftelijk bescheid, te weten een huurcontract betreffende een opslagruimte gelegen aan de [adres 2] (AH002-01), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 163-167):
ONDERGETEKENDEN
[medeverdachte 10]
Gevestigd te [adres 2]
Vertegenwoordigd door
[medeverdachte 10]
hierna te noemen 'verhuurder',
EN
[alias 1]
(…)
hierna te noemen 'huurder',
ZIJN OVEREENGEKOMEN
Het gehuurde, bestemming
1.1
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder een opslagruimte, hierna 'het gehuurde' genoemd, gelegen aan de
[adres 2](de rechtbank begrijpt: [adres 2]
. Het betreft hier opslagruimte,plaatselijk bekend als hal.
Duur, verlenging en opzegging
3.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 1 jaar, vanaf 01-09-2023 tot en met 01-9-2024.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2023 (AH039), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 261, 263-270):
Beslagene / eigenaarVoornamen : [medeverdachte 10]
Achternaam : [verdachte]
BeslagOp 29 november 2023 werd in de woning, aan de [adres 2] , van de verdachte [verdachte] tijdens een doorzoeking een Samsung Galaxy A12 in beslag genomen.
Duiding verbalisant gesprek “ [verdachte]”
Ik verbalisant zag dat de verdachte “ [alias 2] " met het nummer
[accountnaam 1] een whatsapp gesprek heeft met “ [verdachte] N nummer” met het nummer [accountnaam 2] (waarschijnlijk zijn zoon en medeverdachte [verdachte] ) over de schuur waar het drugslab is aangetroffen.
4 juli 2023Ik verbalisant zag dat de verdachte [medeverdachte 10] op 4 juli 2023 een aantal foto’s via Whatsapp Messenger stuurt naar een contact onder naam " [verdachte] N nummer” (zeer waarschijnlijk zijn zoon en medeverdachte [verdachte] ) van een opgeruimde schuur. Op de foto's is te zien dat het de schuur betreft waar het drugslab werd aangetroffen.
[afbeelding]
21 september 2023
Op 21 september 2023 zegt [verdachte] dat [alias 2] deze week september en oktober op zijn rekening krijgt. [alias 2] stuurt een emoticon van een duimpje omhoog.
[afbeelding]
[verdachte] vraagt of [alias 2] denkt dat [naam 1] of [naam 2] het geld naar de spaarrekening wegboeken. [alias 2] zegt dat hij gaat zeggen dat hij klokken heeft verkocht. [verdachte] zegt dat er “huur” bij zal staan en dat [alias 2] niets over klokken moet zeggen. [verdachte] vraagt of [alias 2] het geld morgen kan pinnen, vermoedelijk voordat [naam 1] of [naam 2] het geld op de rekening zien. [alias 2] antwoordt dat [naam 1] en [naam 2] van huur wel weten. Vermoedelijk proberen [alias 2] en [verdachte] hun verhalen overeen te stemmen zodat het niet opvalt bij [naam 1] en [naam 2] .
[afbeelding]
[verdachte] zegt vervolgens dat [alias 2] het geld (2000) morgen moet pinnen, goed weg moet stoppen en niet moet praten waar dat van is. “ [alias 3] ” weet hoe pinnen moet [alias 2] zegt dat hij het morgen eraf probeert te halen.
[afbeelding]
5 oktober 2023
Op 5 oktober 2023 vraagt [verdachte] of [alias 2] een foto van zijn rekeningnummer kan sturen en vertelt hem dat hij die kan vinden op zijn pinpas. [alias 2] stuurt een foto van een Rabobank pinpas met het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte 10] . [verdachte] zegt dat ze (een derde partij) het hebben overgemaakt en dat hij er achteraan gaat.
[afbeelding]
13 oktober 2023
Op 13 oktober 2023 zegt [alias 2] dat [naam 1] en [naam 3] weg zijn. [verdachte] zegt dat mocht [naam 1] er in willen kijken, hoogstwaarschijnlijk bedoelt hij daarmee de schuur, dan moet [alias 2] zeggen dat dat niet kan omdat het verhuurd wordt. [verdachte] adviseert hem dat als [alias 2] niet weet wat hij moet zeggen dat hij dan [verdachte] moet bellen om te vragen. [verdachte] drukt hem ook op het hart dat hij het whatsappgesprek met [verdachte] moet wissen.
[afbeelding]
[alias 2] stuurt vervolgens een bericht met wat hij zijn dochter wil sturen met vermoedelijk zijn uitleg over hoe hij aan het geld komt op zijn rekening, dit ter goedkeuring bij [verdachte] . [verdachte] zegt dat hij hem moet laten weten wat zij antwoordt en adviseert hem om dit opnieuw te typen en te sturen naar haar want anders kan ze zien dat het doorgestuurd is vanuit een andere chat.
[afbeelding]
11.
Het proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2023 (AH051), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 325-326):
Op 6 december 2023 was ik, verbalisant [verbalisant 4] , belast met het beluisteren van de audiobestanden op de telefoon van verdachte [medeverdachte 10] . Ik hoorde dat de audiobestanden opgenomen telefoongesprekken bevatten welke hieronder worden uitgewerkt.
Op 29 november 2023, was ik, verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam op het politiebureau. Aldaar heb ik gesproken met [medeverdachte 10] en [verdachte] . Zodoende herken ik de stem van [verdachte] en [medeverdachte 10] op de opgenomen telefoongesprekken.
Onderstaande aanduiding zal gebruikt worden in het uitwerken van de opgenomen telefoongesprekken:
[verdachte] = [verdachte]
[medeverdachte 10] = [medeverdachte 10]
Oproep opnemen [verdachte] [verbalisant 4] 28-11-2023 18:46:16(UTC+1)[medeverdachte 10] : Ja [verdachte] .
[verdachte] : Ja je hebt politie voor aan de poort staan.
[medeverdachte 10] : Politie?
[verdachte] : Ja doe maar net alsof je niets weet. Anders kijk je maar even, gewoon rustig blijven. Ze hielden mij net ook al aan omdat ik daar stond.
[verdachte] : Wat euh, ga je nou doen?
[medeverdachte 10] : Naar buiten.
[verdachte] : Oke, gewoon rustig blijven. Honden mee, vragen wat er is. Voor de rest kun je ja niets. Ja?
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 1] 28-11-2023 18:52:06(UTC+1)[medeverdachte 10] : Ze lopen om de schuur.
[verdachte] : Oke
[medeverdachte 10] : Maar, vanaf de vijver, dus.
[verdachte] : Ja, we weten van niks.
[medeverdachte 10] : Weten die jongens er al wat van dan?
[verdachte] : Nee, die ga ik ook geen één euh.. Het is allemaal goed. Ik euh. Je weet gewoon niks. Je hebt het verhuurd.
[medeverdachte 10] : Is goed.
[verdachte] : Je weet van niks je hebt het gewoon verhuurd.
[medeverdachte 10] : Is goed.
[verdachte] : Als ze daar wat hebben. Je hebt het gewoon verhuurd, klaar. Meer niet.
[medeverdachte 10] : Is goed.
12.
Het proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2023 (AH082), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 479-480, 482-485):
Op 18 december 2023 waren wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , belast met het beluisteren van de audiobestanden op de telefoon van verdachte [medeverdachte 10] . Wij, verbalisanten, hoorden dat de audiobestanden opgenomen telefoongesprekken bevatten welke hieronder worden uitgewerkt.
Op 29 november 2023, waren wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , werkzaam op het politiebureau in Enschede aan de [adres 5] . Aldaar hebben wij gesproken met [medeverdachte 10] en [verdachte] . Zodoende herkennen wij de stem van [verdachte] en [medeverdachte 10] op de opgenomen telefoongesprekken.
Onderstaande aanduiding zal gebruikt worden in het uitwerken van de opgenomen telefoongesprekken:
[verdachte] = [verdachte] ( [verdachte] )
[medeverdachte 10] = [medeverdachte 10] ( [alias 2] )
6-6-2023 10:33:34(UTC+2)
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 13]
[medeverdachte 10] : Ja [verdachte]
: Ja hallo, ben je thuis?
[medeverdachte 10] : Ja
[verdachte] : Later als ze komen, ik weet nog niet hoe laat. Ik denk dat hij nog wel een keer belt. En dan even, gewoon even laten zien en hun gang laten gaan. En dan komt de rest vanzelf wel ja.
[medeverdachte 10] : Ja.
[verdachte] : Als ze vandaag, gewoon eventjes, laat ze hun gang maar even gaan. Je kunt wel meelopen, maar voor de rest moet je Rick gewoon zijn ding laten doen.
[medeverdachte 10] : Ik bemoei me er verder niet mee, jij weet wel hoe het zit.
[verdachte] : Is goed.
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 14]
21-6-2023 12:30:09(UTC+2)
[medeverdachte 10] : Ja [verdachte] .
[verdachte] : Ja waar ben je nou.
[medeverdachte 10] : Ik ben nou in thuis wat is er dan.
[verdachte] : heb je achter de schuur dicht gedaan dan of lopen ze daar nu allemaal in te paraderen.
[medeverdachte 10] : weet ik niet.
[verdachte] : ja weet ik niet.
[medeverdachte 10] : waar ben je dan.
[verdachte] : ja ik ben nou in Glanerbrug, het gaat mij erom dat daar achter.
[medeverdachte 10] : ja ik doet het wel even dicht ik doet wel even dicht maar ik weet toch ook niet wat er verder aan de hand is dus.
[verdachte] : nee maar ik moet dat geloop er niet in hebben.
[medeverdachte 10] : nou dan doe ik de deur dicht nu.
[verdachte] : ik leg het je zo wel uit maar eh, ik wil even dat ze achter weg blijven
[medeverdachte 10] : helemaal goed.
[verdachte] : want dat kan gewoon niet.
28-6-2023 11:46:53(UTC+2)
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 2]
[alias 2] zegt tegen [verdachte] dat er veel grote vaten zijn gebracht. Het gesprek zal hieronder woordelijk uit worden gewerkt:
[medeverdachte 10] : Ik zeg eh, ze hebben hier net van de grote vaten gebracht op pallets.
[medeverdachte 10] : Dat hebben zij gezien en vroegen wat moet je daar dan mee. Ik zei die halve gekken, ze willen zout op halen en in die dingen doen met water erin. Ze geloofden het allemaal dus dan is het toch goed.
[verdachte] : Je ziet me zo wel en vertel dan maar.
1-7-2023 12:06:42(UTC+2)
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 3]
[alias 2] zegt dat de schuur eruit ziet als de oude schuur en dat niemand wat kan zien. [alias 2] zegt dat hij alles naar achteren heeft gepakt en dat je niets meer kan zien. [verdachte] zegt dat dat [alias 2] de deur een beetje dicht moet houden.
14-7-2023 13:50:49(UTC+2) Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 4]
[medeverdachte 10] : Euhm, wat wilde ik zeggen. Verder moeten we niets over de telefoon over dat andere.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen van 15 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegveen (p. 579, 581 en 586-587):
Op 15 december 2023 en 19 december 2023 was ik, verbalisant [verbalisant 6] , belast met het beluisteren van de audiobestanden op de telefoon van verdachte [medeverdachte 10] . Ik hoorde dat deze audiobestanden opgenomen telefoongesprekken bevatten die hieronder werden uitgewerkt.
Op 29 november 2023 sprak verbalisant [verbalisant 5] met [medeverdachte 10] en [verdachte] . Zodoende herkende verbalisant [verbalisant 5] de stemmen van [medeverdachte 10] en [verdachte] op de opgenomen telefoongesprekken. Verbalisant [verbalisant 5] liet mij, verbalisant [verbalisant 6] , een tweetal opnames horen waarop hij de stemmen van [medeverdachte 10] en [verdachte] herkende. Zodoende herkende ik de stemmen van [medeverdachte 10] en [verdachte] op de opgenomen telefoongesprekken.
Onderstaande aanduiding werd gebruikt bij het uitwerken van de opgenomen telefoongesprekken:
[medeverdachte 10] = [medeverdachte 10]
[verdachte] = [verdachte]
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 5]
8-8-2023 20:59:02(UTC+2)
: een klein euhm gasfornuisje hebben we dat nog bij huis?
[medeverdachte 10] : Gasfornuisje?
: Ja gewoon zo’n.... hier wat je op tafel kunt zetten. Met een gasfles op aan kunnen sluiten. Dat zat niet bij die keukentjes in of wel?
[medeverdachte 10] : Nee. Maar ik ja zo’n ding daar staan. Buiten. Of is dat niet wat?
: Hoe buiten?
[medeverdachte 10] : Ja waar we die pannenkoeken op probeerden te bakken.
: Nee nee, nee nee, nee nee. Nee, ik moet wel even wat anders hebben. Maar dan weet ik genoeg. Als we dat niet hebben, dan weet ik genoeg.
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 6]
21-8-2023 20:59:29(UTC+2)
[medeverdachte 10] : Ja [verdachte] .
[verdachte] : Ja hai. Morgen om half negen, maar dan weet ik niet hoe ik dat doen moet.
[medeverdachte 10] : Wat?
[verdachte] : Ja, ophalen, *onverstaanbaar*
[medeverdachte 10] : Ja. Dat weet ik ook niet.
[verdachte] : Ik zit met [naam 4] (fonetisch).
[medeverdachte 10] : Oh zo. Euh. Ja. Kun je [naam 5] (fonetisch) niet even bellen dat die dat regelt?
[verdachte] : Nee. Dat ik die jongens ophaal. Moet ja met jouw auto.
[medeverdachte 10] : Oh ja.
[verdachte] : Heb jij dat daar morgenvroeg weg?
[medeverdachte 10] : Ja ik ga morgenvroeg om 6 uur *onverstaanbaar* vanmiddag lopen ze daar. Voor donderdag natuurlijk. Ik ga morgenvroeg 6 uur. Dan is het ook een beetje redelijk weer. Dan sleep ik die pruttel vort en dan veeg ik het even aan.
[verdachte] : Ja dat geloof ik. Maar om half 9 moet ik die jongens ophalen. Dan weet je dat. Die moeten daar wel aan de gang kunnen.
[medeverdachte 10] : Ja waar bel je nou voor? Voor [naam 4] (fonetisch) dan of...
[verdachte] : Ik bel ervoor dat ik moet weten hoe ik dat op ga lossen, pa. En omdat de schuur nog niet schoon is.
[medeverdachte 10] : Ja dat is morgenvroeg schoon. Zo veel werk is dat niet. Dat sleep ik morgenvroeg gewoon vort en dan euh weg ermee.
14.
Het proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023 (AH084), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 490-493 en 495):
Op 13 december 2023 was ik, verbalisant [verbalisant 6] , belast met het beluisteren van de audiobestanden op de telefoon van verdachte [medeverdachte 10] . Ik hoorde dat deze audiobestanden opgenomen telefoongesprekken bevatten die hieronder werden uitgewerkt.
Op 29 november 2023 sprak verbalisant [verbalisant 5] met [medeverdachte 10] en
[verdachte] . Zodoende herkende verbalisant [verbalisant 5] de stemmen van
[medeverdachte 10] en [verdachte] op de opgenomen telefoongesprekken. Verbalisant [verbalisant 5] liet mij, verbalisant [verbalisant 6] , een tweetal opnames horen waarop hij de stemmen van [medeverdachte 10] en [verdachte] herkende. Zodoende herkende ik de stemmen van [medeverdachte 10] en [verdachte] op de opgenomen telefoongesprekken.
Onderstaande aanduiding werd gebruikt bij het uitwerken van de opgenomen telefoongesprekken:
[medeverdachte 10] = [medeverdachte 10]
[verdachte] = [verdachte]
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 7]
5-11-2023 14:20:40(UTC+1)
[medeverdachte 10] : Verder niks hè?
: Nee, nee. Alles rustig.
[medeverdachte 10] . Dan klapt dat ook niet met die huur hè?
: Pa. Doe nou eens... dat heb ik allemaal op de rit, [alias 2] .
[medeverdachte 10] : Ik *onverstaanbaar* ja niks.
: Dat zijn geen dingen waar jij je druk over hoeft te maken.
[medeverdachte 10] : Maar ik heb het wel met hem geregeld.
: Ja en ik heb met hem gesproken van de week. Dat zijn allemaal dingen wat ik wel regel, [alias 2] . Waar jij je niet druk om hoeft te maken.
[medeverdachte 10] : Is goed.
: Dan moetje het ook laten. Daar moet je je niet meer mee bemoeien. *Onverstaanbaar*
[medeverdachte 10] : Helemaal goed.
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 8]
7-11-2023 08:18:28(UTC+1)
[medeverdachte 10] : Ja [verdachte]
: Hai. Ik moet tussen 9 en 9 uur 30 moet ik even nog een paar ophalen. Kun jij dat nog even doorgeven dat ik wat later ben? Want ik zou eigenlijk om 9 uur helpen met wat dingetjes opzetten.
[medeverdachte 10] : Moet ik die jongens dat even zeggen?
[verdachte] : Ja
[medeverdachte 10] : Dat je iets later bent. Ja.
[verdachte] : Dat ik wat later ben omdat ik een paar jongens op moet halen.
[medeverdachte 10] : Is goed.
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 11]
12-11-2023 12:06:35(UTC+1)
[verdachte] : Ja, ik kom zo nog even die kant op hè.
[verdachte] : Is dat vanmorgen nog gelukt?
[medeverdachte 10] : Ja, ja. Maar... ja, nee is goed. Ik zie je dan wel ja?
[verdachte] : Ja. Euh... in de toekomst, wordt dat nog wat ’s nachts of niet?
[medeverdachte 10] : Ja, ik heb het er met hem over gehad. Dat willen ze wel.
[verdachte] : Ja, dan moet ik dat namelijk eerst... dan moetje nog verder niks doen. Dat moet ik eerst met anderen bespreken.
[medeverdachte 10] : Ja.
[verdachte] : Daar moet je je verder dan maar even buiten houden. Als de optie maar even interessant is. Ja?
[medeverdachte 10] : Helemaal goed.
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 9]
13-11-2023 18:07:13(UTC+1)
[medeverdachte 10] : Hallo [verdachte] .
[verdachte] : Ja, hai. Heb jij nog een grote pan? Die ene die buiten stond misschien?
[medeverdachte 10] : Ja, die heb ik nu in de kroeg staan. Daar heb ik die soep in gedaan.
[verdachte] : Watteh?
[medeverdachte 10] : Daar heb ik die soep in gedaan.
[verdachte] : Oh. Heb jij nog een andere ongeveer dezelfde grootte? Een liter of 5-6?
[medeverdachte 10] : Jawel.
[verdachte] : Voor die gasten.
[medeverdachte 10] : Oh zo ja. Jawel. Waar ben je dan? Hier?
[verdachte] : Nee, nou nog niet. Straks pas. Maar of je die even klaar wil zetten.
[medeverdachte 10] : Heb ik hier staan. Ja?
[verdachte] : Die ben je dan eerst even kwijt hè?
[medeverdachte 10] : Maakt niet uit.
[verdachte] : Oké, jow.
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 10]
23-11-2023 15:48:52(UTC+1)
[medeverdachte 10] : Mareh, zal ik nog even naar de jongens gaan?
[verdachte] : Jij hoeft helemaal nergens heen. Is allemaal goed.
[medeverdachte 10] : Helemaal goed.
[verdachte] : Ja, niks aan doen.
[medeverdachte 10] : Helemaal goed.
[verdachte] : Zet maar uit je hoofd. Ik wilde alleen even weten hoe het was.
[medeverdachte 10] : Helemaal goed.
[verdachte] : Jo, hoi.
15.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 februari 2024 (V04.05), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 2217-2219 en 2221-2222):
A: Begonnen is het eigenlijk toch zoals ik verklaard heb. In de kroeg, dat ik in contact kwam met iemand die opslagruimte zocht. Of werkruimte. Dacht ik wel aan de ruimte bij mijn vader. Dat hoorde zich voor mij wel interessant aan. We hebben die locatie bekeken, hij en X dan zeg maar. Zal ik hem dan maar zo noemen: X?
A: Hij zag daar, voor hem, wel potentie in. En ja, op een gegeven moment is hij het gaan huren. In September. Op den duur begon ik toch wel geur te ruiken, daarbuiten.
A: Ik kwam een keer van achteren lopen. Ik heb toen iemand gezien. Toen ik daar dus op het terrein van mijn vader kwam. Kon ik zien dat iemand naar binnen ging. Naar binnen gegaan. Toen kreeg ik wel een klap van de geur, die was binnen nog vele malen sterker. Toen ik binnenkwam zag ik een afzuiging enzo.
V: Wanneer was dit?
A: Dat was wel in het begin van het huren. In September. De 2e of 3e week.
Ik heb er op mijn manier voor gezorgd dat het daar rustig werd om de loods heen dan wel. Ik ben daar vaak geweest wel. Meestal was ik daar wel. Ja ik heb gewoon mijn best gedaan om het daar rustig te houden.
V: Wat was jouw rol in het faciliteren van die jongens?
A: Ik heb wel eens. Op den duur. Ik heb wel eens de opdracht gehad om bepaalde kleine boodschapjes te halen. Brood of beleg.
V: Überhaupt het wegbrengen van appratuur of middelen wat ze gebruikt hebben?
A: Ik heb wel eens mensen moeten vervoeren.
V: Hoe kwam je daar (de rechtbank begrijpt: de cocaïnewasserij) dan binnen dan?
A: Of ik werd aangesproken buiten. Dan zag iemand dat ik er was. Dat ze te kort hadden in iets. Dan werd ik er op aangesproken
16.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 maart 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Rond mei of juni 2023 kwam ik in het café aan de praat met de huurder van de loods. Ik heb geen onderzoek naar de huurder gedaan.
Het klopt dat ik een aanhanger ter beschikking heb gesteld aan de mensen in de cocaïnewasserij.
Feit 4 primair
1.
Het proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 1] van 13 december 2023 (A01.01), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 141-142 en 146):
Plaats delict [adres 2]
Object Loods
Datum fraude constatering 6 december 2023
Op 6 december 2023 werd diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres [adres 2] . Het pand betreft een loods.
Uit onze administratie blijkt dat [medeverdachte 10] in elk geval op het moment van binnentreden op 6 december 2023 contractant was op genoemd perceel.
Diefstal
Bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meetinrichting) van [bedrijf 1] B.V. en de installaties in de meterkast van het genoemde pand heeft de fraude-inspecteur het volgende vastgesteld:
Diefstal Elektriciteit:
Aftakking op de hoofdleiding.
Uit onderzoek bleek dat er een illegale aftakking was gemaakt op de hoofdleiding van [bedrijf 1] buiten het betreffende pand. De hoofdleiding voorziet meerdere panden van elektriciteit. De illegale aftakking (elektriciteitskabel) liep buiten de meetinrichting van [bedrijf 1] om naar de elektrische installatie (en de daarop aangesloten apparatuur) in het betreffende pand en voorzag deze van elektriciteit. Door buiten de hoofdbeveiliging om aan te sluiten is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant. Deze aftakking is niet door of in opdracht van [bedrijf 1] aangebracht. Voor het maken van deze aftakking heeft [bedrijf 1] geen toestemming verleend.
Bijlage: factuur:
[afbeelding]
2.
Het proces-verbaal bevindingen buurtonderzoek van 7 december 2023 (AH065), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 432- 434):
Wij, verbalisanten, vroegen aan de bewoner van de [adres 4] of hem was opgevallen dat er bij de overburen van nummer [adres 2] een tijdje terug de straat was opengebroken. Mijn collega en ik hoorden dat de bewoner verklaarde dat [medeverdachte 10] de bewoner van de [adres 2] hem een tijdje geleden gebeld had en had gezegd dat [verdachte] (de zoon van [medeverdachte 10] ) het ging oplossen.
Omdat er precies voor de woning van [naam 8] door [verdachte] gegraven werd had hij hier een foto van gemaakt. Deze foto is naar collega [naam 9] gestuurd. [naam 8] gaf aan in zijn verstuurde mail dat hij deze foto op 11 september 2023 had gemaakt.
De bewoners van de [adres 6] was opgevallen dat aan het einde van de bouwvak vakantie ongeveer eind augustus de oprit van nummer [adres 2] was open gegraven en dat er onder de weg door was gegraven. Ze hadden gezien dat [verdachte] de zoon van [medeverdachte 10] aan het werk was geweest. Naast dat [verdachte] hier aan het werk was waren er volgens hem nog een paar mannen aan het werk geweest.
[adres 2] bewoner [naam 6]
Ze verklaarde dat ze ook had gezien dat er een tijdje terug onder de weg door was gegraven bij de [adres 2] . Wij hoorde dat [naam 6] verklaarde dat haar man tegen haar had gezegd dat de zoon van [verdachte] hierbij was geweest en dat [medeverdachte 10] er zelf ook bij was geweest.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 19 maart 2024 (AH171), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1189, 1191-1192):
Op 6 maart 2014 heb ik, verbalisant, telefonisch contact gelegd met het team Beheer Fysieke Ruimte van de gemeente Losser, waar Overdinkel onder valt.
Ik, verbalisant, sprak telefonisch met [naam 7] , medewerker Openbare Ruimte van de gemeente Losser. Diezelfde dag ontving ik van hem de genoemde tekening. Uit deze tekening, die als bijlage AH 175-001 bij dit proces-verbaal is gevoegd, komt naar voren dat het riool aan de kant van de [adres 2] loopt en niet aan de overzijde (de kant van de [adres 4] ).
[afbeelding]
[afbeelding]
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 18 maart 2024 (AH173), inclusief de bijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1193-1195):
Op 14 maart 2024 heb ik, verbalisant, bij [bedrijf 1] de navolgende gegevens gevorderd:
(een) gedetailleerde kaart(en) / illustraties met daarop aangegeven de precieze locatie waar de illegale aftakking was aangesloten op de hoofdleiding van [bedrijf 1], bij de diefstal / verduistering van stroom op het adres [adres 2] , geconstateerd op 06 december 2023.
Diezelfde dag ontving ik een document, waaruit is op te maken dat de illegale aftakking op de hoofdaansluiting zich ten opzichte van de [adres 2] aan de andere zijde van de straat bevond.
Bijlage: document [bedrijf 1] :
Adres : [adres 2]
Postcode : [adres 2]
Plaats : [adres 2]
Naam contractant : [medeverdachte 10]
[afbeelding]
De hoofdkabel vanuit het woonhuis is gevolgd: over de oprit onder het afvalt door tot in de berm. In de berm is de hoofdkabel van [bedrijf 1] aangetroffen. Op de hoofdkabel van [bedrijf 1] in de berm is illegaal afgetakt.
Er is daarna een sleuf terug gegraven (onder het asfalt door, over de oprit, langs het woonhuis naar de loods).
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2023 (AH082), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 479-480, 482-485):
Op 18 december 2023 waren wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , belast met het beluisteren van de audiobestanden op de telefoon van verdachte [medeverdachte 10] . Wij, verbalisanten, hoorden dat de audiobestanden opgenomen telefoongesprekken bevatten welke hieronder worden uitgewerkt.
Op 29 november 2023, waren wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , werkzaam op het politiebureau. Aldaar hebben wij gesproken met [medeverdachte 10] en
[verdachte] . Zodoende herkennen wij de stem van [verdachte] en [medeverdachte 10] op de opgenomen telefoongesprekken.
Onderstaande aanduiding zal gebruikt worden in het uitwerken van de opgenomen telefoongesprekken:
[verdachte] = [verdachte] ( [verdachte] )
[medeverdachte 10] = [medeverdachte 10] ( [alias 2] ).
6-6-2023 20:15:53(UTC+2)
Oproep opnemen [verdachte] [bestandsnaam 12]
[verdachte] : Wat ik nog vragen moest, stroom ligt daar nog niet of wel? Naar de poort. Of heb je daar wel stroom?
[medeverdachte 10] : Nee
[verdachte] : Zit ook niet boven op ofzo waar je lampen aan wilt maken, zit geen kabel door of wel?
[medeverdachte 10] : Nee, zit volgens mij geen kabel in.
[verdachte] : Nee is goed, weet ik genoeg.
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 februari 2024 (V04.05), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 2220):
V: Hoe zat het met de stroomvoorziening?
A: Zoals ik heb gelezen was er een aansluiting op het net ofzo. Achteraf kan ik mij daar wel een verhaal bij maken. Dat is ook één van de dingen die mij opviel. Dat was die kabel. Een vrij dikke die toch de grond in ging aan de buitenkant. De stroomvoorziening in de hal is niet jut van het. Er was 1 circuit, daar zit altijd kortsluiting op. Ze hadden ook niet veel nodig zeiden ze. Ze hebben mij gezegd. Daar waar die kabel naar beneden ging. Dat ze daar de oude stroom hadden opgepakt en vandaar nieuwe hadden gemaakt.
Ik ben met het riool bezig geweest. Ik had het buiten los liggen. Ook voor aan de straat. Die dag is ook die X (de rechtbank begrijpt: de huurder) daar nog geweest. Die heeft mij gewoon gevraagd. Hij wilde voor het stroom kijken. Wat er mogelijk binnen was. Op de een of andere manier of ze het opnieuw op konden pakken. Dat het beter werd binnen. Ik had het open liggen voor mezelf. Ik zag dat ik met het riool bij de woning uit verder moest. Ik heb dat toen losgelaten. In die tijd dat zij dat bekeken hebben moet dat toch zijn gebeurd. Anders kan dat niet. Daarna is er niks open geweest. Dat moet toen zijn geweest. In de loop van de ochtend was ik daar weer. Toen was het meeste alweer dicht. Dat moet dan in dat moment ook zijn gebeurd.
7.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 maart 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb samen met [medeverdachte 10] een sleuf gegraven op zijn perceel. Op een gegeven moment kwam de huurder erbij kijken. Toen heb ik gezegd dat ik de sleuf tot morgenochtend los heb liggen, dus dat ze kunnen kijken of de stroom daar opgepakt kan worden.