ECLI:NL:RBOVE:2025:2281

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
08-730434-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van betrokkene na poging tot doodslag en bedreiging

Op 14 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren in 1995. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging met twee jaren verlengd. De betrokkene was eerder ter beschikking gesteld na een veroordeling voor poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 5 april 2019 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder een verlengingsadvies van de kliniek en een voortgangsverslag. Tijdens de openbare zitting op 31 maart 2025 heeft het Openbaar Ministerie de vordering tot verlenging ingediend, waarop de betrokkene en zijn raadsman geen verzet hebben aangetekend. De rechtbank heeft de deskundige S. Kuipers gehoord, die het advies van de kliniek heeft bevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een autisme spectrum stoornis en andere psychische problemen, wat het recidiverisico verhoogt. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd, en dat de betrokkene in kleine stappen moet toewerken naar een woonvoorziening met 24-uurszorg. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd, waarbij de totale duur van de maatregel meer dan vier jaren kan bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-730434-18
Datum uitspraak: 14 april 2025
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
verblijvende in [verblijfplaats] , onder de verantwoordelijkheid van [locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De aanleiding

Betrokkene is bij vonnis van de rechtbank van 21 maart 2019 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van de misdrijven:
poging tot doodslagen
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 5 april 2019. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 1 mei 2023 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 5 april 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • het verlengingsadvies van [locatie] (hierna: de kliniek) van 12 februari 2025, opgemaakt en ondertekend door E. Haze, regiebehandelaar en verpleegkundig specialist GGZ, H. Beintema, behandelend psychiater, en S. Wopereis, GZ-psycholoog;
  • het voortgangsverslag van 18 februari 2025;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode januari 2024 t/m december 2024.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 27 februari 2025 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 31 maart 2025.
De rechtbank heeft op de openbare terechtzitting gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.A.C. Sandberg, advocaat in Vorden, beiden via een directe beeld- en geluidverbinding met de rechtbank;
  • de officier van justitie;
  • S. Kuipers, verbonden aan de kliniek als deskundige (eveneens via een directe beeld- en geluidverbinding met de rechtbank).
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
Betrokkene en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling met twee jaren.

4.De beoordeling

De vordering is op 27 februari 2025 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Betrokkene is gediagnosticeerd met een autisme spectrum stoornis, die zich uit in ernstig sociaal emotionele problematiek. Betrokkene heeft beperkingen in zijn agressieregulatie en een zwakke impulscontrole, waarbij hij de agressie zowel tegen zichzelf als tegen een ander kan richten. Daarnaast is bij betrokkene sprake van wanen en hallucinaties, waarbij de diagnose ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis of andere psychotische stoornis het meest passend lijkt. Betrokkene geeft te kennen dat hij stemmen hoort die hem ‘opdrachten’ geven om zichzelf of andere personen fysiek iets aan te doen. Verder is er bij betrokkene sprake van cognitieve problemen (met name een lage verwerkingssnelheid), die mogelijk voortkomen vanuit de psychotische- dan wel autisiforme problematiek. Wanneer er te veel onduidelijkheid bestaat, kan betrokkene overprikkeld raken. Betrokkene kan zich bij overprikkeling niet meer verbaal uiten en grijpt dan terug op meer basaal gedrag.
Betrokkene is in februari 2023 geplaatst in [verblijfplaats] om zich voor te bereiden op een plaatsing in een woonvorm met 24-uurszorg, waar hij langdurig kan verblijven. Betrokkene verblijft hier op een afdeling gespecialiseerd in autisme. Aanpassingen in de dagstructuur werken spanningsopbouwend voor betrokkene. Hij stelt hoge eisen aan zichzelf en cijfert zichzelf soms weg. Betrokkene vindt dat hij alles perfect moet doen en wanneer dat niet lukt, levert hem dit stress op. Wanneer betrokkene stress ervaart, heeft hij meer negatieve gedachten of last van de stemmen in zijn hoofd. In het [locatie] is geprobeerd om de belasting van het programma in overeenstemming te houden met zijn draagkracht. Ondanks het feit dat betrokkene vaak last heeft van stemmen in zijn hoofd en negatieve gedachten, die hem (agressieve) opdrachten opleggen, is op de [verblijfplaats] geen agressie waargenomen. Betrokkene handelt niet naar deze opdrachten en geeft zelf aan wanneer de stemmen of zijn stemming negatief is of als deze klachten bij hemzelf veroorzaken. Ook geeft betrokkene aan wanneer hij overvraagd wordt of als hij het overzicht kwijtraakt. Intensieve begeleiding, medicatie en nabijheid van het behandelteam zijn volgens de kliniek belangrijke factoren om agressieve incidenten te voorkomen. Betrokkene gebruikt sinds oktober 2019 clozapine, waardoor hij meer controle lijkt te hebben over de stemmen in zijn hoofd en de negatieve inhoud daarvan. Sinds de start met het middel zijn de agressieve incidenten sterk afgenomen. De kliniek schat het risico op recidive tijdens een transmuraal verlof bij verblijf in de [verblijfplaats] als laag/matig in, waarbij het gebruik van clozapine een cruciale rol speelt.
Sinds december 2023 oefent betrokkene met onbegeleide verloven op het terrein van de [verblijfplaats] . Betrokkene wil zijn vrijheden op een rustig tempo uitbreiden en heeft – onder begeleiding – geoefend met het bezoeken van een winkel. In oktober 2024 is een machtiging verleend die ziet op groepsverloven wat passend is bij het functioneren binnen de [verblijfplaats] .
De kliniek geeft aan dat betrokkene zich inzet voor behandeling en actief meedoet aan groepsmomenten. Betrokkene volgt psychomotorische therapie, muziektherapie en gaat naar dagbesteding in het activiteitencentrum. Betrokkene volgt veelal zijn eigen dagprogramma, wat hem houvast en structuur geeft. De samenwerking met het behandelteam verloopt soepel en de [verblijfplaats] sluit goed aan bij betrokkene.
Betrokkene zal afhankelijk blijven van externen bij de regulatie van spanningen en emoties. Ondanks dat betrokkene zich goed inzet voor zijn behandeling, is de verwachting dat – vanwege de ernst van de ontwikkelingsproblematiek – hier geen grote stappen meer in gezet zullen worden. Inmiddels is het duidelijk wat betrokkene nodig heeft op het gebied van zorg, toezicht en ondersteuning. De woonvoorziening van [verblijfplaats] kan betrokkene dit bieden. Naar verwachting heeft betrokkene in de toekomst intensieve begeleiding nodig, die ook verantwoord kan plaatsvinden in een minder beveiligde setting. Het transmuraal verlof biedt betrokkene de mogelijkheid om hierin stappen te zetten. Afhankelijk van het verblijf bij [verblijfplaats] zal worden gekeken welke woonvorm met 24 uurszorg passend is en op welke termijn betrokkene geplaatst zou kunnen worden. Er zal worden gestart met het uitbreiden van de verloven op het terrein en vervolgens zal mogelijk worden toegewerkt naar een eenmansbegeleiding. Voordat betrokkene kan doorstromen naar een vervolgvoorziening zal proefverlof aangevraagd worden. Volgens de kliniek dient voornoemd proces zeer stapsgewijs te verlopen en zal het naar verwachting meer dan twee jaren duren. De kliniek adviseert dan ook om de maatregel met dwangverpleging met twee jaren te verlengen.
De deskundige ter terechtzitting
Op de zitting heeft deskundige S. Kuipers het advies gehandhaafd en in aanvulling op het rapport naar voren gebracht dat er in de komende weken een behandelevaluatie gepland staat. Er zal dan verder worden gekeken naar wat een geschikte vervolgplek kan zijn. Er is nog geen inschatting te maken op welke termijn een dergelijke plek beschikbaar zou kunnen zijn.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Op grond van hetgeen in de verlengingsrapportage van de kliniek is vermeld en ter zitting is toegelicht, stelt de rechtbank vast dat sprake is van stoornissen bij betrokkene en van een recidiverisico. Aan de criteria voor de verlenging van de terbeschikkingstelling is daarmee voldaan. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaren te boven gaan.
De rechtbank overweegt dat betrokkene de afgelopen twee jaren grote stappen heeft gezet in zijn traject. Betrokkene functioneert al enige tijd stabiel en heeft dit in de afgelopen tijd voortgezet. Betrokkene verblijft inmiddels twee jaren bij [verblijfplaats] , waar een traject is gestart om hem voor te bereiden op plaatsing in een woonvoorziening met 24-uurszorg.
De kliniek heeft gerapporteerd dat het van belang is dat betrokkene in kleine stappen toewerkt naar de plaatsing in deze woonvoorziening. Die kleine stappen zijn van belang voor de draagkracht van betrokkene. De kliniek zal dan – afhankelijk van het verloop van het verblijf bij de [verblijfplaats] – onderzoeken welke woonvoorziening passend lijkt bij betrokkene en op welke termijn hij geplaats zou kunnen worden. De kliniek stelt dat dit proces stapsgewijs zou moeten verlopen en schat in dat dit meer dan twee jaren zal duren.
De rechtbank overweegt dat er vanuit de kliniek een gedegen plan ligt om betrokkene uiteindelijk te plaatsen bij een nog nader te onderzoeken woonvoorziening met 24-uurszorg. Mede gelet op de gegeven inschatting van de kliniek over dit proces en de termijn van de plaatsing zal de rechtbank de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank verlengt de terbeschikkingstelling met bevel verpleging van
[betrokkene]met
2 (twee) jaren.
Aldus gegeven door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van E. Bauhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2025.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.