Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[gedaagde 1] B.V.,
2.
[gedaagde 2],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert de curator, Hendrie Aarnink Q.Q., dat de gedaagden, aangeduid als [gedaagde 1] en [gedaagde 2], worden veroordeeld tot betaling van respectievelijk € 593.400,00 en € 512.390,00. Deze vorderingen zijn gebaseerd op onrechtmatige onttrekkingen aan het vermogen van de gefailleerde onderneming, Ginza B.V. De rechtbank Overijssel heeft op 2 april 2025 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarbij de gedaagden niet zijn verschenen, wat heeft geleid tot verstek. De rechtbank heeft de vorderingen van de curator toegewezen, met uitzondering van de gevorderde handelsrente, omdat niet is aangetoond dat er sprake was van een handelsovereenkomst. In plaats daarvan is de wettelijke rente toegewezen. Daarnaast zijn de beslagkosten en proceskosten aan de gedaagden opgelegd, die grotendeels in het ongelijk zijn gesteld. De rechtbank heeft de veroordeling hoofdelijk uitgesproken, wat betekent dat elke gedaagde het volledige bedrag kan worden aangesproken voor betaling. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagden hebben de mogelijkheid om in verzet te komen tegen deze uitspraak.