ECLI:NL:RBOVE:2025:2234

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
08.700145.07
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en afwijzing verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van verpleging

Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1977. De rechtbank heeft het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afgewezen en de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd. De terbeschikkinggestelde was eerder ter beschikking gesteld in 2008 na bewezenverklaring van ernstige misdrijven, waaronder moord en poging tot moord. De huidige terbeschikkingstelling is ingegaan op 28 februari 2023 en zou oorspronkelijk eindigen op 28 februari 2025.

De rechtbank heeft kennisgenomen van een verlengingsadvies van de kliniek, waarin wordt gesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis, evenals psychopathie. Ondanks dat de terbeschikkinggestelde meewerkt aan de behandeling, is er weinig zicht op zijn binnenwereld en zijn er zorgen over zijn onbetrouwbaarheid en manipulatief gedrag. De deskundige heeft bevestigd dat de terbeschikkinggestelde binnenkort zal starten met psychotherapie, maar dat er nog veel stappen te doorlopen zijn voordat hij in aanmerking kan komen voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank concludeert dat de terbeschikkinggestelde nog steeds een hoog risico op recidive vertoont en dat de behandeling en resocialisatie meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende termijn van de huidige terbeschikkingstelling. Daarom is de verlenging van de maatregel met twee jaren noodzakelijk.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.700145.07
Datum uitspraak: 10 april 2025
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 15 april 2008 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van de misdrijven;
  • de voortgezette handeling van moorden
    poging tot moord,
    meermalen gepleegd;
  • handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III, meermalen gepleegd.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 28 februari 2023 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 28 februari 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
- het verlengingsadvies van [verblijfplaats] (hierna ook: de kliniek) van
23 december 2024, opgemaakt en ondertekend door drs. W. van Bergen, behandelcoördinator en klinisch psycholoog/psychotherapeut en E.P.M.T. Brouns, psychiater, directeur patiëntenzorg en plaatsvervangend hoofd van de instelling;
- de wettelijke aantekeningen over de periode van 28 februari 2023 tot 12 juni 2024 en van 13 juni 2024 tot 1 januari 2025 (in concept).
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van de raadsvrouw van 14 maart 2025.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 20 januari 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
27 maart 2025. De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. T.S.S. Overes, advocaat te Almere;
  • de officier van justitie;
  • drs. W. van Bergen voornoemd, als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben overeenkomstig een ter zitting overgelegde pleitnota primair verzocht om de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen en om de reclassering opdracht te geven tot het opstellen van een maatregelrapport. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar.

4.De beoordeling

De vordering is op 20 januari 2025 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank stelt vast dat het onderzoek van de zaak niet uiterlijk twee maanden na de ontvangst van de vordering heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht dit ongewenst, maar volstaat met de constatering dat bedoelde termijn is overschreden.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een antisociale en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Tevens is sprake van psychopathie.
De terbeschikkinggestelde verblijft, na een lange gevangenisstraf, sinds februari 2023 in het kader van een tweede terbeschikkingstelling in de huidige kliniek. De indexdelicten zijn gepleegd tijdens de resocialisatiefase van een eerdere terbeschikkingstelling. De behandeling in de huidige kliniek is vooralsnog gericht op het in kaart brengen van de delictdynamiek, de risicofactoren en de behandelmogelijkheden rekening houdend met de eerder bekende onbetrouwbaarheid en schijnaanpassing. De terbeschikkinggestelde verbleef bij aanvang op een reguliere opname-afdeling. Gedurende de eerste periode van de behandeling heeft de terbeschikkinggestelde zich coöperatief en welwillend opgesteld. Hoewel de terbeschikkinggestelde meewerkt en doet wat er van hem wordt gevraagd, ontstaat er weinig zicht op zijn binnenwereld. De terbeschikkinggestelde geeft zelf aan dat zijn persoonlijkheid is veranderd, maar een persoonlijkheidsonderzoek sluit dit uit.
De terbeschikkinggestelde is ongrijpbaar en moeilijk te peilen waardoor het niet lukt om zicht te krijgen op zijn kwetsbare kanten. Als de terbeschikkinggestelde zich bedrogen, gekleineerd of geridiculiseerd voelt, leidt dit bij hem tot woede en een neiging tot agressief gedrag. De terbeschikkinggestelde creëert een gevoel van onveiligheid en onvoorspelbaarheid bij medewerkers en vertoont onbetrouwbaar en manipulerend gedrag. Geleidelijk werd waargenomen dat de terbeschikkinggestelde steeds minder goed in contact was en steeds meer onvrede uit over allerlei zaken binnen de kliniek. In november 2023 is de terbeschikkinggestelde tijdelijk op de maatregel afdelingsarrest geplaatst wegens onbetrouwbaar gedrag. Op verzoek van de terbeschikkinggestelde heeft in februari 2024 een driegesprek plaatsgevonden tussen de terbeschikkinggestelde, de behandelcoördinator en zijn advocaat. Besproken is dat de terbeschikkinggestelde wordt aangemeld voor een Intensieve Begeleiding Afdeling, omdat zijn gedrag een hoge begeleidingsintensiteit vraagt. Hier verblijft hij sinds juni 2024 met als doel meer zicht te krijgen op het functioneren van de terbeschikkinggestelde. Ook op deze afdeling is de terbeschikkinggestelde het niet eens met het beleid en voelt hij zich onjuist bejegend door het behandelteam. De terbeschikkinggestelde is enerzijds vriendelijk in het contact met medepatiënten. Tegelijkertijd is na de komst van de terbeschikkinggestelde een bedrukte sfeer op de afdeling ontstaan en nemen medepatiënten een onderdanige houding tegenover hem aan. De terbeschikkinggestelde neemt deel aan therapieën die hem worden aangeboden en heeft dagbesteding. Hij volgt zijn programma trouw en werkt hard. Tegelijkertijd wordt gezien dat zijn gedrag ongrijpbaar is en dat hij lastig is aan te spreken op zijn gedrag.
De terbeschikkinggestelde is in mei 2024 vader geworden en probeert vanuit de kliniek zijn rol als vader in te vullen.
Als het kader van de terbeschikkingstelling nu zou komen te vervallen, wordt het risico op gewelddadig gedrag zowel op de korte als de langere termijn als hoog ingeschat. Eerdere behandelingsinspanningen, onder meer in het kader van een eerdere terbeschikkingstelling, hebben tot op heden niet of nauwelijks invloed gehad op zijn persoonlijkheidspathologie en evenmin een substantiële vermindering van het risico op recidive opgeleverd. Middels het verblijf in een forensische kliniek op een beveiligde afdeling worden de risicofactoren voldoende ingekaderd om recidive te voorkomen. De terbeschikkinggestelde staat nog aan het begin van zijn behandeling en het is nog onduidelijk of en hoe verlof vormgegeven kan worden binnen zijn behandeling. De delictfactoren zijn nog onverminderd aanwezig. Gezien het huidige functioneren van de terbeschikkinggestelde is de inschatting dat hij langdurig zal zijn aangewezen op toezicht en controle. De terbeschikkinggestelde heeft ziekte- noch probleeminzicht. De kliniek adviseert de maatregel met twee jaar te verlengen.
De toelichting van de deskundige ter zitting
De deskundige heeft het advies ter zitting gehandhaafd. Aanvullend heeft zij opgemerkt dat de terbeschikkinggestelde zeer binnenkort zal gaan starten met psychotherapie, waarbij vanwege de pathologie van de terbeschikkinggesteldesteeds twee psychotherapeuten zullen worden ingezet. De samenwerking met de terbeschikkinggestelde verloopt tot op heden wisselend. Omdat de terbeschikkinggestelde tijdens de eerdere terbeschikkingstelling onbetrouwbaar is gebleken, is het behandelteam blijvend bedacht op schijnaanpassing. De kliniek is vooralsnog voornemens om een risicogerichte inhoudelijke behandeling te starten. De terbeschikkinggestelde zal langdurig moeten laten zien dat er geen bijzonderheden voorvallen en dat hij geen onbetrouwbaar gedrag meer vertoont. Hij zal meer in samenwerking moeten treden om het traject verder vorm te kunnen geven en moeten leren om de behandelaren te vertrouwen. Er vindt systeemtaxatie plaats, waaruit moet blijken of sprake is van een steunend netwerk.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het verlengingsadvies en hetgeen tijdens de zitting is besproken is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Er is nog steeds sprake van stoornissen en van recidiverisico. Aan de gronden voor verlenging van de maatregel wordt voldaan.
De rechtbank constateert dat in de huidige kliniek sprake is van een wisselende samenwerking. De terbeschikkinggestelde verblijft sinds juni 2024 op een intensieve begeleiding afdeling en functioneert binnen het huidige kader en structuur stabiel. Hoewel de terbeschikkinggestelde meewerkt en doet wat er van hem wordt gevraagd, ontstaat er weinig zicht op zijn binnenwereld. Omdat de terbeschikkinggestelde tijdens de resocialisatiefase van een eerdere terbeschikkingstelling is gerecidiveerd met ernstige levensdelicten, is het behandelteam blijvend bedacht op schijnaanpassing. Door de kliniek wordt vooralsnog gekoerst op het starten van een behandeltraject, bestaande uit gedragsvaardigheden, psychotherapie en psychomotorische therapie. De komende periode zal getoetst worden of het traject met de terbeschikkinggestelde verder opgebouwd kan worden, dan wel dat gekoerst moet worden op een langer durend verblijf. Verlenging van de maatregel is dan ook noodzakelijk omdat de terbeschikkinggestelde nog de nodige stappen moet doorlopen. Het risico van terugval in gewelddadig delictgedrag zonder het kader van de maatregel van de terbeschikkingstelling wordt ingeschat als hoog. Gelet op de aard en complexiteit van de problematiek van de terbeschikkinggestelde is de verwachting dat hij langdurig aangewezen zal zijn op een professionele hulpverlengingsprothese om op een verantwoorde wijze de risicofactoren te kunnen beheersen.
De rechtbank acht het verzoek van de raadsvrouw om (zo begrijpt de rechtbank) de beslissing omtrent de dwangverpleging aan te houden en de reclassering opdracht te geven een maatregelrapport uit te brengen prematuur. De rechtbank houdt hierbij rekening met het door de kliniek geschetste beeld van de problematiek van de terbeschikkinggestelde, alsmede met het feit dat de risicogerichte behandeling nog moet gaan starten en het gegeven dat er nog geen verzoek tot verlofmachtiging is gedaan. Dit verzoek wordt dan ook afgewezen.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, als aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridisch kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. De rechtbank ziet in hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht geen bijzondere omstandigheden om af te wijken van dit uitgangspunt. De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten valt dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege rechtvaardigen en/of een ander juridisch kader mogelijk maken. De terbeschikkinggestelde zal nog een langdurig traject van behandeling en resocialisatie moeten volgen. De rechtbank zal de maatregel daarom met twee jaren verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
- verlengt de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met twee jaren.
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en mr. I. Piksen, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2025.
Buiten staat
mr. Hangx is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.