ECLI:NL:RBOVE:2025:2228

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
08.127682.24, 08.340391.23, 08052910.24, 08.315888.24 (gev.ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 18-jarige jongen voor medeplichtigheid aan poging tot doodslag en mishandeling

Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 18-jarige jongen veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand met een proeftijd van twee jaren. De verdachte is schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan poging tot doodslag, meermalen mishandelingen, het tijdelijk onbruikbaar maken van een politievoertuig en belediging van verbalisanten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door getuigen te beletten de mishandeling te stoppen en de dader aan te sporen, medeplichtig was aan de poging tot doodslag. De feiten vonden plaats in Enschede en Saasveld, waarbij de verdachte ook een schadevergoeding van € 2.438,50 aan de slachtoffers moet betalen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak van begeleiding en behandeling om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.127682.24, 08.340391.23, 08052910.24, 08.315888.24 (gev.ttz) (P)
Datum vonnis: 10 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
wonende: [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. U. Ural, advocaat in Enschede, als ook van wat door de medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad) en de jeugdreclasseringswerker naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
08.127682.24 primair, subsidiair, meer subsidiair, meest subsidiair
al dan niet in vereniging met een ander, of als medeplichtige, heeft geprobeerd om
[slachtoffer 1] van het leven te beroven, dan wel dat hij al dan niet in vereniging met een ander, of als medeplichtige, heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
08.052910.24
Feit 1 en feit 2
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft mishandeld;
08.315888.24
[slachtoffer 4] heeft mishandeld;
08.340391.23
Feit 1:
een politievoertuig onbruikbaar heeft gemaakt;
Feit 2
politieagenten heeft beledigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
08.127682.24
hij op of omstreeks 15 april 2024 te Saasveld, gemeente Dinkelland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- bij de keel heeft gepakt en/of de keel dicht heeft geknepen en/of gedrukt en/of
dichtgedrukt heeft gehouden en/of
- met geschoeide voet(en) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht heeft getrapt
en/of gestampt (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[naam 1] op of omstreeks 15 april 2024 te Saasveld, gemeente Dinkelland,
ter uitvoering van het door [naam 1] voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- bij de keel heeft gepakt en/of de keel dicht heeft geknepen en/of gedrukt en/of
dichtgedrukt heeft gehouden en/of
- met geschoeide voet(en) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht heeft getrapt
en/of gestampt (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op
of omstreeks 15 april 2024 te Saasveld, gemeente Dinkelland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [naam 1] aan te sporen en/of de woorden toe te voegen: "maak hem af,
maak hem af", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [naam 1] en/of [slachtoffer 1] af te schermen en/of (een)
omstander(s) de weg te versperren en/of weg te duwen en/of te beletten [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] te benaderen en/of hulp te (laten) verlenen
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 april 2024 te Saasveld, gemeente Dinkelland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- bij de keel heeft gepakt en/of de keel dicht heeft geknepen en/of gedrukt en/of
dichtgedrukt heeft gehouden en/of
- met geschoeide voet(en) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht heeft/hebben
getrapt en/of gestampt (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
[naam 1] op of omstreeks 15 april 2024 te Saasveld, gemeente Dinkelland,
ter uitvoering van het door [naam 1] voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- bij de keel heeft gepakt en/of de keel dicht heeft geknepen en/of gedrukt en/of
dichtgedrukt heeft gehouden en/of
- met geschoeide voet(en) op/tegen het hoofd en/of in het gezicht heeft getrapt
en/of gestampt (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op
of omstreeks 15 april 2024 te Saasveld, gemeente Dinkelland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [naam 1] aan te sporen en/of de woorden toe te voegen: "maak hem af,
maak hem af", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [naam 1] en/of [slachtoffer 1] af te schermen en/of (een) omstander(s) de weg te versperren en/of weg te duwen en/of te beletten [slachtoffer 1] te benaderen en/of hulp te (laten) verlenen.
08.052910.24
1
hij op of omstreeks 9 december 2023te Enschede [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] één of meermalen op en/of tegen zijn gezicht en/of zijn hoofd, althans zijn lichaam, te slaan en/of te stompen;
2
hij op of omstreeks 28 december 2023te Enschede [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] één of meermalen op en/of tegen zijn gezicht en/of zijn hoofd, althans zijn lichaam, te slaan en/of te stompen;
08.340391.23
1
hij op of omstreeks 24 december 2023 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een dienstvoertuig Mercedes-Benz B 220 D met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) (tijdelijk) onbruikbaar heeft gemaakt door meermalen althans eenmaal
te spugenin het dienstvoertuig (tegen het raam en/of portier en/of dashboard en/of bijrijderstoel);
2
hij op of omstreeks 24 december 2023 te Enschede opzettelijk ambtenaren,
[verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , hoofdagenten beiden werkzaam bij de politie
Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid, onderling heeft beledigd, door hen de
woorden toe te voegen: "kankerlijers en/of kankerpolitie en/of ACAB en/of
kankerhoer en/of kankertemijer en/of kankersukkel en/of kankeridioot", althans
woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
08.315888.24
hij op of omstreeks 25 augustus 2024 te Oldenzaal [slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, in het gezicht en/of op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen.

3.De bewijsmotivering

08.127682.24 primair, subsidiair, meer subsidiair, meest subsidiair
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, omdat er geen sprake is van medeplegen. Het subsidiair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring dan refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het meest subsidiair ten laste gelegde.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen, te weten de aangifte van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en de letselbeschrijving van de arts, vast dat [slachtoffer 1] op 15 april 2024 door de medeverdachte is mishandeld en letsel heeft bekomen.
De genoemde bewijsmiddelen houden – voor zover relevant en kort samengevat – in dat [slachtoffer 1] werd aangevallen door de medeverdachte. [slachtoffer 1] werd in het gezicht geslagen en viel op de grond. Terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag werd hij door de medeverdachte meerdere keren en met kracht tegen zijn gezicht en hoofd getrapt. Getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben gezien dat [slachtoffer 1] bij zijn keel werd gepakt en meerdere keren tegen en op zijn hoofd werd getrapt terwijl hij op de grond lag. De medeverdachte riep daarbij: “jij gaat dood, ik maak je dood”. Getuige [getuige 1] was bang dat [slachtoffer 1] zou worden dood getrapt. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij naar [slachtoffer 1] wilde gaan maar dat zij werd tegengehouden door verdachte. Getuige [getuige 2] hoorde verdachte zeggen: “maak hem af, maak hem af”. Uit medische informatie blijkt dat [slachtoffer 1] onderhuidse bloeduitstortingen met zwelling, kras- en schaafwonden en een bloeduitstorting met hierin schaafletsel aan het hoofd had en dat er sprake was van een oogkasbreuk.
De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of het handelen van de medeverdachte kan worden gekwalificeerd als een poging tot doodslag.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zeer kwetsbaar deel van het menselijk lichaam is en dat geweld tegen het hoofd fatale gevolgen kan hebben. Daarbij is onder meer van belang waar het hoofd wordt geraakt en met welke kracht dit gebeurt.
Uit de bewijsmiddelen is op te maken dat het trappen op en tegen het hoofd meerdere keren en met veel kracht en geweld gebeurde. Het met kracht trappen tegen het hoofd kan leiden tot dodelijk letsel. Ook uit het letsel, waaronder een oogkasbreuk, kan worden afgeleid dat met veel kracht tegen/op het hoofd van [slachtoffer 1] is getrapt. Naar het oordeel van de rechtbank is het handelen van de medeverdachte door [slachtoffer 1] bij de keel te pakken, in het gezicht te slaan en meermalen met kracht te trappen tegen en te stampen op het hoofd van [slachtoffer 1] terwijl hij weerloos op de grond ligt waarbij de medeverdachte roept: “jij gaat dood, ik maak je dood”, naar de uiterlijke verschijningsvorm zo gericht op een bepaald gevolg, namelijk het toebrengen van dodelijk letsel bij [slachtoffer 1] , dat de medeverdachte naar het oordeel van de rechtbank opzet heeft gehad op het toebrengen van dodelijk letsel bij [slachtoffer 1] . Gelet op het voorgaande kwalificeert de rechtbank het handelen van de medeverdachte als een poging doodslag.
Vervolgens is de vraag of verdachte een rol heeft gespeeld bij deze poging tot doodslag en zo ja of dit is te kwalificeren als medeplegen of medeplichtigheid.
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met de medeverdachte was en heeft gezien dat [slachtoffer 1] door de medeverdachte werd mishandeld. Volgens verdachte ging de medeverdachte flink tekeer en was de mishandeling heftig om te zien. Op het moment dat getuige [getuige 2] naar [slachtoffer 1] wilde gaan heeft verdachte haar tegengehouden en weggeduwd.
De rechtbank is van oordeel dat de rol van verdachte niet kan worden gekwalificeerd als medeplegen. De rechtbank kan niet vaststellen dat sprake was van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte zodat verdachte van het primair ten laste gelegde medeplegen van de poging tot doodslag moet worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de poging tot doodslag. Zij overweegt daartoe als volgt.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige, maar ook dat zijn opzet – al dan niet in voorwaardelijke vorm – was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Het opzet van de medeplichtige hoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid is voldoende dat de verdachte een bijdrage aan het misdrijf heeft geleverd die het misdrijf daadwerkelijk heeft bevorderd of gemakkelijk heeft gemaakt. De verleende hulp hoeft niet onontbeerlijk te zijn voor de uitvoering van het misdrijf of daarvan een adequate oorzaak te zijn, maar moet het wel ondersteund hebben.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte opzettelijk gelegenheid heeft verschaft bij de uitvoering van het misdrijf door de medeverdachte. De rechtbank is verder van oordeel dat verdachte, door de medeverdachte en [slachtoffer 1] af te schermen en getuige [getuige 2] tegen te houden en weg te duwen om [slachtoffer 1] te benaderen en door de medeverdachte aan te sporen door te zeggen: “maak hem af, maak hem af”, op zijn minst de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dodelijk letsel aan [slachtoffer 1] zou worden toegebracht door de medeverdachte en dat hij deze kans op de koop toe heeft genomen.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan een poging tot doodslag.
08.052910.24 feit 1 en feit 2
3.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.5
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.6
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 maart 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , van 11 december 2023 (pagina’s 6 t/m 9);
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , van 3 januari 2024 (pagina’s 17 t/m 19).
08.340391.23 feit 1 feit 2
3.8
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.9
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.1
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [2] .
het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 maart 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] , namens de Nationale Politie, van 24 december 2023 (pagina’s 5 en 6);
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , van 24 december 2023 (pagina 8);
het proces-verbaal van aanhouding verdachte, van verbalisanten [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] , van 24 december 2023 (pagina’s 10 t/m 12).
08.315888.24
3.11
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.12
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.13
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [3] .
het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 maart 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , van 25 augustus 2024 (pagina’s 5 t/m 7).
3.14
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
08.127682.24 subsidiair
[naam 1] op 15 april 2024 te Saasveld, gemeente Dinkelland, ter uitvoering van het door [naam 1] voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, (met kracht)
- bij de keel heeft gepakt en de keel dicht heeft geknepen en
- met geschoeide voet(en) op/tegen het hoofd en in het gezicht heeft getrapt en gestampt (terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 15 april 2024 te Saasveld, gemeente Dinkelland opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door
- die [naam 1] aan te sporen en de woorden toe te voegen: "maak hem af,
maak hem af", en
- die [naam 1] en [slachtoffer 1] af te schermen en omstanders de weg te versperren en weg te duwen en te beletten [slachtoffer 1] te benaderen en hulp te (laten) verlenen;
08.052910.24
1
hij op 9 december 2023 te Enschede [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meermalen tegen zijn gezicht te slaan;
2
hij op 28 december 2023 te Enschede [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] tegen zijn gezicht te slaan;
08.340391.23
1
hij op of omstreeks 24 december 2023 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een dienstvoertuig Mercedes-Benz B 220 D met kenteken [kenteken] , die geheel aan de Nationale Politie toebehoorde (tijdelijk) onbruikbaar heeft gemaakt door meermalen te spugen in het dienstvoertuig (tegen het raam en portier en dashboard en bijrijdersstoel);
2
hij op 24 december 2023 te Enschede opzettelijk ambtenaren, [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , hoofdagenten beiden werkzaam bij de politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid, onderling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "kankerlijers en kankerpolitie en ACAB en kankerhoer en kankertemijer en kankersukkel en kankeridioot";
08.315888.24
hij op 25 augustus 2024 te Oldenzaal [slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] (met kracht) in het gezicht en tegen het hoofd te slaan;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 08.127682.24 subsidiair, 08.052910.24 feit 1 en feit 2, 08.340391.23 feit 1 en feit 2 en 08.315888.24 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 48, 266, 267, 287, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08.127682.24 subsidiair
het misdrijf: medeplichtigheid aan poging tot doodslag;
08.052910.24
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf: mishandeling;
08.340391.23
feit 1
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
feit 2
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
08.315888.24
het misdrijf: mishandeling.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Als bijzondere voorwaarden dienen de voorwaarden te gelden zoals die door de Raad zijn geadviseerd, alsmede de bijzondere voorwaarden van een alcoholverbod en meewerken aan Psychomotorische therapie (PMT). Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie en met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft verzocht om opheffing van het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met persoonlijke omstandigheden van verdachte en de positieve ontwikkeling die hij heeft laten zien. Een deels voorwaardelijke taakstraf, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van één jaar en de geadviseerde bijzondere voorwaarden, waaronder een alcoholverbod en PMT, is een passende straf. De raadsman heeft verzocht om opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks geweldsdelicten. In alle gevallen gaat het om uitgaansgeweld gepleegd onder invloed van alcohol. Ten aanzien van de mishandelingen heeft verdachte zonder enige aanleiding geweld gebruikt tegen verschillende personen. Verdachte heeft daarmee de lichamelijke integriteit van de slachtoffers aangetast.
Ook is verdachte als medeplichtige betrokken geweest bij een geweldsdelict waarbij door de hoofddader excessief geweld is gebruikt tegen het slachtoffer. In plaats van in te grijpen heeft verdachte er voor gekozen om getuigen op afstand te houden. Het feit had heel anders voor het slachtoffer kunnen aflopen. Slachtoffers van feiten als deze ondervinden niet alleen pijn en letsel, maar gaan vaak nog lang gebukt onder de (psychische) gevolgen daarvan, wat in dit geval ook blijkt uit de onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding. Dergelijk gewelddadig gedrag in het openbaar is zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving, met name voor de mensen die deelnemen aan het uitgaansleven en hiervan getuige zijn.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging van politieagenten en het onbruikbaar maken van een politievoertuig. Dit betreffen feiten die in de kern het gezag van de politie aantasten. Van politieagenten wordt verwacht dat zij gewoon hun werk kunnen doen. Zij hoeven zich niet, en al helemaal niet op strafrechtelijk te duiden wijze, te laten beledigen wanneer zij juist ten dienste van de burger hun taak vervullen. Door het politievoertuig onbruikbaar te maken heeft de verdachte getoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 maart 2025;
- het rapport van de Raad van 21 maart 2025, opgemaakt door [raadsonderzoeker] , raadsonderzoeker.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
In het rapport van de Raad staat onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat verdachte de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Verdachte heeft spijt van wat er is gebeurd en geeft aan dat hij sinds het laatste incident geen alcohol meer heeft genuttigd. Verdachte volgt PMT en heeft hierdoor naar eigen zeggen zijn emoties beter onder controle. Tevens staat er een intake gepland voor het
afnemen van een persoonlijkheidsonderzoek waarbij er wordt gekeken naar de
(on)mogelijkheden van verdachte. Anderzijds zijn er nog veel open eindjes waarvoor begeleiding vanuit jeugdreclassering nodig blijft om verdachte te ondersteunen. Het is belangrijk dat verdachte meewerkt aan het afnemen van het persoonlijkheidsonderzoek en de daaruit voortvloeiende behandeladviezen. Daarnaast is het belangrijk dat verdachte zich bewust is van zijn gedrag wanneer hij alcohol gedronken heeft en ook bewuste keuzes maakt in het nuttigen van alcohol, rekening houdende met de kans op recidive. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke taakstraf op te leggen, met een proeftijd van een jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd.
Ter terechtzitting heeft [naam 2] , namens de Raad, een toelichting op het rapport gegeven. Aanvullend heeft de deskundige, zakelijk weergegeven, onder meer verklaard dat gelet op de ernst van de feiten een jeugddetentie ook tot de mogelijkheden behoort. PMT dient onderdeel uit te maken van de bijzondere voorwaarden en een alcoholverbod kan als bijzondere voorwaarde toegevoegd worden. Een proeftijd van twee jaren is passender met de mogelijkheid om het toezicht eerder af te sluiten als dat nodig is.
Ter terechtzitting heeft [reclasseringswerker] , namens de Jeugdreclassering onder meer, zakelijk weergegeven, verklaard dat het contact met verdachte goed is en de begeleiding goed verloopt. Verdachte laat gedragsverandering zien en is aan het werk en wil weer met schoolgang beginnen. Verdachte zou graag weer alcohol willen drinken om er achter te komen wat zijn grenzen zijn. Het advies is echter om geen alcohol meer te drinken omdat het een trigger is en het geen goede invloed heeft op hem. Een alcoholverbod is daarom passend. De verwachting is dat het persoonlijkheidsonderzoek op korte termijn wordt zal plaatsvinden. Hopelijk geeft dat meer aanknopingspunten voor een verdere behandeling van verdachte. Verdachte heeft aangegeven dat hij bereid is om aan een eventuele behandeling mee te werken. Als het behandeladvies er is dan kan dat in beginsel vrij vlot in gang gezet worden. Een proeftijd van een jaar is in dat geval voldoende.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan rekening gehouden met het advies van de Raad en de ter terechtzitting gegeven adviezen. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten zoals vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht Jeugd (LOVS) en de straf die in soortgelijke zaken doorgaans wordt opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat in beginsel oplegging van een forse straf passend en nodig is gelet op de ernst van de feiten. Gezien de persoon van verdachte is ook behandeling, waaronder voortzetting van PMT, nodig die bijdraagt aan zijn ontwikkeling. Verdachte heeft langdurige begeleiding en verdere hulpverlening nodig om de kans op recidive te doen verminderen. De rechtbank zal de proeftijd daarom niet op een jaar bepalen, maar op twee jaren. Een deel van de straf zal voorwaardelijk worden opgelegd om begeleiding en hulpverlening binnen een voorwaardelijk kader van jeugddetentie te bieden en ook om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de gegeven adviezen ziet de rechtbank aanleiding om alle geformuleerde bijzondere voorwaarden op te leggen. Daarnaast ziet de rechtbank ook aanleiding om een alcoholverbod en het meewerken aan PMT als bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 120 uur, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 60 dagen jeugddetentie en daarnaast een jeugddetentie voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd en een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. De dagen die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zullen in mindering komen op de werkstraf.
6.4
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.458,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- t-shirt € 270,-;
- broek € 139,-;
- reiskosten ziekenhuis € 29,50.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,- gevorderd.
Politie Oost Nederland heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 67,40 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde schadevergoedingen van [slachtoffer 1] en de Politie Oost Nederland kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de raadsman aangevoerd dat de gevorderde schadevergoeding reeds in de zaak van de hoofddader, niet hoofdelijk, is toegewezen en daarom niet opnieuw kan worden toegewezen. De benadeelde partij is al volledig schadeloos gesteld. Indien de rechtbank de gevorderde schadevergoeding toewijst dan kan het resterende bedrag van € 1.000,- worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding van de Politie Oost Nederland heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 438,50, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Immateriële schade
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding (smartengeld) is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het handelen van verdachte immateriële schade heeft geleden. Op grond van artikel 6:106, aanhef en sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen of op een andere wijze in de persoon is aangetast, zoals in deze zaak het geval is. Het geweldsincident heeft bij de benadeelde partij meerdere letsels veroorzaakt. Uit het schadeformulier blijkt ook welke impact het geweldsincident op hem heeft gehad. Gelet op de aard van het letsel en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht de rechtbank de toekenning van een bedrag aan smartengeld van € 2.000,- billijk. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dat betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat als en voor zover al door de mededader (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Voor het overige deel zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. Hij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Politie Oost Nederland
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 67,40 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd met betrekking tot [slachtoffer 1] de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en de gijzeling op nul dagen te stellen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 1] , aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht. De rechtbank zal gelet op de minderjarigheid van verdachte geen gijzeling opleggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77c, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 08.127682.24 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08.127682.24 subsidiair, 08.052910.24 feit 1 en feit 2, 08.340391.23 feit 1 en feit 2 en 08.315888.24 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
08.127682.24 subsidiair
het misdrijf: medeplichtigheid aan poging tot doodslag;
08.052910.24
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf: mishandeling;
08.340391.23
feit 1
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
feit 2
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
08.315888.24
het misdrijf: mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 08.127682.24 subsidiair, 08.052910.24 feit 1 en feit 2, 08.340391.23 feit 1 en feit 2 en 08.315888.24 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
1 (een) maand;
- bepaalt dat deze jeugddetentie
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel,
afdeling jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde
van de proeftijd van twee jaar) en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan andere door Jeugdbescherming Overijssel noodzakelijk geachte behandeling (PMT), ondersteuning of verwijzing naar andere hulpverleningsinstanties, die gedurende de begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht om de kans op herhaling te verkleinen;
- meewerkt met het afnemen van het persoonlijkheidsonderzoek vanuit Tuoro en de behandeling(en) die daaruit voortvloeien;
- meewerkt aan hulpverlening die jeugdreclassering noodzakelijk acht;
- een zinvolle dagbesteding heeft, waarbij de jeugdreclassering bepaalt wat zinvol is;
- geen alcohol gebruikt, en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte betrokkene wordt gecontroleerd;
- draagt de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, instantiecode AST106, op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Verantwoordelijke gemeente is Enschede;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 2.438,50 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.438,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 0 (nul) dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige deel
niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Politie Oost Nederland van een bedrag van € 67,40 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 december 2023);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.B. de Wit, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. D.E. Schaap, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 april 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600 2024170747. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
08.127682.24 subsidiair
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , van 17 april 2024, met fotoblad, pagina’s 17 t/m 19, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik zag twee jongens op straat staan, een wat grotere en een kleinere. Ineens kreeg ik een vuistslag op mijn hoofd. Die kleinere jongen sloeg mij meerdere keren heel hard met zijn vuist in mijn gezicht. Hij sloeg net zolang tot ik op de grond lag. Ik zag en voelde dat die kleinere jongen heel hard op mij in begon te trappen. Ik kreeg schoppen tegen mijn hoofd en in mijn gezicht. Ik kon niets doen. Volgens mij ben ik wel twintig keer tegen mijn hoofd en in mijn gezicht geschopt. Die jongen was des duivels hij ging helemaal los en ging maar door. Het enige wat ik dacht was dat ik mijn hoofd moest beschermen. Ik heb nu een erg blauw en dik linker oog. Ik kan mijn linkeroog helemaal niet meer open krijgen. Ik krijg nu ook last van mijn kaken en mijn gezicht.
2.
Een schriftelijk bescheid zijnde, een Forensisch Geneeskundige Letselbeschrijving betreffende [slachtoffer 1] , met foto’s, van 18 juli 2024, pagina’s 101 t/m 108, voor zover inhoudende als bevindingen van E.A. van der Molen, forensisch arts;
Lichaamsdeel (uitwendig)
Soort verwonding (beoordeling):Letsels 1, 3 en 4 betreffen bloeduitstortingen met zwelling. Onderhuidse bloeduitstortingen ontstaan als gevolg van een uitwendig inwerkende, mechanisch botsende dan wel
samendrukkende kracht met of door een stomp (deel van een) voorwerp of als gevolg van een botsing met een oppervlak. Een zwelling is een onderhuidse ophoping van vocht of bloed. Zwelling kan optreden als gevolg van beschadiging van het weefsel onder de huid en kan ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen of stoten.
Letsels 2, 5, 7 en 8 betreffen kras/schaafwonden. Schaaf- en kraswonden ontstaan door met een ruw voorwerp over de huid te bewegen of met de huid over een ruw oppervlak te bewegen. Schaafletsel leidt tot beschadiging van de huid. Krasletsel ontstaat door een bijzondere vorm van schavend geweld, namelijk door met een puntig voorwerp over de huid te bewegen of met het lichaam langs een puntig voorwerp te bewegen. Typerend voor
krasletsel is een lineaire huiddoorbreking van wisselende diepte.
Letsel 6 betreft een bloeduitstorting met hierin schaafletsel. Onderhuidse bloeduitstortingen ontstaan als gevolg van een uitwendig inwerkende, mechanisch botsende dan wel
samendrukkende kracht met of door een stomp (deel van een) voorwerp of als gevolg van een botsing met een oppervlak. Schaafletsel ontstaat door het schuren van de huid langs een ruw oppervlak of vice versa.
Letsel 9 betreft roodheid van de huid. Roodheid van de huid kan ontstaan door irritatie tgv een mechanisch, chemische en/of thermische invloed. Tevens kan het passen bij een huidziekte. Oppervlakkige roodheid kan passen bij streepvormige huidirritatie. De huid is hierbij intact gebleven.
Het uitwendige letsel resulteert in een AIS van 1 (licht).
Tevens blijkt uit de informatie verkregen van het Medisch Spectrum Twente ziekenhuis dat meneer een breuk heeft van de kaakbijholte links lopend tot en met bodem van zijn oogkas links. Om een breuk van de oogkas te veroorzaken is zeer fors stomp inwerkend geweld direct op de oogbol nodig; dit betekent dat het oog zelf ook gekneusd raakt.
Genezingsduur (blijvende) beperking:De verwachting is dat de genoemde uitwendige letsels binnen 6 tot 8 weken restloos zullen genezen. de oogkasbreuken zullen – al dan niet na chirurgische correctie – op termijn meestal tot een goed functionele genezing leiden; dit duurt normaliter minimaal 2 tot 3 maanden. Het oogkasletsel zal met of zonder ingrijpen wel genezen, maar of het oog zelf
blijvende schade aan dit voorval zal overhouden is nu nog niet aan te geven.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , van 15 april 2024, pagina’s 31 t/m 34, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Wij zagen drie jongens. Er lag een jongen op een stukje gras voor een inrit. Een andere jongen die ik de kleine jongen noem zat bij de jongen op de grond in het gras en hij had de jongen bij zijn keel omstrengeld met zijn onderarm. Ik hoorde dat hij zei: 'Ik maak je dood, je gaat dood'. Ik hoorde heel veel woede in zijn stem. Ik keek in hun richting en zag dat de kleinere jongen tegen het hoofd van de jongen trapte. Hij trapte/stampte op zijn hoofd alsof je iets op de grond probeert plat te trappen.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , van 15 april 2024, pagina 42, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik zag dat een van die jongens op de grond lag. Ik ken de drie jongens niet. Ik denk dat ik begon te gillen en riep dat ze normaal moesten doen. Ik zag dat er een grote, iets dikkere lange jongen was en een wat kleinere dunnere jongen. Ik zag dat de kleinere jongen op mij af kwam en hij duwde mij aan. Hierdoor viel ik om. Ik zag dat de grotere jongen voor mij ging staan, tussen de jongen op de grond en mij in. Ik zag dat de kleinere jongen de jongen op de grond begon te schoppen. Hij bleef maar door schoppen. Ik hoorde die kleinere jongen zeggen: "jij gaat dood, ik maak je dood." De dikkere jongen bleef voor mij staan, ik zag dat hij zijn armen in zijn zij had om zich breed te maken. Hij wilde voorkomen dat ik de jongen op de grond kon helpen. Ik hoorde de dikkere jongen zeggen: "maak hem af, maak hem af". Ik probeerde de dikkere jongen weg te duwen maar de jongen bleef mij tegen houden. Ondertussen zag ik dat die kleinere jongen maar bleef schoppen tegen het hoofd van de jongen op de grond.
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 15 april 2024 was ik samen met [naam 3] in [woonplaats] . Ik heb gezien dat [naam 3] een jongen een klap heeft gegeven. De jongen viel op de grond. [naam 3] zat op de jongen en sloeg hem. [naam 3] ging flink tekeer. Het was heftig om te zien. Ik heb een meisje dat kwam kijken tegengehouden en weggeduwd. (…) Het klopt dat ik een breder postuur heb dan [naam 3] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024058041. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023590840. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024396329. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.