ECLI:NL:RBOVE:2025:2199

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
08.206660.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging door een vader en zijn twee zoons met honkbalknuppels

Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 59-jarige man, die samen met zijn twee zoons betrokken was bij een geweldsincident op 6 december 2023 in Almelo. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een gevangenisstraf van 62 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De verdachte en zijn zoons hebben zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen drie personen, waarbij honkbalknuppels zijn gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn zoons, gewapend met honkbalknuppels, de slachtoffers hebben aangevallen, waarbij de slachtoffers ernstig letsel hebben opgelopen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als consistent en betrouwbaar beoordeeld. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en de rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 5.427,91 aan de benadeelde partij toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.206660.24 (P)
Datum vonnis: 10 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1966 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.G. Oolderink-Olthof, advocaat in Enter, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door mr. [naam] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte (primair) openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en (subsidiair) samen met anderen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 6 december 2023 in de gemeente Almelo openlijk, te weten, op/aan de [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere personen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , door
- voornoemde [slachtoffer 1] (meermaals) (met kracht) met een of meerdere honkbalknuppels, althans een of meerdere harde voorwerpen, op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of (meermaals) (met kracht) op/tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] ten val is gekomen,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag, voornoemde [slachtoffer 1] (meermaals) (met kracht) met een of meerdere honkbalknuppels, althans een of meerdere harde voorwerpen, op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan,
- ( terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag) voornoemde [slachtoffer 1] (meermaals) (met kracht) op/tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen,
- voornoemde [slachtoffer 2] (met kracht) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] ten val is gekomen,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 2] op de grond lag, voornoemde [slachtoffer 2] (met kracht) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het lichaam te slaan, en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] (met kracht) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het lichaam te slaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 december 2023 in de gemeente Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld door
- voornoemde [slachtoffer 1] (meermaals) (met kracht) met een of meerdere honkbalknuppels, althans een of meerdere harde voorwerpen, op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of (meermaals) (met kracht) op/tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] ten val is gekomen,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag, voornoemde [slachtoffer 1] (meermaals) (met kracht) met een of meerdere honkbalknuppels, althans een of meerdere harde voorwerpen, op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan,
- ( terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag) voornoemde [slachtoffer 1] (meermaals) (met kracht) op/tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen,
- voornoemde [slachtoffer 2] (met kracht) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] ten val is gekomen,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 2] op de grond lag, voornoemde [slachtoffer 2] (met kracht) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het lichaam te slaan, en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] (met kracht) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het lichaam te slaan.

3.De bewijsmotivering

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van aangevers ongeloofwaardig en onbetrouwbaar zijn. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft geen enkele opzet gehad op het plegen van geweld.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 6 december 2023 omstreeks 23:17 uur zijn aangevers [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) en getuige [getuige] (hierna: [getuige] ) in een witte Mercedes aangekomen op de [adres 2] en gestopt in de nabijheid van de woning van verdachten vader [verdachte] en zijn zonen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (hierna ook: [verdachte] , [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] ).
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn uit de Mercedes gestapt en richting de woning van verdachten aan de [adres 1] gelopen. [slachtoffer 1] heeft bij de woning aangebeld. [slachtoffer 3] is kort daarna ook uitgestapt en naar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gelopen. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn naar buiten gekomen met een honkbalknuppel.
Op camerabeelden van de [adres 3] is een vechtpartij tussen aangevers en verdachten te zien en te horen. Twee buurtbewoners hebben om 23:21 uur het alarmnummer gebeld en maken hiervan melding. Verdachten lopen daarna terug naar de woning en één verdachte pakt een lang voorwerp op van de straat. [getuige] rijdt in de Mercedes met aangevers naar het ziekenhuis in Almelo.
De politie komt om 23:25 uur ter plekke en heeft vervolgens de verdachten gesproken. [medeverdachte 2] heeft last van zijn slaap, alwaar verbalisanten een rode verkleuring hebben gezien.
In het ziekenhuis in Almelo hebben [getuige] en [slachtoffer 3] een verklaring afgelegd over het geweldsincident dat eerder die avond aan de [adres 2] , had plaatsgevonden. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben vanwege hun verwondingen en behandeling op een later moment een verklaring afgelegd. [slachtoffer 2] heeft een hoofdwond die gehecht moest worden. [slachtoffer 1] heeft een wond en meerdere zwellingen op zijn hoofd opgelopen, zijn linker schouder is uit de kom en hij heeft diverse bloeduitstortingen op zijn rug, de flanken en zijn nek. [slachtoffer 1] is aan zijn schouder geopereerd. Aangevers en [getuige] hebben verklaard over het gebruik van honkbalknuppels door verdachten.
3.3.2
Overwegingen
De rechtbank stelt vast dat op 6 december 2023 aan de [adres 2] een geweldsincident heeft plaatsgevonden waarbij aangevers en verdachten betrokken waren. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de verklaringen van aangevers en [getuige] over de geweldshandelingen die hebben plaatsgevonden consistent en gedetailleerd zijn.
Uit deze verklaringen blijkt dat [verdachte] [slachtoffer 1] een trap tegen zijn knie gaf en dat [medeverdachte 2] [slachtoffer 1] vervolgens met een honkbalknuppel tegen zijn hoofd sloeg waardoor [slachtoffer 1] ten val kwam. Terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag is hij meerdere keren met een honkbalknuppel tegen zijn hoofd en lichaam geslagen en is hij meerdere malen tegen zijn lichaam geschopt.
Toen [slachtoffer 2] [slachtoffer 1] wilde helpen is hij door [medeverdachte 1] met een honkbalknuppel op zijn achterhoofd geslagen. Hij is ten val gekomen en terwijl hij op de grond lag werd hij door [medeverdachte 1] met een honkbalknuppel op zijn been geslagen. Toen [slachtoffer 3] vervolgens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te hulp schoot is hij door [verdachte] met een honkbalknuppel op zijn schouder geslagen.
De verklaringen van aangevers ondersteunen op relevante punten niet alleen elkaar, maar vinden daarnaast ook steun in de verklaringen van verdachten. [verdachte] heeft verklaard dat hij geprobeerd heeft [slachtoffer 1] een trap te geven en dat hij na afloop van het gevecht een honkbalknuppel van de straat heeft opgepakt. Deze honkbalknuppel kwam volgens [verdachte] uit zijn woning. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] heeft geslagen met zijn vuist en hem heeft getrapt.
Ook vinden de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [getuige] steun in de foto’s van het letsel van Cristian en [slachtoffer 1] . Daarnaast bevat het dossier een letselrapportage waaruit blijkt dat het mogelijk is dat het letsel van [slachtoffer 1] is ontstaan door het slaan met een honkbalknuppel. Gelet op al het vorengaande acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [getuige] betrouwbaar. Dat de verklaringen zouden zijn afgestemd acht de rechtbank gelet op vorengaande en de omstandigheid dat zowel [getuige] als [slachtoffer 3] hun verklaring direct na het voorval hebben afgelegd, niet aannemelijk.
De verklaringen van verdachten dat [slachtoffer 1] [medeverdachte 2] eerst zou hebben geslagen doen naar het oordeel van de rechtbank geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangevers en getuige [getuige] over de door verdachten uitgevoerde geweldshandelingen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachten de geweldshandelingen hebben verricht zoals door aangevers is verklaard. De rechtbank heeft in dit oordeel ook betrokken het feit dat de politie op de avond van het gevecht bij [medeverdachte 2] slechts een rode verkleuring op zijn slaap heeft waargenomen en bij de overige verdachten geen enkel letsel heeft gezien. Hieruit concludeert de rechtbank dat de geweldshandelingen voornamelijk van verdachten afkomstig zijn geweest en vooral waren gericht op [slachtoffer 1] .
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] samen op de openbare weg geweldshandelingen hebben verricht tegen aangevers. Met het hierboven beschreven gedrag en de omstandigheid dat [verdachte] zich met de medeverdachten heeft meebewogen richting aangevers en [getuige] , heeft [verdachte] naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante bijdrage geleverd aan het gepleegde geweld, wat maakt dat hij en zijn mededaders voornoemde geweldshandelingen samen hebben gepleegd. De gedraging van [verdachte] staat niet op zichzelf, maar vormt een onderdeel van het gezamenlijk optreden en dus van een optreden ‘in vereniging’. De ten laste gelegde openlijke geweldpleging is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 6 december 2023 in de gemeente Almelo openlijk, te weten, op/aan de [adres 2] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , door
- voornoemde [slachtoffer 1] met kracht met een of meerdere honkbalknuppels, op/tegen het hoofd en op/tegen het lichaam te slaan en op/tegen het lichaam te trappen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] ten val is gekomen,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag, voornoemde [slachtoffer 1] meermaals met kracht met een of meerdere honkbalknuppels, op/tegen het hoofd en op/tegen het lichaam te slaan,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 1] op de grond lag voornoemde [slachtoffer 1] meermaals met kracht tegen het lichaam te trappen en te schoppen,
- voornoemde [slachtoffer 2] met kracht met een honkbalknuppel, op/tegen het hoofd te slaan, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] ten val is gekomen,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 2] op de grond lag, voornoemde [slachtoffer 2] met kracht met een honkbalknuppel, op/tegen het lichaam te slaan, en
- voornoemde [slachtoffer 3] met kracht met een honkbalknuppel, op/tegen het lichaam te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Primairhet misdrijf: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft oplegging van een geheel voorwaardelijke straf bepleit, gezien de inhoud van het reclasseringsrapport, de omstandigheden waaronder het feit heeft plaatsgevonden en nu verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Verdachte heeft samen met zijn twee zoons, waarbij ook een honkbalknuppel is ingezet, op de openbare weg geweld gepleegd tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Hoewel de slachtoffers onuitgenodigd laat in de avond naar de woning van verdachte en zijn zoons zijn gegaan en aldaar hebben aangebeld, rechtvaardigt dit de reactie van de drie verdachten, die direct bewapend naar buiten zijn gerend en de gewelddadige confrontatie hebben opgezocht, niet. De slachtoffers zijn bij dit gevecht bovendien behoorlijk gewond geraakt. Met name [slachtoffer 1] , die meermalen met de honkbalknuppel op zijn lijf en hoofd is geslagen en voor het hierdoor opgelopen letsel in het ziekenhuis moest worden behandeld, waarbij operatief ingrijpen onder narcose nodig was om zijn schouder terug in de kom te plaatsen. [slachtoffer 2] heeft door een klap van de honkbalknuppel een gat in zijn hoofd opgelopen, dat vervolgens moest worden gehecht. Door aldus te handelen hebben verdachte en zijn zoons een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de drie slachtoffers. Dergelijke feiten waarbij excessief geweld wordt gebruikt, veroorzaken bovendien gevoelens van onveiligheid bij zowel de directe slachtoffers als bij omstanders die van het geweld getuige zijn geweest. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij een bijdrage heeft geleverd aan dit geweld.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 23 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Over verdachte is op 30 december 2024 door [reclasseringswerker] van het Leger des Heils een reclasseringsrapport opgemaakt. Hieruit volgt onder meer het volgende.
Verdachte ontkent het gebruik van geweld en ziet zijn gezin als slachtoffer in deze zaak. In het leven van verdachte zijn vooral beschermende factoren aanwezig. Naast de huidige verdenking zijn er geen signalen voor problemen met woedebeheersing of zelfcontrole. Houding, in de zin van het goedkeuren of bagatelliseren van eigen delictgedrag wordt gezien als belangrijkste criminogene factor. Het risico op herhaling van geweld of letselschade is ingeschat als laag. Geadviseerd wordt oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden. Interventies of toezicht worden niet nodig geacht. Een gevangenisstraf kan een negatieve impact hebben. Verdachte is in staat tot het uitvoeren van een taakstraf of betalen van een geldboete.
De overige strafmaatoverwegingen
Bij het bepalen van de strafmaat weegt de rechtbank mee welke straffen in vergelijkbare zaken voor feiten als deze worden opgelegd. In dit kader heeft de rechtbank ook gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting. In geval van openlijke geweldpleging met enig lichamelijk letsel geldt als uitgangspunt een taakstraf van 150 uur. In deze zaak is tevens gebruik gemaakt van een wapen, te weten een honkbalknuppel en is sprake van aanzienlijk letsel en meerdere slachtoffers. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee. Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank verder rekening met het feit dat verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest en met hetgeen uit het reclasseringsadvies naar voren is gekomen.
Al het vorenstaande in aanmerking nemend is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf moet worden opgelegd van 150 uren, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nogmaals dergelijke strafbare feiten te plegen, is de rechtbank van oordeel dat ook een deels voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd, te weten een gevangenisstraf van 62 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk gedurende een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De inbeslaggenomen voorwerpen
Op de beslaglijst staan de volgende voorwerpen vermeld.
- een knuppel met touwtje
- een knuppel bruin krom
- een sabel in schede
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd verklaard moeten worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag. Verdachte heeft verklaard dat de knuppel met het touwtje en de sabel zijn eigendom zijn. Verdachte heeft afstand gedaan van de kleine bruine knuppel.
Het oordeel van de rechtbank
- Knuppel bruin krom
Nu verdachte afstand heeft gedaan van dit inbeslaggenomen voorwerp hoeft de rechtbank over dit voorwerp geen beslissing meer te nemen.
- Knuppel met touwtje
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde knuppel met touwtje moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft dat aan verdachte toebehoort en
het een voorwerp betreft met behulp van waarvan het feit is begaan of voorbereid.
- Sabel in schede
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de aan verdachte toebehorende op de beslaglijst vermelde sabel in schede, aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 5.427,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- medische kosten/eigen risico € 327,91
- kleding € 100,00
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 5.000,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vordering geheel voor toewijzing vatbaar is en dat de vordering hoofdelijk moet worden toegewezen en moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het strafbare feit, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat de vordering moet worden afgewezen dan wel dat [slachtoffer 1] in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard nu sprake is van medeschuld en nu de vordering in het geheel niet van eenvoudige aard is.
Subsidiair is het standpunt dat de materiële schadeposten niet voldoende zijn onderbouwd en dat het causaal verband tussen het opgevoerde eigen risico en het gebeuren op 6 december 2023 ontbreekt en dat de immateriële schade te hoog is gezien de ernst van de gevolgen van het geweldsdelict.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
Zoals hiervoor is vastgesteld heeft verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn betwist maar voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 427,91 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 6 december 2023.
Immateriële schade
- Het kader voor toewijzing immateriële schade
De rechtbank stelt voorop dat artikel 6:106 aanhef en sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) drie categorieën geeft waarin een benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen smartengeldvergoeding, namelijk indien verdachte het oogmerk had tot toebrengen van de schade (a), indien sprake is van aantasting in de persoon (b) of indien sprake is van aantasting van de nagedachtenis van een overledene (c). Onder sub b vallen drie verschijningsvormen; lichamelijk letsel (1), aantasting van eer en goede naam (2) en aantasting in de persoon op andere wijze (3).
- De overwegingen van de rechtbank
Namens de benadeelde is aangevoerd dat [slachtoffer 1] nadelige fysieke gevolgen heeft ondervonden, te weten lichamelijk letsel in de zin van een schouderluxatie die operatief gerepositioneerd diende te worden, hoofdletsel te weten licht traumatisch hersenletsel, een snijwond en zwellingen, rugletsel en meerdere blauwe plekken waarvan het patroon regelmatig wordt gezien bij slachtoffers die zijn geslagen met een stok of knuppel en daarnaast nadelige psychische gevolgen. In deze zaak is aldus sprake van aantasting in de persoon in de verschijningsvorm lichamelijk letsel en van aantasting in de persoon op andere wijze. De aanwezigheid van zowel het lichamelijk letsel als het psychisch letsel bij [slachtoffer 1] is met stukken onderbouwd. De rechtbank overweegt dat er aldus twee grondslagen zijn voor het toekennen van immateriële schade. De vordering is voor toewijzing vatbaar en de rechtbank stelt de schade naar billijkheid vast op € 5.000,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2023 tot aan de dag van voldoening.
Eigen schuld
De verdediging heeft het standpunt ingenomen dat bij de benadeelde partij sprake is van ‘eigen schuld’. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Een omstandigheid waardoor de schadevergoedingsverplichting van een verdachte kan worden verminderd is gelegen in de eigen schuld van de schuldenaar in de zin van artikel 6:101 BW. Bij beantwoording van de vraag of en in hoeverre eigen schuld van de benadeelde partij leidt tot vermindering van de schadevergoedingsplicht moet allereerst worden vastgesteld of die benadeelde partij ook heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Zo ja, dan moet worden beoordeeld in welke mate de aan de benadeelde partij toe te rekenen omstandigheden en die aan verdachte toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Hierop kan een billijkheidscorrectie worden toegepast.
De schade van de benadeelde [slachtoffer 1] is ontstaan ten gevolge van de fysieke handelingen van de verdachten. Nadat door [slachtoffer 1] is aangebeld bij de woning van de verdachten, komen de verdachten gedrieën en voorzien van een knuppel naar buiten gerend en zoeken zij de gewelddadige confrontatie met [slachtoffer 1] . Dat [slachtoffer 1] hiervoor naar de woning van de verdachten is gegaan en heeft aangebeld, maakt dit niet anders. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [slachtoffer 1] geen bijdrage geleverd aan het ontstaan van de schade en is geen sprake van eigen schuld. Het verweer van de verdediging hierover wordt verworpen.
Hoofdelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht medeaansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 62 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33 en 33c Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primairhet misdrijf: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
62 (tweeënzestig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
60 (zestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 5.427,91 (zegge: vijfduizend vierhonderdzevenentwintig euro en eenennegentig eurocent) bestaande uit materiële schade en immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 5.427,91 (zegge: vijfduizend vierhonderdzevenentwintig euro en eenennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2023, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.427,91 (zegge: vijfduizend vierhonderdzevenentwintig euro en eenennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 62 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten een knuppel met touwtje;
- gelast de teruggave van de sabel met schede aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. M.S. de Waard en
mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 april 2025.
Mr. De Waard is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023576291. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven de verklaring van de verdachte:
Mijn zoons waren al buiten voor mij. Ik ben naar voren gelopen en ik heb geprobeerd [slachtoffer 1] een schop te geven. Ik heb geroepen: “bel de politie en rot op wat zoeken jullie hier.” Er is een knuppel gevallen ik heb die opgepakt. Een van de knuppels was van mij. De knuppel die ik van straat pakte, was mijn knuppel.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 20-25:
Op 6 december 2023 omstreeks 23.20 uur, kregen wij van het Operationeel Centrum het verzoek om te gaan naar de [adres 2] waar een vechtpartij gaande zou zijn. Bij deze vechtpartij zouden meerdere mensen betrokken zijn en melder gaf aan dat er honkbalknuppels te zien waren.
Wij vroegen aan de vrouw en man waar de personen waren gebleven die betrokken waren bij de vechtpartij. Wij hoorden de vrouw zeggen dat zij waren weggereden in een dure witte Mercedes. Wij vroegen de vrouw of zij wist waarom de vechtpartij in de [adres 2] had plaatsgevonden en of er ook buurtbewoners bij betrokken waren. Wij hoorden haar zeggen dat de buren van nummer [adres 1] er mee te maken hadden maar dat zij niet wilde dat daar politie aan de deur ging omdat de vechtpartij alweer voorbij was. Hierop zijn wij, verbalisanten, naar de [adres 1] gegaan. De deur werd open gedaan
door een man, later bleek dit de bewoner [verdachte] te zijn. Tevens troffen wij [medeverdachte 1] [verdachte] en [medeverdachte 2] aan. Wij vroegen aan hen wat er zojuist gebeurd was.
Op 6 december 2023 is er aangebeld bij de [adres 1] . [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn naar de voordeur gegaan en troffen hier [slachtoffer 1] , zijn vader [getuige] en nog een voor hen onbekend persoon aan. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zouden de straat op zijn gegaan. Toen zij eenmaal op straat waren ontstond er een vechtpartij tussen beide partijen. Hierbij zou er nog een persoon uit de witte Mercedes gekomen zijn. Wij, verbalisanten, hoorden vader [verdachte] zeggen dat toen hij op straat de vechtpartij zag heeft hij tegen de buurvrouw geschreeuwd dat zij de politie moest bellen.
Wij verbalisanten hoorden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zeggen dat zij honkbalknuppels gezien hadden.
Wij, verbalisanten, zagen op de rechterslaap van [medeverdachte 2] een rode verkleuring zitten.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 8 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 24-25:
Op 7 december 2023 omstreeks 00.30 uur waren wij, verbalisanten [verbalisant 1]
en [verbalisant 2] , ter plaatse aan de [adres 4] . Dit betreft het ZGT ziekenhuis van Almelo.
Ik, [verbalisant 1] , hoorde vader [slachtoffer 1] zeggen dat hij aan de [adres 2] was geweest en dat hij de witte Mercedes op de parkeerplaats met Duits kenteken bestuurde. Vader [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] bleven in de auto zitten die ondertussen al gekeerd was. Kort hierop kwamen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] al vluchtend cq vechtend de oprit af en zag vader [slachtoffer 1] dat er 3 personen met knuppels aan het inslaan waren op beide jongens en er gevochten werd. Hij zag dat er op het lichaam en hoofd geslagen werd. Hij zag dat beide hevig aan het bloeden waren bij het hoofd en nadat iedereen ingestapt was in de witte Mercedes, hij met hoge snelheid richting het ziekenhuis was gereden. Vader [slachtoffer 1] noemde de namen Donek en [medeverdachte 1] als zijnde 2 van de drie aanvallers en dat de vader van hen de derde persoon was.
Vervolgens sprak ik, [verbalisant 1] , met [slachtoffer 3] die ook op het ZGT was. Hij vertelde mij dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangevallen werden met honkbalknuppels. Hierop stapte [slachtoffer 3] uit om de aanvallers af te weren door middel van ze van [slachtoffer 1] af te trappen die op de grond lag. Zelf kreeg hij ook nog een klap met een knuppel op de schouder, die nu nog pijn deed.

4.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 15 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 34-36:

Op 6 december ben ik rond 23:00 uur in de huurauto van mijn broertje gestapt en naar de [adres 1] gereden. Daar zaten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in, mijn vader, [getuige] , reed.
Ik heb aangebeld. Ik liep samen met [slachtoffer 2] terug de oprit af richting de auto, linksaf. Direct nadat ik terug liep samen met [slachtoffer 2] naar de auto, kwam de vader [verdachte] en de twee zoons, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , aanlopen via het hek uit de tuin. Ik zag dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] honkbalknuppels van hout vasthielden. Vervolgens begon de vader mij te schoppen met veel kracht. Hij raakte mij met zijn rechterbeen ten hoogte van mijn knie. Direct daarna sloeg [medeverdachte 2] mij met de honkbalknuppel, tegen mijn slaap op mijn hoofd. Hierdoor viel ik op de grond op mijn rug. En [medeverdachte 2] viel bovenop mij. Toen wilde ik opstaan vanaf mij buik.
Op dit moment kreeg ik klappen. Er werd volledig op mijn achterhoofd ingeslagen met de honkbalknuppels, op mijn rug en op mijn heup. Eigenlijk mijn complete lichaam behalve mijn benen. Ik denk dat er minimaal 50 keer op mij is ingeslagen. Ik voelde bloed over mijn gezicht lopen. Ik voelde mij duizelig en ik zag sterretjes. Ik dacht dat als ik nu nog meer klappen krijg, dat ik dan dood zou gaan. Ik riep toen: "Jongens ik kan niet meer, stoppen nu!" toen gingen zij juist gericht op mijn hoofd uithalen. Ik wist op een gegeven moment niet meer of het nou knuppels waren die mij raakte of dat ik geschopt werd. Ik weet wel dat ik vooral ben geraakt door knuppels. Ik voelde toen dat ik mijn arm niet meer kon bewegen en ik was hevig aan het bloeden.

5.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 13 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 58-60:

Op 6 december 2023 omstreeks 23.30 was ik aan de [adres 2] voor huisnummer [adres 1] . Ik was daar met [slachtoffer 1] , de vader van [slachtoffer 1] had ons gebracht en zat in de auto.
Ook zat [slachtoffer 3] in de auto. Zij stonden verder op in de straat. [slachtoffer 1] en ik hebben aangebeld bij [adres 1] . Niemand deed open en we zijn toen weer richting de auto gelopen. Plotseling hoorden we lawaai en zagen we twee jongens en een oudere man de poort uitrennen bij nummer [adres 1] , ze kwamen rennend op ons af. Ik zag dat beide jongens knuppels in hun handen hadden. Ik zag dat dit twee dikke korte stokken waren, het leek op een tafelpoot maar dan korter.
We kwamen tegenover elkaar te staan, ik zag toen dat de vader [slachtoffer 1] begon te trappen, [slachtoffer 1] werd geraakt bij zijn been. Vader trapte hem met het rechterbeen.
Later kwam een van de jongens vader helpen en ik zag dat [slachtoffer 1] werd geslagen door de dikkere van de twee jongens. Ik wilde [slachtoffer 1] helpen en trok aan de dikkere jongen, ik voelde toen dat ik via de achterkant keihard werd geslagen door de andere, dunne jongen. Ik werd op mijn hoofd geraakt door de knuppel. Ik viel door de harde klap op de grond en was duizelig, volgens mij ben ik ook heel even weggeweest. Terwijl ik lag voelde ik dat ik ook nog geslagen werd met de knuppel op mijn been. Dit werd ook door de dunne jongen gedaan. Ik zag [slachtoffer 1] op straat liggen, ik zag dat hij helemaal kapot werd geslagen met de knuppels. [slachtoffer 1] werd door alle drie echt keihard geslagen. Ik dacht dat ze [slachtoffer 1] dood zouden slaan. Het geweld was vooral gericht op [slachtoffer 1] . [slachtoffer 3] is ook geslagen. Het enige wat ik geprobeerd heb is om de dikkere jongen van [slachtoffer 1] af te halen. Ik heb een klap gehad met de knuppel en viel meteen op de grond, ik kon helemaal niets doen.
Ik heb een gat in mijn hoofd en heb hechtingen. Ik heb veel hoofdpijn en zie af en toe vlekjes voor mijn ogen.

6.

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 25 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 66-69:

Op 6 december heeft de vader van [slachtoffer 1] ons naar de [adres 1] gereden. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn uitgestapt en naar de woning van de [adres 1] gelopen. Direct nadat ik [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar de woning zag lopen, zag ik iets verderop dat er een conflict ontstond. Ik zag dat achter [slachtoffer 1] 3 mannen liepen met knuppels in hun handen. De drie personen welke een knuppel in hun handen hadden liepen op [slachtoffer 1] af. Ik zag dat ze alle drie met de knuppels op [slachtoffer 1] sloegen. Ik zag dat [slachtoffer 1] direct na de eerste klap op zijn hoofd op de grond terecht kwam. Ik zag dat [slachtoffer 1] op de grond bleef liggen en dat alle drie de personen op [slachtoffer 1] bleven inslaan. Ik zag dat zij met de knuppels op zijn hoofd sloegen. Op een gegevens moment zag ik, dat een van de broers viel op [slachtoffer 1] . Ik zag dat de andere broer en vader met de knuppels op [slachtoffer 1] 's achterhoofd bleven slaan. Ik zag dat [slachtoffer 2] [slachtoffer 1] probeerde te helpen. Hij kreeg toen een klap op zijn hoofd met een knuppel. Na enkele ogenblikken ben ik er heen gelopen, maar ik kreeg direct een klap op mijn schouder. Ik kreeg deze klap van de vader van de broers. Hij sloeg mij met een knuppel. Ik zag dat hij mij met kracht sloeg. Ik voelde direct pijn aan mijn schouder. Al die tijd lag [slachtoffer 1] nog steeds op de grond en ging het slaan door.
De knuppels die ze vast hadden waren van hout. Ze waren ongeveer een meter lang. Het waren echt houten honkbalknuppel. Ik heb een aantal dagen last gehad van mijn schouder. Mijn schouder was gekneusd.

7.

Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder sub 5, een letselrapportage opgesteld door C. Oostdam, forensisch arts, van 21 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 54-56:

naam [slachtoffer 1]
geboortedatum [geboortedatum 2] -1991
Bij opname was er sprake van
1. Meerdere letsels waarbij de trauma screening ISS kleiner dan 16 was
2. De linker schouder was uit de kom waarbij de kop van de bovenarm zich voor het schoudergewricht bevond
3. Licht schedelhersenletsel zonder neurologische verschijnselen of letsel inwendig in het hoofd
4. Meerdere kneuzingen.
Er is ten aanzien van de schouder uit de kom links (letsel 2) getracht deze te reponeren (weer in de kom te krijgen) op de Spoed Eisende Hulp: zowel door de SEH arts als door de chirurg. Er hebben meerdere pogingen plaatsgevonden zonder resultaat. Aansluitend is betrokkene opgenomen en heeft er op 07 december 2023 onder narcose op de operatiekamer een repositie plaatsgevonden. De heer mocht met ontslag op dezelfde dag met een sling welke een week gedragen moest worden en aansluitend
het advies te starten met oefeningen en begeleiding van een fysiotherapeut.
Er is ten aanzien van het lichte schedelhersenletsel (3) genoteerd dat er meerdere zwellingen waren op het hoofd, als ook een hoofdwond. De zwellingen worden op het achterhoofd beschreven en de hoofdwond zou op het voorhoofd- de voorkant van het hoofd zitten en een afmeting hebben van 1 cm.
Ten aanzien van de meerdere kneuzingen (4) beschrijft de brief van de SEH dat er meerdere onderhuidse bloeduitstortingen waren over de rug als in de flanken, ook zou de achterzijde van de nek in het midden geraakt zijn.
Onderzoek
een diepe wond zichtbaar op het midden van het voorhoofd. een afwijkende contour van het hoofd zichtbaar; met name links op het achterhoofd. Op rechter onderrug, schouder rechts en schouderblad rechts, rug rechterzijde als ook bil rechts, schouder rechts, schouder links, schouder rechts, overzicht rug staand, schouder links, schouder links zijn meerdere (5-10) huidverkleuringen zichtbaar. Deze rode, matig scherp begrensde huidverkleuringen zouden mogelijk gelijkend, voor zover dat mogelijk is om hierover uitspraken te doen op basis van de aangeleverde lengterichting een lijnvormige opheldering dan wel een blauwe lijnvormige verkleuring hierin. Schouder uit de kom links.
Samenvatting gemelde toedracht:
Mogelijk geslagen te zijn geworden met een knuppel
Samenvatting letsel:
Meerdere onderhuidse bloeduitstortingen vooral op de rug, een wond op het voorhoofd als de linker schouder uit de kom
past de gemelde toedracht bij het letsel: mogelijk
toelichting: Onderhuidse bloeduitstortingen, als ook de wond op het voorhoofd kan ontstaan door stomp uitwendig werkend geweld.

8.

Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder sub 5, een brief opgesteld doorP. Reinders, arts assistent, namens J.J. Kootstra, traumachirurg, van 7 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 64-65:
Betreft : dhr . [slachtoffer 2]
Bovengenoemde patiënt bezocht op 6-12-2023 de afdeling Spoedeisende hulp voor het specialisme
Chirurgie.
Reden van komst / Verwijzing
Mishandeling middels knuppel
Op SEH:
Huidwond gehecht middels 2 ethilon 3-0 hechtingen.
Speciale anamnese
Vandaag mishandeld met knuppels. Is op meerdere plekken geraakt. Vooral occipitaal op het hoofd met daar een wond en daarnaast ook midden op de nek.
Lichamelijk onderzoek
D: Barswond van 2x2cm occipitaal.
9.
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 26 februari 2024, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina 186 - 187:
A: Ik heb heel veel geslagen tot hij wegrende. Ik sloeg hem.
V : Wie heb jij geslagen?
A : Alleen [slachtoffer 1] .
V : Waar heb jij hem geraakt?
A : Waar ik hem maar kon raken. Het was wild met de armen zwaaien met kracht.
V : Hoe heb je hem geslagen?
A : Met de vuist. Ook wel getrapt.