ECLI:NL:RBOVE:2025:2179

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
11496600 \ CV EXPL 25-191
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor het afspelen van muziek in een restaurant zonder licentie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (Sena) en een vennootschap onder firma die een Chinees restaurant exploiteert. Sena vorderde betaling van een vergoeding voor het afspelen van beschermde muziek in het restaurant, waarvoor geen licentie was verkregen. De kantonrechter oordeelde dat Sena als enige bevoegd is om vergoedingen voor het afspelen van beschermde muziek te innen en dat het verweer van de gedaagde, dat zij aan een Belgisch bedrijf had betaald voor muziek, niet opging. De kantonrechter wees de vordering van Sena toe en oordeelde dat de gedaagde een bedrag van € 1.015,66 moest betalen, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast werd de gedaagde verboden om zonder licentie muziek af te spelen in het restaurant, op straffe van een dwangsom van € 100 per dag, met een maximum van € 5.000. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de exclusieve rechten van Sena op het innen van vergoedingen voor het afspelen van muziek in commerciële settings.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11496600 \ CV EXPL 25-191
Vonnis van 8 april 2025
in de zaak van
de stichting
STICHTING TER EXPLOITATIE VAN NABURIGE RECHTEN (SENA),
gevestigd in Hilversum,
eisende partij,
hierna te noemen: Sena,
gemachtigde: mr. O.L.J. Hazelzet en mr. P.J. Kreijger
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1],

gevestigd in [vestigingsplaats],
2.
[gedaagde 2],
wonende in [woonplaats 1],
3.
[gedaagde 3],
wonende in [woonplaats 2],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde 1],
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
[gedaagde 1] heeft een Chinees restaurant. In het restaurant heeft [gedaagde 1] muziek afgespeeld. Voor het afspelen van die muziek had [gedaagde 1] geen licentie van Sena. Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde 1] voor het afspelen van de muziek een vergoeding aan Sena moet betalen.
1.2.
De kantonrechter wijst de vordering van Sena toe. Sena is namelijk in Nederland als enige bevoegd om vergoedingen voor het afspelen van beschermde muziek te innen (en te verdelen). Het verweer van [gedaagde 1], dat zij voor het afspelen van muziek aan een Belgisch bedrijf heeft betaald, gaat dan ook niet op.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, uitgebracht op 13 januari 2025,
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- nadere producties van Sena,
- de mondelinge behandeling van 11 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- spreekaantekeningen van Sena.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Sena is op grond van artikel 15 lid 1 van de Wet op de Naburige rechten (Wnr) aangewezen als rechtspersoon die exclusief is belast met de inning en de verdeling van de in artikel 7 van die wet bedoelde billijke vergoedingen. Voor commerciële doeleinden uitgebrachte muziek kan zonder toestemming van de producent van de muziek en de uitvoerende kunstenaar of hun rechtverkrijgenden worden uitgezonden of op een andere wijze openbaar worden gemaakt, mits daarvoor een billijke vergoeding wordt betaald.
3.2.
[gedaagde 1] exploiteert een Chinees restaurant. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zijn haar vennoten.
3.3.
Op 27 maart 2024 heeft een relatiemanager namens Sena het restaurant van [gedaagde 1] bezocht en geconstateerd dat daar muziek werd afgespeeld. Naar aanleiding van dit bezoek heeft Sena op 10 april 2024 een factuur naar [gedaagde 1] gestuurd, met daarbij een toelichting. Op deze factuur heeft Sena een korting toegepast.
3.4.
Sena heeft op 14 mei 2024 een aanmaning naar [gedaagde 1] gestuurd, waarin zij [gedaagde 1] een laatste kans geeft om de factuur van 10 april 2024 (met korting) te betalen. Vervolgens heeft Sena [gedaagde 1] op 28 mei 2024 nogmaals aangemaand om de factuur te betalen, met daarbij een factuur voor de vervallen korting.
3.5.
Sena heeft [gedaagde 1] bij brief van 1 augustus 2024 nogmaals aangemaand om tot betaling over te gaan. Partij hebben hierna via e-mail contact gehad, waarbij [gedaagde 1] heeft aangegeven bezwaar te maken tegen de factuur van Sena.
3.6.
[gedaagde 1] heeft geen van de facturen van Sena betaald.

4.Het geschil

De voorlopige voorziening
4.1.
Sena vordert – kort samengevat – het [gedaagde 1] te verbieden om voor de duur van deze procedure muziek af te spelen in het restaurant, voor zover zij daar geen licentie voor heeft, op straffe van een dwangsom.
4.2.
[gedaagde 1] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
De hoofdzaak
4.4.
Sena vordert – kort samengevat – veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van € 1.015,66, vermeerderd met rente en kosten, en het [gedaagde 1] te verbieden om muziek af te spelen in het restaurant, voor zover zij daar geen licentie voor heeft, op straffe van een dwangsom.
4.5.
[gedaagde 1] voert verweer.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

De voorlopige voorziening
5.1.
De kantonrechter zal in dit vonnis direct beslissen op de vordering in de hoofdzaak, zodat Sena geen belang meer heeft bij de door haar verzochte voorlopige voorziening. Deze wordt dan ook afgewezen.
5.2.
Gelet op het geringe debat tussen partijen over de voorlopige voorziening ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
De hoofdzaak
Inleiding
5.3.
Iemand die een origineel muziekwerk maakt, heeft een auteursrecht op dat muziekwerk. Dat betekent – kort gezegd – dat alleen hij of zij die muziek openbaar mag maken (of kopiëren). Naburige rechten zijn de rechten van de producent van een origineel muziekwerk, of de muziekant die de muziek speelt (de ‘uitvoerend kunstenaar’). Ook voor naburige rechten geldt dat in beginsel alleen de rechthebbende de muziek openbaar mag maken. De uitzondering hierop is dat muziek voor commerciële doeleinden (bijvoorbeeld in een restaurant) zonder toestemming openbaar gemaakt mag worden, als daar een billijke vergoeding voor wordt betaald.
De inhoudelijke beoordeling
5.4.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde 1] aan Sena een billijke vergoeding moet betalen voor het afspelen van muziek in haar restaurant. Het staat vast dat [gedaagde 1] auteursrechtelijk beschermde muziek heeft afgespeeld in haar restaurant. Ook staat het vast dat [gedaagde 1] voor het afspelen van die muziek geen licentie had afgenomen bij Sena.
5.5.
[gedaagde 1] heeft als verweer aangevoerd dat zij in het verleden aan Sena heeft betaald voor het mogen afspelen van muziek, maar dat zij daar op enig moment mee is gestopt. [gedaagde 1] heeft toen een overeenkomst gesloten met een Belgisch bedrijf genaamd Eskeep. Tegen betaling ontving [gedaagde 1] van Eskeep een SD-kaart met daarop muziek, waarmee [gedaagde 1] vervolgens een jaar lang muziek kon afspelen. [gedaagde 1] meent dat zij op grond van die overeenkomst gerechtigd was om in het openbaar muziek af te spelen, zo begrijpt de kantonrechter, zonder daarvoor nog een vergoeding aan Sena verschuldigd te zijn. [gedaagde 1] heeft hierbij verwezen naar de correspondentie die zij heeft gehad met de bestuurder van Eskeep, de heer [naam], en zijn uitleg over de muziekrechten.
5.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. Het verweer van [gedaagde 1] gaat niet op. Sena is op grond van artikel 15 lid 1 Wnr door de Minister van Justitie aangewezen als de rechtspersoon die exclusief belast is met de inning en de verdeling van de in artikel 7 Wnr bedoelde billijke vergoedingen. Een muziekaanbieder zoals Eskeep is daarom niet gelijk te stellen met Sena. Ook als [gedaagde 1] een overeenkomst heeft gesloten met deze partij, moet zij in beginsel de wettelijk verplichte vergoedingen aan Sena betalen voor het openbaar maken van beschermde muziekwerken in haar restaurant. Die vergoedingen zijn namelijk verschuldigd voor het laten horen van die muziek ongeacht op welke wijze dat gebeurt (via de radio, via afspeellijsten of op andere wijze).
5.7.
Gelet op hoe de wettelijke bepalingen zijn opgesteld is het niet mogelijk voor iemand met een naburig recht om afspraken te maken, met een partij zoals Eskeep, over het openbaar maken voor commerciële doeleinden. Iemand met een naburig recht kan zich namelijk niet verzetten tegen het op die manier openbaar maken, maar heeft alleen recht op een billijke vergoeding. En als het om die vergoeding gaat is alleen Sena bevoegd om daarover te onderhandelen en om daarover afspraken te maken (zie het arrest van de Hoge Raad van 17 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1300).
5.8.
De verwijzing van [gedaagde 1] naar rechtspraak van het Europese Hof van Justitie gaat ook niet op. Sena heeft onweersproken gesteld dat de zaak waarnaar is verwezen, Hof van Justitie 21 maart 2024 (C-10/22
LEA/Jamendo), een andere situatie betreft dan waar het in deze kwestie om gaat.
5.9.
Gelet op het voorgaande is de vordering van Sena tot betaling van een billijke vergoeding toewijsbaar. Wat betreft de hoogte daarvan overweegt de kantonrechter als volgt. Sena berekent de billijke vergoedingen volgens standaardformules, waarbij onder meer de oppervlakte van (in dit geval) het restaurant van [gedaagde 1] van belang is. [gedaagde 1] heeft deze berekening niet betwist. Het gevorderde bedrag aan hoofdsom is daarmee toewijsbaar.
De wettelijke rente
5.10.
Over de verschuldigde hoofdsom wordt de wettelijke rente toegewezen en niet de door Sena gevorderde wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW. Het gaat namelijk om een vergoeding en niet om een betalingsverplichting op grond van een door Sena geleverde prestatie uit een (handels)overeenkomst (zie onder andere het arrest van de Hoge Raad van 8 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3106). De gevorderde verschenen handelsrente is gelet daarop ook niet toewijsbaar. De wettelijke rente, in de zin van artikel 6:119 BW, zal worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.
Het verbod om zonder licentie muziek af te spelen
5.11.
Sena heeft ook aan de kantonrechter gevraagd om het [gedaagde 1] te verbieden om in haar restaurant muziek af te spelen, voor zover [gedaagde 1] daar geen licentie van Sena voor heeft. De kantonrechter wijst deze vordering toe. Voor dit oordeel is het volgende van belang. Het staat vast dat [gedaagde 1] in het verleden muziek heeft afgespeeld zonder daarvoor aan Sena te hebben betaald. Dit maakt dat Sena een belang heeft bij het door haar gevraagde verbod. Dat [gedaagde 1] ten onrechte dacht aan haar verplichtingen te hebben voldaan door aan Eskeep te betalen, komt voor haar eigen rekening en risico. Dit maakt dan ook niet dat het verbod moet worden afgewezen. Dat geldt ook voor de mededeling van [gedaagde 1] dat zij geen muziek meer zal afspelen in haar restaurant. Die enkele opmerking maakt niet dat Sena geen belang meer heeft bij het verbod, en is dan ook onvoldoende voor afwijzing daarvan.
5.12.
Gelet op het voorgaande zal het door Sena gevraagde verbod tot het afspelen van muziek worden toegewezen. De kantonrechter zal aan deze veroordeling een dwangsom verbinden van € 100,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00. De wettelijke rente over de gevorderde dwangsom, vanaf veertien dagen na dit vonnis, zal worden afgewezen. [gedaagde 1] is namelijk pas een dwangsom verschuldigd als vast komt te staan dat zij het verbod heeft overtreden, en niet al na veertien dagen na dit vonnis.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.13.
Sena vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Sena heeft vergoeding van btw gevorderd over de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Omdat Sena geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 184,34 toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten is ook toewijsbaar.
De proceskosten
5.14.
[gedaagde 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Sena heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van de redelijke en evenredige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Ter onderbouwing van deze vordering heeft zij een kostenopgave in het geding gebracht, die optelt tot een bedrag van € 1.527,87 aan advocaatkosten.
5.15.
Deze zaak ziet op handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019 Rv. Om de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde kosten te kunnen beoordelen, sluit de kantonrechter aan bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De daarin vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn. Nu het een eenvoudige inbreukkwestie betreft, met een beperkt feitencomplex, en er geen uitgebreid inhoudelijk verweer is gevoerd, beschouwt de kantonrechter deze zaak als een zeer eenvoudige, niet bewerkelijke bodemzaak, waarvoor het liquidatietarief geldt. De proceskosten (inclusief nakosten) van Sena worden gelet daarop als volgt begroot:
- kosten van de dagvaarding
151,38
- griffierecht
340,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.001,38
5.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Hoofdelijke veroordeling
5.17.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter
In voorlopige voorziening
6.1.
wijst de voorlopige voorziening af,
6.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
In de hoofdzaak
6.3.
veroordeelt [gedaagde 1] hoofdelijk om aan Sena te betalen een bedrag van € 1.015,66, te vermeerderen de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf 13 januari 2025, tot de dag van volledige betaling,
6.4.
veroordeelt [gedaagde 1] hoofdelijk om aan Sena te betalen een bedrag van € 184,34, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis, tot de dag van volledige betaling,
6.5.
verbiedt [gedaagde 1] vanaf de dag van de betekening van dit vonnis om in de lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimtes in het kader van de beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram of reproductie daarvan ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken voor zover zij daarvoor geen licentie van Sena heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00,
6.6.
veroordeelt [gedaagde 1] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.001,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.7.
veroordeelt [gedaagde 1] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. de Haan en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025. (wv)