ECLI:NL:RBOVE:2025:2173

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
C/08/311072 / HA ZA 24-78
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake verbouwingswerkzaamheden en deskundigenonderzoek

In deze zaak heeft eiseres, [partij A] B.V., verbouwingswerkzaamheden uitgevoerd aan de woning van gedaagden, [partij B1] en [partij B2]. Eiseres vordert betaling van het restant van de aanneemsom en het meerwerk. In een eerder tussenvonnis van 12 februari 2025 heeft de rechtbank reeds overwogen dat de vordering van [partij A] ad € 10.400,- in beginsel zal worden toegewezen, behoudens verrekening. De rechtbank heeft in dit vonnis een deskundige benoemd om te onderzoeken of het werk van [partij A] aan de dakconstructie voldoet aan de eisen van de aanneemovereenkomst, wet- en regelgeving en goed vakmanschap. De deskundige, BDA Gevel- en Daktechniek, zal de zaak onderzoeken en de rechtbank heeft de kosten van het deskundigenonderzoek begroot op € 4.434,- inclusief BTW, welke kosten door [partij B] c.s. moeten worden voldaan. De zaak is verwezen naar de rol van 20 augustus 2025 voor akte na deskundigenbericht aan beide partijen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de benoeming van de deskundige te betwisten, ondanks het bezwaar van [partij A].

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/311072 / HA ZA 24-78
Vonnis van 9 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[partij A] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij A] ,
advocaat: mr. K.J.J. Kroeze,
tegen

1.[partij B1] ,

2.
[partij B2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [partij B] c.s.,
advocaat: mr. M.A. Knobben.

1.De procedure

Voor het verloop van de procedure tot dan toe verwijst de rechtbank naar het tussenvonnis van 12 februari 2025. Ingevolge dat vonnis hebben beide partijen een akte genomen. Daarna is vonnis gevraagd. Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling van het geschil

in conventie en in reconventie
factuur [factuurnummer 1]
2.1.
De rechtbank heeft al overwogen dat de vordering van [partij A] ad € 10.400,- in beginsel (behoudens verrekening) bij eindvonnis zal worden toegewezen.
facturen [factuurnummer 2] / [factuurnummer 3]
2.2.
Ter zake van deze facturen van [partij A] is al overwogen dat [partij B] c.s. nog een bedrag van € 3.170,20 inclusief BTW aan [partij A] moeten betalen (behoudens verrekening).
factuur [factuurnummer 4]
2.3.
De rechtbank heeft al overwogen dat [partij B] c.s. de bedragen ad € 2.955,- ex BTW en € 450,- ex BTW volledig moeten betalen (behoudens verrekening).
factuur [factuurnummer 5]
2.4.
De vordering van [partij A] uit hoofde van deze factuur kan, zo heeft de rechtbank al overwogen, in beginsel tot een bedrag van € 21.973,65 worden toegewezen.
kosten energie en schade slang [partij B] c.s.
2.5.
[partij A] heeft de vordering van [partij B] c.s. ad € 902,34 erkend.
schadevergoeding wegens te late oplevering
2.6.
Op dit punt is al overwogen dat de rechtbank van oordeel is dat niet is komen vast te staan dat [partij A] een contractuele boete is verschuldigd geraakt wegens overschrijding van een fatale termijn voor oplevering.
dak
2.7.1.
Volgens [partij B] c.s. voldoet het dak van de uitbouw/garage niet aan de daaraan te stellen eisen. [partij A] heeft dat betwist. De rechtbank heeft het voornemen geuit om de heer [naam] van BDA Gevel- en Daktechniek als deskundige te benoemen om te onderzoeken of het werk van [partij A] aan het dak voldoet aan de daaraan uit hoofde van de aanneemovereenkomst (plus bijlagen), wet- en regelgeving en goed vakmanschap te stellen eisen. Partijen zijn daarna in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de persoon van de deskundige, de aan hem te stellen vragen en de hoogte van het voorschot. De zaak is daarvoor verwezen naar de rol van woensdag 12 maart 2025.
2.7.2.
[partij A] maakt bezwaar tegen benoeming van [naam] als deskundige, enerzijds omdat hij door [partij B] c.s. is voorgedragen en anderzijds omdat van zijn deskundigheid niet is gebleken. Nog afgezien van het feit dat BDA Gevel- en Daktechniek (en dus niet [naam] ) als deskundige is voorgesteld, deelt de rechtbank het kennelijke standpunt van [partij A] dat de door een van partijen voorgedragen deskundige per definitie de schijn van partijdigheid tegen heeft, niet. Een deskundige die door een partij wordt voorgedragen in een procedure moet worden vermoed onpartijdig te zijn, zolang er geen aanwijzingen zijn van het tegendeel. Dergelijke aanwijzingen heeft [partij A] niet naar voren gebracht. Dat op [partij B] c.s. de bewijslast rust, maakt een en ander niet anders. Het is de rechtbank uit contact met BDA Gevel- en Daktechniek, bij uitstek geschikt om dakwerken te beoordelen, gebleken dat zij [naam] geschikt acht als deskundige. De rechtbank heeft geen reden daaraan te twijfelen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om [naam] niet als deskundige te benoemen.
2.7.3.
Mede gezien de door partijen geformuleerde vragen, zal de rechtbank de deskundige de volgende vragen voorleggen, te beantwoorden aan de hand van de in 2021 geldende wet- en regelgeving, de aanneemovereenkomst en de toenmalige eisen van goed en deugdelijk werk:
a. is de dakconstructie van de uitbouw/garage aangelegd conform de aanneemovereenkomst, met inbegrip van de technische omschrijving? Zo nee, op welk(e) punt(en) is sprake van (een) afwijking(en) en wat is het gevolg van die afwijking(en) (zoals lekkages)?
b. voldoet de dakconstructie zoals die is aangelegd aan de wet- en regelgeving en de eisen van goed en deugdelijk werk, waarbij in het bijzonder aandacht wordt gevraagd voor
- de waterdichting en afwatering van het dak,
- de dakranden en opstanden,
- de (hechting van de) dakbedekking,
- de aansluiting van het dak op het bestaande gebouw?
Zo niet, op welke punten voldoet de dakconstructie niet en wat zijn de gevolgen daarvan?
c. vertoont het dak van de uitbouw/garage gebreken? Zo ja, welke gebreken zijn dat en wat is de oorzaak van die gebreken? Is er een verband tussen de door u geconstateerde gebreken en de constructie en/of toestand van de bestaande bouw?
d. indien er sprake is van afwijkingen die leiden tot schade (zoals bedoeld onder a.) of van gebreken (zoals bedoeld onder c.): kunnen de afwijkingen en/of gebreken worden hersteld, wat is de minst bezwaarlijke wijze van herstel en wat zijn de daaraan verbonden kosten?
e. geeft uw onderzoek u nog aanleiding tot het maken van opmerkingen die voor de zaak van belang kunnen zijn?
2.8.
[partij B] c.s., de eisende partij als het gaat om het krijgen van schadevergoeding in verband met gestelde gebreken aan het dak, zullen worden belast met de betaling van het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek van € 4.434,- inclusief BTW.
2.9.
De zaak zal worden verwezen naar de rol van woensdag 20 augustus 2025 voor akte na deskundigenbericht aan beide zijden. Iedere verdere beslissing aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
a. is de dakconstructie van de uitbouw/garage aangelegd conform de aanneemovereenkomst, met inbegrip van de technische omschrijving? Zo nee, op welk(e) punt(en) is sprake van (een) afwijking(en) en wat is het gevolg van die afwijking(en) (zoals lekkages)?
b. voldoet de dakconstructie zoals die is aangelegd aan de wet- en regelgeving en de eisen van goed en deugdelijk werk, waarbij in het bijzonder aandacht wordt gevraagd voor
- de waterdichting en afwatering van het dak,
- de dakranden en opstanden,
- de (hechting van de) dakbedekking,
- de aansluiting van het dak op het bestaande gebouw?
Zo niet, op welke punten voldoet de dakconstructie niet en wat zijn de gevolgen daarvan?
c. vertoont het dak van de uitbouw/garage gebreken? Zo ja, welke gebreken zijn dat en wat is de oorzaak van die gebreken? Is er een verband tussen de door u geconstateerde gebreken en de constructie en/of toestand van de bestaande bouw?
d. indien er sprake is van afwijkingen die leiden tot schade (zoals bedoeld onder a.) of van gebreken (zoals bedoeld onder c.): kunnen de afwijkingen en/of gebreken worden hersteld, wat is de minst bezwaarlijke wijze van herstel en wat zijn de daaraan verbonden kosten?
e. geeft uw onderzoek u nog aanleiding tot het maken van opmerkingen die voor de zaak van belang kunnen zijn?
3.2.
benoemt als deskundige:
BDA Gevel- en Daktechniek,
in de persoon van de heer [naam] ,
gevestigd te (4202 MS) Gorinchem aan de Avelingen West 33,
telefoonnummer: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres] ;
het voorschot
3.3.
begroot de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige op het bedrag van € 4.434,- inclusief BTW en bepaalt dat [partij B] c.s. dit bedrag dienen te voldoen binnen twee weken nadat van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) een nota is ontvangen;
3.4.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
3.5.
bepaalt dat de deskundige niet eerder met zijn werkzaamheden zal beginnen dan nadat hij van de griffier bericht heeft ontvangen, dat het volledige voorschot is voldaan;
3.6.
bepaalt dat de deskundige, indien gedurende het onderzoek mocht blijken dat het gedeponeerde voorschot onvoldoende zal zijn om zijn honorarium en schadeloosstelling te voldoen, zo spoedig mogelijk aanvulling van het voorschot moet verzoeken en in afwachting van een beslissing van de rechtbank hieromtrent de werkzaamheden moet staken;
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat de griffier het procesdossier in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen;
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.9.
wijst de deskundige er op dat het deskundigenonderzoek dient plaats te vinden met inachtneming van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Leidraad-deskundigen-WT.pdf) en onverminderd het bepaalde in de artikelen 194-200 Rv;
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook overigens gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
3.11.
bepaalt dat de deskundige, die de opdracht onpartijdig en naar beste weten dient te volbrengen, bij zijn onderzoek partijen via hun advocaten in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit het door de deskundige uitgebrachte rapport moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, waarbij van de inhoud van bedoelde opmerkingen en verzoeken in het rapport melding moet worden gemaakt;
het schriftelijk rapport
3.12.
draagt de deskundige op uiterlijk vier maanden na deze beschikking een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van het Team kanton en handelsrecht van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.13.
bepaalt dat de deskundige eerst een concept van het rapport aan partijen zal toezenden, waarbij partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld opmerkingen over het concept te maken en dat uit het (definitieve) rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, waarbij van de inhoud van bedoelde opmerkingen en verzoeken in het rapport melding moet worden gemaakt;
3.14.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 20 augustus 2025 voor akte na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
9 april 2025.