ECLI:NL:RBOVE:2025:2171

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
C/08/316691 / HA ZA 24-261
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Bottenberg-van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot plaatsing van een monument ter herdenking van de genocide op de Arameeërs in het Volkspark te Enschede

In deze zaak vordert de Stichting Comité 1915 dat de gemeente Enschede haar toestaat een monument te plaatsen ter herdenking van de genocide op de Arameeërs in het Volkspark. De gemeente heeft echter betwist dat er sprake is van een onvoorwaardelijke toezegging, omdat de Stichting op het moment van de vermeende toezegging op 16 februari 2023 nog niet bestond. De rechtbank oordeelt dat de Stichting wel ontvankelijk is in haar vordering, maar dat de vordering moet worden afgewezen. De rechtbank concludeert dat er geen onvoorwaardelijke toezegging is gedaan en dat er niet voldaan is aan de voorwaarde van een breed draagvlak binnen de betrokken gemeenschappen. De gemeente heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen overeenstemming is bereikt tussen de Aramese en Assyrische gemeenschap over het monument, wat noodzakelijk was voor de realisatie ervan. De rechtbank wijst de vordering van de Stichting Comité 1915 af en veroordeelt haar in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/316691 / HA ZA 24-261
Vonnis van 9 april 2025
in de zaak van
STICHTING COMITÉ 1915,
te Enschede,
eisende partij,
hierna te noemen: de Stichting Comité 1915,
advocaat: mr. H.A. Pasveer,
tegen
GEMEENTE ENSCHEDE,
te Enschede,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. M. Nijkamp.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de aanvullende producties van de zijde van de Stichting Comité 1915 met een begeleidend schrijven,
- de mondelinge behandeling van 13 januari 2025, waarbij partijen (vertegenwoordigd) zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaat. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, waarbij zij ook gebruik hebben gemaakt van pleitaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

2.1.
In 1915 vond er een genocide plaats onder diverse bevolkingsgroepen, waaronder de Arameeërs, de Assyriërs, de Armeniërs en de Pontische Grieken. De genocide op de Arameeërs wordt jaarlijks op 15 juni herdacht. In Enschede gebeurt dat in het Volkspark.
In 2022 is er namens de Aramese gemeenschap bij de gemeente de wens geuit om in het Volkspark een monument ter nagedachtenis aan de genocide van 1915 te mogen oprichten. De Stichting Comité 1915 stelt zich op het standpunt dat door de gemeente op 16 februari 2023 aan de samenwerkende Aramese organisaties, samenwerkend in de Stichting Comité 1915, een onvoorwaardelijke toezegging is gedaan voor het oprichten van een monument en het gevorderde strekt tot nakoming daarvan. De gemeente stelt zich primair op het standpunt dat de Stichting Comité 1915 niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat zij op 16 februari 2023 nog niet bestond. Mocht de Stichting Comité 1915 ontvankelijk zijn, dan betwist de gemeente dat sprake is van een toezegging. Als al sprake is van een toezegging dan is dat een voorwaardelijke toezegging aan drie partijen waarvan op dat moment nog niet was voldaan aan de voorwaarde, namelijk een breed draagvlak.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de Stichting Comité 1915 kan worden ontvangen in haar vordering, maar dat deze vordering moet worden afgewezen. Er is geen sprake van een onvoorwaardelijke toezegging en er kan niet de conclusie worden getrokken dat aan de gestelde voorwaarde is voldaan. De rechtbank licht hierna haar beslissingen toe.

3.De feiten

3.1.
In 1915 heeft er een genocide plaatsgevonden onder diverse bevolkingsgroepen, waaronder de Arameeërs, de Assyriërs, de Armeniërs en de Pontische Grieken.
3.2.
De genocide op de Arameeërs wordt jaarlijks op 15 juni herdacht. In Enschede gebeurt dat in het Volkspark.
3.3.
Eind 2022 is vanuit de Aramese gemeenschap bij de gemeente de wens geuit om een herdenkingsteken/monument (hierna: monument) te mogen oprichten ter nagedachtenis van de genocide in 1915. Deze wens heeft geleid tot een ambtelijke (concept) memo van
1 december 2022, waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“(…)
Argumenten
voormedewerking zijn:
  • Voor de Aramese gemeenschap is een tastbaar monument heel belangrijk bij de jaarlijkse herdenking van de Aramese genocide;
  • De Aramese Federatie heeft de wens breed geuit en een breed draagvlak verworven bij zowel bestuurders als Enschedese maatschappelijke organisaties;
  • De Commissie van Beheer van het Volkspark is akkoord;
  • De Federatie is bereid de kosten voor aanschaf, plaatsing en onderhoud te dragen, maar hebben eventueel wel belangstelling voor een bijdrage;
  • Een omgevingsvergunning bouw is mogelijk.
Tegenargument:
- Er zullen mogelijk individuen tegen dit initiatief zijn. Tijdens voormalige herdenkingsplechtigheden zijn echter nooit ongeregeldheden of negatieve signalen geweest.
Conclusie en advies
Advies is in te stemmen met het initiatief en indien er subsidiabele elementen in zitten de Aramese Federatie hierop te wijzen.”
Op 5 januari 2023 is de definitieve versie van de memo opgesteld, welke niet inhoudelijk is gewijzigd ten opzichte van het concept.
3.4. Op 10 januari 2023 is het verzoek besproken in het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) en in het Memorandum bij besluitenlijst collegevergadering 10-01-2023 staat hierover het volgende vermeld:
[afbeelding]
3.5.
Op 10 februari 2023 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de burgemeester van de gemeente en de bisschop van de [locatie] (hierna: de bisschop) om te verifiëren of er binnen de gemeenschap voldoende draagvlak bestond voor een monument.
3.6.
Op 14 februari 2023 is er bij de gemeente door/namens diverse organisaties een verzoek ingediend voor een herdenkingsmonument voor de Assyrische/Suryoyo gemeenschap (deze organisaties worden hierna (uit praktisch oogpunt) gezamenlijk aangeduid als AMVE [1] ). In de bij het e-mailbericht gevoegde brief staat, voor zover van belang het volgende:
“(…) De Franse Senaat stemde op 8 februari 2023 jl. met een meerderheid (…) voor een resolutie waarin de regering wordt opgeroepen de genocide op de Assyrisch- Chaldeeën van 1915-1918 te erkennen.
Wereldwijd wordt jaarlijks op 7 augustus de Genocide "Seyfo" herdacht door ons volk, zo ook door de Assyrische organisaties in Nederland.
(…)
Jaarlijks is het voor meerdere organisaties (Assyrische, Aramese en Chaldese) vaak "zoeken" naar een geschikte locatie om die dag in gezamenlijkheid te herdenken.
(…)
De gemeente Enschede heeft in het verleden toestemming gegeven om dit in de openbare ruimte te houden.
Echter als volk zonder staat waarvan in Nederland het merendeel in Enschede woont (15.000 van 25.000) zouden we het op prijs stellen als er op een neutrale locatie in Enschede ter nagedachtenis van de Genocide "Seyfo" een monument geplaatst kan worden. Het herdenkingsmonument is dan voor het gehele volk (Assyriërs/ Arameeërs/ Suryoye).
Gezien de bezieldheid voor de herdenkingsbijeenkomsten en de voortdurende ontkenning van de genocide "Seyfo" door Turkije wat wordt beschouwd als "het grootste obstakel voor de genezing van diepe en open wonden van de Suryoye" is er een grote behoefte aan een Herdenkingsmonument.
We begrijpen heel goed dat dit in goed overleg moet met verschillende organisaties en instanties. We staan open om mee te denken met de kerken en andere verenigingen hoe we het Herdenkingsmonument tot stand kunnen brengen en willen niemand passeren. We behoren allen tot één gemeenschap en het zou erg jammer zijn als een kleine groep personen voor grote verscheidenheid binnen de gemeenschap zorgt.
(…)”
3.7.
Op 15 februari 2023 heeft de heer [naam 1] , werkzaam bij de gemeente (hierna: [naam 1] ), afzonderlijke telefoongesprekken gevoerd met de heer [naam 2] , vertegenwoordiger van het Comité 1915 en voorzitter van de Aramese Federatie Nederland (AFN) (hierna: [naam 2] ), de heer [naam 3] , voorzitter van AMVE (hierna: [naam 3] ), en de bisschop.
3.8.
Op 16 februari 2023 heeft [naam 1] , via afzonderlijke e-mailberichten [2] , het volgende aan [naam 2] /Comité1915, [naam 3] , en de bisschop meegedeeld:
“(…) Vanuit het comité 1915 kwam de wens enige tijd geleden bij het college van B&W terecht, om te komen tot een herdenkingsmonument in het Volkspark.
Op vrijdag 10 februari 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de burgemeester en de Bisschop.
Daarin is ook gesproken over het realiseren van een monument en het draagvlak hiervoor binnen de gemeenschappen in Enschede.
Naar aanleiding van de gevoerde overleggen is er door het college B&W een positief besluit genomen is op het verzoek.
Dat houdt in dat bovengenoemd monument in het Volkspark er mag komen. Het college heeft het vertrouwen dat hiermee invulling kan worden gegeven aan een gezamenlijke wens, vanuit een breed draagvlak onder de gemeenschappen.
Ik wens u allen, ook namens burgemeester [naam 4] , veel succes bij het verdere proces en bij de nadere uitwerking van dit initiatief. (…)”
3.9.
Naar aanleiding van dit e-mailbericht heeft [naam 2] op 16 februari 2023, voor zover van belang, per e-mail het volgende meegedeeld aan [naam 1] :
“(…) Dank voor dit fantastisch nieuws en de samenwerking. Wij zijn erg tevreden met het besluit van B&W en het vertrouwen wat wij hebben gekregen.
Comité1915 is een samenwerkingsorgaan waarbij de belangen en de herdenking van de genocide van 1915
op de Arameeërs centraal staat. Wij zullen zo goed mogelijk invulling geven aan de herdenking en het monument om elk jaar op een waardige manier te herdenken zoals jullie van ons gewend zijn.
(…)
Over het verdere verloop houden wij elkaar op de hoogte. Wij gaan verdere stappen ondernemen om het
monument gereed te hebben voor 15 juni in het Volkspark.
Namens comité1915, (…)”
3.10.
In februari/maart 2023 is er e-mailcontact geweest tussen diverse organisaties, waaronder de organisaties waarvoor [naam 2] optreedt en AMVE. Op 10 maart 2023 is er ook een bijeenkomst geweest waar deze organisaties bij aanwezig waren.
3.11.
Bij brief van 11 april 2023 is van de zijde van AMVE (kort gezegd) aan de burgemeester, onder verwijzing naar de aanvraag van 14 februari 2023, meegedeeld dat er verschillende gesprekken hebben plaatsgevonden, waaronder een fysiek gesprek op
10 maart 2023 met de Aramese organisaties over samenwerking en over het herdenkings-monument, dat laatstgenoemde organisaties afwijzend hebben gereageerd op hun voorstellen, dat AMVE er desondanks van overtuigd is dat er samengewerkt moet worden en dat zij samen tot één (1) herdenkingsmonument moeten kunnen komen. Daarom wordt voorgesteld om de plaatsing van het monument met een jaar uit te stellen zodat er volledig draagvlak is vanuit de gemeenschap.
3.12.
Op 13 april 2023 heeft [naam 2] , als voorzitter van AFN en vertegenwoordiger van het Comité 1915, (onder andere) een (concept-) aanvraag/melding omgevingsvergunning voor het plaatsen van een herdenkingsmonument (in het kader van vooroverleg) ingediend bij de gemeente.
3.13.
Op 30 april 2023 heeft [naam 2] een brief geschreven aan de burgemeester waarin, onder verwijzing naar een gesprek tussen de burgemeester en een delegatie van het Comité 1915 op 25 april 2023, kort gezegd, wordt verzocht om af te zien van het, in dat gesprek geuite, voornemen om het plaatsen van het monument uit te stellen.
3.14.
Vanaf begin april 2023 is er tussen [naam 2] en de heer [naam 5] , beleidsadviseur cultuur, evenementen en city marketing bij de gemeente, in welke hoedanigheid hij zorgdraagt voor het beheer van alle monumenten binnen de gemeente (hierna: [naam 5] ), contact geweest. Op 19 mei 2023 heeft [naam 2] twee Whatsapp-berichten gestuurd naar [naam 5] , met de volgende inhoud:
“(…) Ik heb het Volkspark gevraagd of zij de werkzaamheden voor het fundament kunnen doen. Ze hebben geantwoord dat dat niet haalbaar is voor de beheerders. In de tussentijd we met de stadsbouwmeester (…) een plek aangewezen samen met de voorzitter van het Volkspark. Afgelopen woensdag belde zij mij op dat ze haar advies gaan afronden. Dan kunnen we de vergunning aanvragen. Er loopt nog met de burgemeester een gesprek of we met de tekst voldoende draagvlak hebben binnen de gemeenschappen. Ik heb er vertrouwen in dat dat goed gaat komen. Zou jij alvast een bedrijf kunne benaderen voor de fundament werkzaamheden? ik hoor graag van je.
om het monument te verzekeren, hebben we een bewijs van eigendom nodig; zou je zoiets voor ons kunnen opstellen per brief"
In reactie daarop heeft [naam 5] op 22 mei 2023 het volgende geantwoord:
“(…) Ik ga met (…) afstemmen welke partij het monument gaat funderen en zoek contact met hen op. Om dit te regelen vroeg ik me af of er nog wijzigingen in het ontwerp zijn geweest. Zowel wat betreft de afmetingen, maar met name wat betreft het gewicht. Dat gaat voor de aard van het fundament leidend zijn.
Wat betreft het eigenaarschap weet ik niet of ik als beleidsadviseur daartoe gemachtigd ben. Ik weet ook niet zo goed wie wel. Een notaris wellicht? Kunnen de mensen die jullie hebben geholpen met de vergunning jullie daar misschien meer over verschaffen?”
3.15.
Bij brief van 1 juni 2023 is namens de gemeente gereageerd op het verzoek/de aanvraag die [naam 2] op 13 april 2023 heeft gedaan. Deze brief luidt als volgt:
“(…) De door u voorgestelde locatie, liggend tussen de entree van het park aan de M.H. Tromplaan en het oorlogsmonument, is om twee redenen niet akkoord bevonden:
(…)
Samen met u en de Commissie Beheer van het Volkspark is er een wandeling gemaakt in het park en andere mogelijke locaties bekeken. (…) Vlakbij de zuidelijke entree van het park, in de verlenging van de Parkstraat, hebben wij een mooie locatie gevonden die zich bescheiden opstelt ten opzichte van het landschap van het park maar tegelijkertijd een waardig plek creëert voor het monument (en jaarlijkse herdenking), (…)
Het ingediende monument is 220 cm hoog, inclusief een plateau van 40 cm. Om de hoogte van het monument beter in te passen (en rekening houden met de eventuele zicht op de achterkant van het monument vanuit
de zuidelijke entree), is een aanpassing van de hoogte van het plateau besproken. Een maximale hoogte van het plateau van 20 cm is beter voorstelbaar, waardoor de totale hoogte van het geheel op 200 cm komt.
(…)
Conclusie
Het ingediende plan is in dit stadium van planontwikkeling niet in strijd is met redelijke eisen van welstand.
Een definitieve aanvraag, waarin de nieuwe locatie en aanpassing van het plateau wordt tegemoet gezien. Wij stellen voor dat er ook gesprekken worden gevoerd met de gemeente en de Commissie Beheer van het Volkspark over het definitieve plaatsen van het monument en de beplanting omheen.
Voorbehoud
In gesprekken die met u zijn gevoerd door of namens de burgemeester is aangegeven dat wij als voorwaarde hebben gesteld dat er sprake is van voldoende draagvlak binnen de gehele gemeenschap. Zoals ook met u is overeengekomen hangt dit mede af van de uitkomsten van het overleg tussen de Aramese en de Assyrische inwoners/gemeenschap, over het te plaatsen monument.
(…)
Vervolg
Wij stellen u in de gelegenheid een reguliere aanvraag omgevingsvergunning in te dienen voor de activiteit "Bouwen” conform het gestelde in de Regeling omgevingsrecht. Let op dat de nieuwe locatie en de aanpassing van de hoogte van het monument hierin meegenomen zijn. (…)”
3.16.
De Stichting Comité 1915 is opgericht op 5 juni 2023.
3.17.
Op 27 juni 2023 heeft de Stichting Comité 1915 aan AMVE een brief gestuurd met de volgende inhoud:
“(…) Zoals bij u bekend is, organiseert Comité 1915 jaarlijks de genocideherdenking in het Volkspark in Enschede en heeft het een proces in gang gezet dat moet leiden tot het plaatsen van een monument in het Volkspark ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de genocide op Arameeërs.
Om ook de Assyrische organisaties hierbij te betrekken, heeft Comité 1915 in aanloop naar de jaarlijkse herdenking op 15 juni deze organisaties uitgenodigd om de herdenking bij te wonen. Ondanks de indrukwekkende herdenking en hoge opkomst, hebben we tot onze spijt moeten constateren dat de Assyrische organisaties een dag van te voren zich hebben afgemeld en hierbij niet aanwezig waren.
Als verdere handreiking is Comité 1915 bereid de Assyrische benaming op het voorgenomen monument te vermelden. Hiermee hoopt Comité 1915 te voldoen aan de wens van de Assyrische organisaties herkenning te vinden in het monument.
Graag ontvangen we van u
binnen 7 dagen na dagtekeningvan deze brief een schriftelijke reactie waarin u
aangeeft of deze handreiking u voldoende herkenning biedt om uw steun uit te spreken voor de plaatsing van
het monument. (…)”
3.18.
AMVE heeft bij e-mailbericht van 30 juni 2023 hierop als volgt gereageerd:
“(…) Wij zien de handreiking die we op 27 juni 2023 van jullie ontvangen hebben waarin staat dat jullie "bereid zijn de Assyrische benaming op het voorgenomen monument te vermelden" als een mooie eerste stap in de goede richting om gezamenlijk 1 monument te realiseren.
Om spraakverwarring te voorkomen en verwachtingen helder te krijgen van beide kanten lijkt het ons beter om gezamenlijk in gesprek te gaan over de totstandkoming van het monument en de organisatie van de herdenkingsbijeenkomst.
(…)
We stellen voor om een afspraak op korte termijn in te plannen met jullie waarbij ook dhr. (…) aanwezig wil
zijn in onze Assyrische Mesopotamische Vereniging Enschede.
Wij horen graag van jullie hoe jullie hier in staan. (…)”
3.19.
Op 16 juli 2023 heeft de Stichting Comité 1915 hierop per e-mail gereageerd. Op het voorstel om een afspraak in te plannen is niet concreet ingegaan. Er wordt gevraagd om schriftelijk te bevestigen dat de Assyrische organisaties de handreiking accepteren en de regierol overlaten aan de Stichting Comité 1915. Verder wordt meegedeeld dat de Stichting Comité 1915 vanuit haar regierol een en ander nu verder in procedure bij de gemeente brengt en het monument realiseert.
3.20.
Vanuit AMVE is bij e-mailbericht van 20 juli 2023 gereageerd op het hiervoor genoemde e-mailbericht van 16 juli 2023. Dit mailbericht luidt als volgt:
“(…) De handreiking zoals u in uw mail verwoord als "accepteren en de regie over het realiseren van het monument over te laten aan comité 1915" kunnen wij niet accepteren.
(…)
In jullie mail aan ons hebben jullie het over de "regierol" echter zijn wij van mening dat we dat in gezamenlijkheid moeten doen. (…).
De Assyrische verenigingen benadrukken hierbij nogmaals dat er op basis van gelijkheid en draagvlak een gesprek moet komen en die basis van gelijkheid en draagvlak ook de rode draad moet zijn voor elke processtap in de totstandkoming van het monument.
Wij, als Assyrische Organisaties, streven nog steeds naar 1 gezamenlijk herdenkingsmonument samen met de Arameeërs dat ons volk blijft verbinden en troosten. Dat kunnen wij en jullie alleen bewerkstelligen als we met wederzijds vertrouwen dit in gezamenlijkheid en in gesprek doen en niet via mailwisselingen. (…)
We stellen nogmaals voor om een afspraak op korte termijn in te plannen (…)”
3.21.
Vervolgens is er meerdere keren contact geweest tussen beide gemeenschappen/ organisaties, maar dat heeft niet geleid tot een resultaat waar iedereen zich in kon vinden.
3.22.
De burgemeester heeft geprobeerd om te bemiddelen en de Stichting Comité 1915 en AMVE uitgenodigd voor een gesprek op 23 november 2023. Het gesprek heeft plaatsgevonden, maar het is niet gelukt om de gemeenschappen/organisaties tot overeenstemming te laten komen.
3.23.
Bij brief van 27 november 2023 heeft de Stichting Comité 1915 aan de burgemeester het volgende geschreven:
“(…) Omdat tijdens de bijeenkomst van 23 november duidelijk werd dat er geen overeenstemming kon worden bereikt over de te gebruiken symbolen, heeft Comité 1915, in een ultieme poging om toch tot een akkoord te komen, voorgesteld om alle symbolen achterwege te laten. Een dergelijk monument zou dan alle betrokkenen voldoende herkenning bieden, zonder enige politieke lading die eventuele symbolen met zich mee brengen. Tot onze grote verslagenheid heeft de Assyrische organisatie er voor gekozen hier niet mee akkoord te gaan.
Ondanks de geweigerde handreikingen, is Comité 1915 ervan overtuigd dat het een uiterste inspanning heeft geleverd om te komen tot een monument waar ook de Assyrische organisatie zich in kan herkennen. Daarbij heeft Comité 1915 voldaan aan alle voorwaarden die de gemeente bij aanvang van het proces heeft gesteld. Aangezien wij aan alle verzoeken van de gemeente hebben meegewerkt en voldaan, hopen wij dat u ons op korte termijn volledige medewerking verleend om het monument te realiseren. (…)”
3.24.
Op 8 december 2023 heeft het college een brief gestuurd naar de gemeenteraad. In deze brief is toegelicht dat het college afziet van verdere steun aan het initiatief voor een herdenkingsmonument in het Volkspark omdat er (tot op heden) geen sprake is van een voldoende gezamenlijk draagvlak bij de Aramese en Assyrische gemeenschap.
3.25.
Op 20 december 2023 heeft de Stichting Comité 1915 verzocht om een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een monument.
3.26.
Bij brief van 11 januari 2024 heeft de advocaat van de Stichting Comité 1915 het college, kort gezegd, verzocht om uitvoering te geven aan de (gestelde) toezegging van
16 februari 2023. Als aanvulling daarop zijn er door diverse organisaties brieven gestuurd gericht aan (het college of de burgemeester van) de gemeente waarin zij hun steun uitspreken voor het monument.
3.27.
Bij brief van 28 maart 2024 heeft het college op het verzoek van 20 december 2023 gereageerd. Kort gezegd houdt deze reactie in dat het college afziet van verdere medewerking aan het plaatsen van het monument in het Volkspark omdat er niet is voldaan aan de voorwaarde dat er voldoende draagvlak is onder de betrokken gemeenschappen. De gemeente geeft als eigenaar van de grond geen toestemming voor het plaatsen van het monument, wat betekent dat het bouwplan niet verwezenlijkt kan worden, met als gevolg dat er geen sprake is van een aanvraag om een besluit te nemen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), aldus het college.
3.28.
Nadien is er nog gecorrespondeerd tussen de advocaat van de Stichting Comité 1915 en (het college van) de gemeente, maar dat heeft niet geleid tot andere standpunten van partijen.
3.29.
Op 11 april 2024 heeft (het college van) de gemeente ook de aanvraag voor het plaatsen van een Assyrisch Genocide Herdenkingsmonument in het Wesselerbrinkpark geweigerd.

4.4. Het geschil

4.1.
De Stichting Comité 1915 vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de gemeente veroordeelt om de Stichting Comité 1915 toe te staan dat zij een monument plaatst tot herdenking van de genocide op de Arameeërs conform de aanvraag voor een omgevingsvergunning van 20 december 2023 en om daaraan alle privaatrechtelijke medewerking te verlenen, met veroordeling van de gemeente in de kosten van deze procedure.
4.2.
De gemeente voert verweer. De gemeente concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de Stichting Comité 1915, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de Stichting Comité 1915, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de Stichting Comité 1915 in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
5. De beoordeling
Ontvankelijkheid
5.1.
De gemeente heeft als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat de Stichting Comité 1915 niet ontvankelijk is in haar vordering, omdat de Stichting Comité 1915 ten tijde van de vermeende toezegging op 16 februari 2023 nog niet bestond, zodat, als er al sprake is van een toezegging, wat de gemeente betwist, deze niet kan zijn gedaan aan de Stichting Comité 1915.
5.2.
De Stichting Comité 1915 stelt dat zij wel kan worden ontvangen in haar vordering. De toezegging is gedaan aan de samenwerkende Aramese organisaties die samenwerken in de Stichting Comité 1915. Ook voor de oprichting van de Stichting Comité 1915 handelden deze organisaties al onder de naam Comité 1915. Na de formele oprichting is de gemeente de Stichting Comité 1915 blijven beschouwen als vertegenwoordiger van de Aramese gemeenschap. Nadat de gemeente medewerking aan het monument had toegezegd werd oprichting van de stichting actueel, aldus de Stichting Comité 1915.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de Stichting Comité 1915 ontvankelijk is in haar vordering. Weliswaar was de Stichting Comité 1915 nog niet opgericht op 16 februari 2023, maar (voldoende) duidelijk is dat het verzoek tot het plaatsen van het monument door [naam 2] is gedaan namens een (groot) aantal samenwerkende Aramese organisaties die toen ook al samenwerkten onder de naam “Comité 1915”. In de correspondentie tussen [naam 2] en de gemeente komt dit ook (voldoende) naar voren. Zo blijkt uit de e-mailberichten van
16 februari 2023 dat de gemeente ervan uit is gegaan dat de wens om een monument te plaatsen in het Volkspark is gekomen van het Comité 1915 en het e-mailbericht van 16 februari 2023 begint ook met de aanhef
“Geacht Comité1915, beste [naam 2] ” [3] Uit de statuten van de Stichting Comité 1915 blijkt ook dat het doel van haar (mede) is het eigendom, beheer en onderhoud van een monument ter herinnering van de genocide op de Arameeërs. Nadat de Stichting Comité 1915 is opgericht heeft de gemeente haar ook als een van de betrokken partijen beschouwd. Dit volgt ook voldoende duidelijk uit de brief van 8 december 2023 van het college aan de raad van de gemeente.
5.4.
Nu de Stichting Comité 1915 ontvankelijk is in haar vordering, komt de rechtbank toe aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil.
Maatstaf toezegging en nakoming
5.5.
De Stichting Comité 1915 [4] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de gemeente aan haar een toezegging heeft gedaan tot het plaatsen van een monument in het Volkspark en dat de gemeente deze toezegging moet nakomen.
5.6.
De rechtbank stelt voorop dat in het geval dat door de gemeente een toezegging is gedaan, de gemeente deze toezegging in beginsel dient na te komen. Het kan evenwel onder bijzondere omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn om van de gemeente nakoming van de toezegging te verlangen (artikel 6:2 lid 2 BW).
5.7.
De beoordeling of sprake is van een toezegging die moet worden nagekomen, bestaat uit drie stappen.
5.8.
Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een toezegging (stap 1), sluit de rechtbank aan bij de door de bestuursrechter ontwikkelde maatstaf. [5] Van een toezegging is sprake als ambtenaren of derden, zoals een advocaat die door het bestuursorgaan is ingeschakeld, uitlatingen en/of gedragingen hebben gedaan die bij de betrokkene redelijkerwijs de indruk hebben kunnen wekken van een welbewuste standpuntbepaling van het bestuur over de manier waarop in zijn geval een bevoegdheid al dan niet zal worden uitgeoefend. Eén van de relevante aspecten daarbij is de deskundigheid van de betrokkene. Een vereiste is dat de uitlating en/of gedraging op een concrete situatie ziet. De Raad van State heeft met deze maatstaf er bewust voor gekozen dat voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een toezegging het minder aankomt op wat het bestuursorgaan bedoelde en meer van belang is hoe de uitlating of gedraging bij een redelijk denkende burger overkomt. In ieder geval is niet van een rechtens bindende toezegging sprake indien de betrokkene besefte of had moeten beseffen dat de uitlating van de ambtenaar ging over een beslissing die buiten de bevoegdheid van het bestuursorgaan lag of anderszins in strijd was met de toepasselijke rechtsregels. Ook is niet van een (afdwingbare) toezegging sprake als aan de betrokkene een voorbehoud – niet zijnde een algemene en (dus) ongerichte disclaimer – is gemaakt.
5.9.
Vervolgens moet worden nagegaan of de toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend (stap 2). Van toerekening is - volgens de door de bestuursrechter ontwikkelde maatstaf - sprake als de betrokkene op goede gronden mocht veronderstellen dat deze personen de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkten. Ook met dit criterium gaat de Raad van State meer uit van het burger- dan van het bestuurlijke perspectief van de bevoegdheidsverdeling.
5.10.
Zowel bij de in 5.6. genoemde civielrechtelijke maatstaf als bij de in 5.8. genoemde in het bestuursrecht ontwikkelde maatstaf, dient bij de beoordeling of de toezegging moet worden nagekomen tot uitgangspunt te worden genomen dat het overheidslichaam gehouden is de toezegging na te komen, dat het belang van degene die aanspraak maakt op nakoming zwaar weegt en dat zwaarderwegende andere belangen, waaronder belangen van derden of algemene belangen, aan nakoming in de weg kunnen staan. Hoe deze afweging (dat is stap 3) uitvalt, is telkens afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Naarmate belangen van derden of algemene belangen zich sterker tegen nakoming van de toezegging verzetten, zal zich eerder het geval voordoen dat degene aan wie de toezegging is gedaan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag verlangen dat het overheidslichaam de toezegging nakomt. Dat kan in het bijzonder het geval zijn indien het overheidslichaam voorziet in een alternatief of compensatie, waardoor het nadeel door het niet nakomen van de toezegging op adequate wijze wordt ondervangen. Indien tegenover het belang bij de nakoming van de toezegging alleen een financieel belang van het overheidslichaam staat, zal niet snel mogen worden aangenomen dat nakoming van de toezegging niet mag worden verlangd. Het algemene belang bij een doelmatige besteding van publieke middelen kan onder omstandigheden evenwel zo zwaarwegend zijn dat dit aan nakoming van de toezegging in de weg staat. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien het belang dat met de toezegging werd gediend door een wijziging van omstandigheden zodanig is verminderd, dat de met de nakoming gemoeide kosten in een onredelijke verhouding tot dat belang zijn komen te staan. [6]
-
Is er een onvoorwaardelijke toezegging gedaan?
5.11.
De Stichting Comité 1915 stelt dat de gemeente in haar e-mailbericht van
16 februari 2023, zoals vermeld onder 3.8. een onvoorwaardelijke toezegging heeft gedaan tot privaatrechtelijke medewerking aan plaatsing van een monument in het Volkspark tot herdenking van de genocide. Er is geen voorbehoud gemaakt en na het e-mailbericht van [naam 2] van diezelfde dag waarin hij zijn dank uitsprak en kenbaar is gemaakt dat er naar wordt gestreefd het monument voor 15 juni 2023 te plaatsen heeft de gemeente niet geantwoord dat eerst nog moest worden nagegaan of er een breed draagvlak was. De gemeente heeft ook een bedrijf benaderd dat de fundering voor het monument zou plaatsen, aldus de Stichting Comité 1915.
5.12.
De gemeente betwist primair dat er sprake is van een toezegging. Zij stelt dat de Stichting Comité 1915, kijkend naar alle omstandigheden van het geval, niet aannemelijk heeft gemaakt dat met het e-mailbericht van 16 februari 2023, een welbewuste standpuntbepaling is gegeven over de manier waarop in het geval van de Stichting Comité 1915 de bevoegdheid zal worden uitgeoefend. De gemeente heeft immers haar standpunt kenbaar gemaakt aan drie partijen, waarbij aan alle partijen dezelfde voorwaarde is gegeven dat binnen de gemeenschap voldoende draagvlak moet bestaan. Het ging namelijk om de plaatsing van één monument. Subsidiair stelt de gemeente zich op het standpunt dat er (hooguit) sprake is van een voorwaardelijke toezegging. Het e-mailbericht moet volgens de gemeente worden gezien in het licht van het vertrekpunt dat het college heeft laten weten het initiatief te steunen onder de voorwaarde dat dit initiatief breed wordt gedragen in de gemeenschap en in het licht van wat zich daarna afspeelde tot en met de telefoongesprekken van [naam 1] op 15 februari 2023. Verder acht de gemeente van belang dat er in het
e-mailbericht staat dat “het college er vertrouwen in heeft dat invulling kan worden gegeven aan een gezamenlijke wens, vanuit een breed draagvlak onder de gemeenschappen”. Uit het Whatsapp-bericht van 19 mei 2023 van [naam 2] aan [naam 5] blijkt dat de Stichting Comité 1915 wist dat er geen sprake was van een breed draagvlak binnen de gemeenschappen en dat dat nodig was om de medewerking van de gemeente te verkrijgen. Ook blijkt hieruit dat de Stichting Comité 1915 wist dat het e-mailbericht van 16 februari 2023 geen toezegging dan wel geen onvoorwaardelijke toezegging inhield. Eveneens blijkt uit de brief van 1 juni 2023 van de gemeente aan [naam 2] dat er duidelijk een voorbehoud wordt gemaakt en daartegen is niet geprotesteerd. Dat de voorwaarde onverkort gold blijkt ook uit de brief van de Stichting Comité 1915 van 27 november 2023, aldus de gemeente.
5.13.
De rechtbank volgt de Stichting Comité 1915 niet in haar standpunt dat de gemeente aan haar een onvoorwaardelijke toezegging heeft gedaan tot het plaatsen van een monument in het Volkspark. Naar het oordeel van de rechtbank moet de inhoud van het e-mailbericht van 16 februari 2023 worden gezien in de context van alle feiten en omstandigheden die daaraan vooraf zijn gegaan en zich nadien hebben voorgedaan. Tussen partijen is niet in geschil dat [naam 1] op 15 februari 2023 telefonische gesprekken heeft gevoerd met zowel [naam 2] , [naam 3] als de bisschop. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam 1] verklaard dat hij in deze gesprekken heeft aangekondigd dat er bij het college een positieve grondhouding is voor het plaatsen van het monument, dat hij daarbij heeft gezegd dat de gemeente te maken had met twee aanvragen en dat richting [naam 2] en [naam 3] is gezegd dat het college graag zou zien dat er gezamenlijk wat uit zou komen in die zin dat het gestroomlijnd zou worden tot één proces/ aanvraag voor een monument. Uit het besprokene tijdens de mondelinge behandeling begrijpt de rechtbank dat [naam 2] zich op het standpunt stelt dat de Assyrische gemeenschap pas nadat zij te horen had gekregen dat de aanvraag van de Stichting Comité 1915 was goedgekeurd aan de gemeente kenbaar heeft gemaakt dat zij ook een monument wil en dat de Stichting Comité 1915 meent dat er (daarom) geen sprake is van een tweede aanvraag. Voor zover daarmee door de Stichting Comité 1915 wordt gedoeld op de passage in het memorandum bij de besluitenlijst van de collegevergadering op 10 januari 2023 kan daaruit, nog daargelaten dat het niet (concreet) is gericht aan de Stichting Comité 1915, naar het oordeel van de rechtbank niet worden geconcludeerd dat de aanvraag die heeft geleid tot het ambtelijk memo en bespreking in de vergadering van het college op 10 januari 2023 (al) is goedgekeurd. Uit de passage blijkt immers duidelijk dat er een voorwaarde aan het plaatsen van het monument wordt verbonden, namelijk dat er een breed draagvlak is binnen de gemeenschap. Het (bestuurlijk) gesprek met de bisschop dat op 10 februari 2023 plaatsvond moet in dat licht worden gezien. Daarnaast kan er niet aan voorbij worden gegaan, dat er op 14 februari 2023 door AMVE een aanvraag voor het realiseren van een monument is ingediend. De telefoongesprekken van [naam 1] kunnen ook niet los worden gezien van de door het college gestelde voorwaarde van een breed draagvlak en de aanvraag van 14 februari 2023. Doordat er immers twee aanvragen lagen was het voor de gemeente niet duidelijk en inzichtelijk hoe deze organisaties/ gemeenschappen zich tot elkaar verhielden en bestond er (op zijn minst) twijfel of zij op een lijn zouden zitten met betrekking tot de plaats van het monument en hoe het er uit zou moeten komen te zien. [naam 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling ook verklaard dat [naam 1] hem heeft gezegd dat er stukken vanuit de Assyrische gemeenschap zijn gestuurd om een monument te realiseren. [naam 2] heeft niet afdoende betwist dat [naam 1] ook kenbaar heeft gemaakt dat het college wenst dat de verschillende organisaties/gemeenschappen met elkaar in overleg zouden treden met het doel om één monument te realiseren. Ook is niet uitdrukkelijk weersproken dat [naam 1] tijdens het telefoongesprek heeft aangegeven dat hij aan alle betrokken partijen na de gesprekken een e-mailbericht zou sturen met een gelijke strekking. Dat [naam 2] zich tijdens het gesprek heeft gefocust op zijn eigen positie, althans op de belangen van de organisaties die hij vertegenwoordigt, maakt dit niet anders.
5.14.
Met inachtneming van wat hiervoor is overwogen kan, hoewel de gemeente haar standpunt en visie wel duidelijker had kunnen verwoorden, naar het oordeel van de rechtbank niet worden geconcludeerd dat het e-mailbericht van 16 februari 2023 een onvoorwaardelijke toezegging aan de Stichting Comité 1915 bevat. [naam 2] heeft uit de uitlatingen weliswaar mogen afleiden dat het college (welbewust) het standpunt heeft ingenomen dat er een monument in het Volkspark mag komen, maar [naam 2] heeft in het licht van alle feiten en omstandigheden moeten begrijpen dat daar een voorwaarde aan verbonden was, namelijk dat daarvoor een breed draagvlak onder de gemeenschap zou bestaan. Dit komt voldoende tot uiting in de zinsnede
“Het college heeft het vertrouwen dat hiermee invulling kan worden gegeven aan een gezamenlijke wens, vanuit een breed draagvlak onder de gemeenschappen.”Dat de betrokken partijen/organisaties nog met elkaar in overleg moesten treden om invulling te geven aan de gezamenlijke wens om een monument te realiseren op basis van een breed draagvlak, blijkt ook uit de afsluitende zin in het
e-mailbericht:
“Ik wens u allen, ook namens burgemeester [naam 4] , veel succes bij het verdere proces en bij de nadere uitwerking van dit initiatief.”
5.15.
Voor zover de Stichting Comité 1915 betoogt dat (het college van) de gemeente later pas, namelijk met name in haar brief van 1 juni 2023, een voorwaarde aan de realisatie van het monument heeft verbonden, althans is teruggekomen op haar onvoorwaardelijke toezegging, wordt zij daarin, gelet op het voorgaande, niet gevolgd door de rechtbank. Daarbij kan er ook niet aan voorbij worden gegaan dat uit de handelwijze en gedragingen van [naam 2] zelf volgt dat hij wel degelijk heeft beseft dat de gemeente van meet af aan een voorwaarde heeft verbonden aan het realiseren van een monument in het Volkspark. In dit verband wijst de rechtbank op het (voor 1 juni 2023 gestuurde) Whatsapp-bericht van
19 mei 2023 van [naam 2] aan [naam 5] . Daarin meldt hij namelijk dat er nog een gesprek loopt met de burgemeester of er voldoende draagvlak is binnen de gemeenschappen over de te plaatsen tekst op/bij het monument en dat hij er vertrouwen in heeft dat dat goed komt. Bovendien is er ook daadwerkelijk en meerdere keren contact geweest tussen de betrokken gemeenschappen/ organisaties en hebben zij (ook) gesprekken met elkaar gevoerd. Ook uit de in de brief van 27 november 2023 opgenomen passage
“Daarbij heeft Comité 1915 voldaan aan alle voorwaarden die de gemeente bij aanvang van het proces heeft gesteld.”blijkt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat de Stichting Comité 1915 zich heeft gerealiseerd dat er geen sprake was van een onvoorwaardelijke toezegging.
-
Is er aan de voorwaarde(n) voldaan?
5.16.
Partijen verschillen van mening of er aan de voorwaarde is voldaan. De Stichting Comité 1915 stelt dat dit het geval is en wijst in dit verband op de vele steunbetuigingen die zijn overgelegd als productie 12 en de steunbrief van 17 mei 2023. Dat er met de Assyrische gemeenschap geen overeenstemming kon worden bereikt, maakt dit in haar ogen niet anders, nu een breed draagvlak iets anders is dan unanimiteit.
De gemeente stelt dat vanaf het allereerste moment van een draagvlak onder de gemeenschap(pen) geen sprake is geweest. De gemeente was bereid om mee te denken over een monument, echter alleen als er voldoende draagvlak binnen de gehele gemeenschap zou zijn, waarbij zowel het Aramese als het Assyrische deel is vertegenwoordigd.
5.17.
De rechtbank is van oordeel dat de gemeente zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat niet aan de voorwaarde, dat er een breed draagvlak onder de gemeenschap(pen) zou moeten zijn, is voldaan. Alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, was het voor de betrokken partijen duidelijk, althans hadden zij kunnen begrijpen, dat met een breed draagvlak in ieder geval werd bedoeld dat zowel de Aramese als de Assyrische gemeenschap zich kon vinden in het te realiseren monument en de locatie waar het zou worden geplaatst. Deze betrokken partijen hebben immers een aanvraag gedaan, hebben een telefoontje gehad van [naam 1] , hebben het e-mailbericht van 16 februari 2023 ontvangen en zijn ook na de e-mailberichten van 16 februari 2023 met elkaar in overleg gegaan. De overgelegde correspondentie rechtvaardigt geen andere conclusie dan dat er verdeeldheid is tussen de Aramese en de Assyrische gemeenschap in die zin dat zij verschillende wensen hebben ten aanzien van het monument en dat zij er niet in geslaagd zijn om tot overeenstemming te komen. Dat betekent dat er niet kan worden gezegd dat er sprake is van een breed draagvlak onder de gemeenschap(pen).
Slotsom
5.18.
Op grond van het voorgaande is de slotsom dat er geen sprake is van een onvoorwaardelijke toezegging aan de Stichting Comité 1915 en dat niet kan worden geconcludeerd dat er aan de voorwaarde van een breed draagvlak is voldaan. Op grond daarvan moet de vordering reeds worden afgewezen. Dit betekent dat niet wordt toegekomen aan stap 2 (of een gedane toezegging kan worden toegerekend aan het bevoegde bestuursorgaan) en stap 3 (of een toezegging moet worden nagekomen). Ten overvloede overweegt de rechtbank dat ook al zou er sprake zijn geweest van een onvoorwaardelijke toezegging van de gemeente aan de Stichting Comité 1915 dat nog niet zonder meer zou betekenen dat het monument ook gerealiseerd zou mogen worden in het Volkspark. Uit het hiervoor weergegeven toetsingskader volgt namelijk dat bij de beantwoording van de vraag of een toezegging moet worden nagekomen een belangenafweging moet worden gemaakt en dat deze afhankelijk is van alle omstandigheden van het geval. De gemeente heeft op dat punt zich alle rechten voorbehouden.
Proceskosten
5.19.
De Stichting Comité 1915 is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
157,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.073,00
5.20.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst het door de Stichting Comité 1915 gevorderde af,
6.2.
veroordeelt de Stichting Comité 1915 in de proceskosten van € 2.073,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 82,00 plus de kosten van betekening als de Stichting Comité 1915 niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt de Stichting Comité 1915 tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart de dictumonderdelen 6.2. en 6.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg-van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025.

Voetnoten

1.AMVE staat voor Assyrische Mesopotamische Vereniging Enschede.
2.Deze e-mailberichten zijn overgelegd als productie 4a tot en met 4c bij de conclusie van antwoord.
3.Productie 4a bij de conclusie van antwoord. Met “ [naam 2] ” wordt [naam 2] bedoeld.
4.De rechtbank zal hierna uit praktisch oogpunt de Stichting of [naam 2] vermelden, ook als het ziet op de periode waarop de Stichting formeel nog niet was opgericht.
5.ABRvS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694.
6.HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1957.