ECLI:NL:RBOVE:2025:2170

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
C/08/319520 / HA ZA 24-325
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaand factuurbedrag door Movella Technologies B.V. met verstek tegen gedaagde

In deze zaak vordert Movella Technologies B.V. betaling van een openstaand factuurbedrag van € 79.140,00. De gedaagde partij, een rechtspersoon naar Litouws recht, is niet verschenen in de procedure en er is verstek verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde op de juiste wijze is opgeroepen voor de mondelinge behandeling, en dat de dagvaarding tijdig en correct is betekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde ten onrechte de betekening van de stukken heeft geweigerd, omdat er vertalingen in het Litouws bijgevoegd waren. Aangezien de gedaagde niet bij advocaat is verschenen, heeft de rechtbank de vorderingen van Movella toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het factuurbedrag, de advocaatkosten en de buitengerechtelijke kosten, met wettelijke rente vanaf de datum van indiening van het verzoek om het Europees betalingsbevel. Het vonnis is uitgesproken op 9 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/319520 / HA ZA 24-325
Vonnis van 9 april 2025
in de zaak van
MOVELLA TECHNOLOGIES B.V.,
gevestigd te Enschede,
eisende partij,
hierna te noemen: Movella,
advocaat: mr. I. Ekkel,
tegen
de rechtspersoon naar Litouws recht
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De zaak in het kort

1.1.
Movella vordert betaling van het openstaande factuurbedrag van € 79.140,00. [gedaagde] is niet bij advocaat in de procedure verschenen. Tegen haar is verstek verleend.
1.2.
[gedaagde] wordt veroordeeld om het factuurbedrag aan Movella te betalen. De overige (neven)vorderingen worden toegewezen, zoals vermeld in de beslissing.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit het tussenvonnis van 6 november 2024. In dit tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat op grond van artikel 6 lid 3 van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure [gedaagde] bij exploot moet worden opgeroepen.
2.2.
Op 22 november 2024 heeft de deurwaarder per aangetekende post het tussenvonnis van 6 november 2024, het oproepingsexploot en de conclusie van eis, met vertalingen daarvan in de Litouwse taal en het formulier als bedoeld in artikel 4 lid 3 Verordening (EG) nr. 1393/2007 van de Raad van Europese Unie van 13 november 2007 (dat op grond van artikel 36 lid 1 van de Verordening 2020/1784 nog van toepassing is), ingevuld in de Litouwse taal, aan de ontvangende instantie in Litouwen toegezonden. Ook is een afschrift van het tussenvonnis, het exploot en de conclusie van eis, inclusief Litouwse vertalingen, per aangetekende post aan het vestigingsadres van [gedaagde] gezonden. In het oproepingsexploot is [gedaagde] opgeroepen voor de zitting van 22 januari 2025.
2.3.
De heer [naam] (directeur van [gedaagde] ) heeft de aangetekende stukken op 5 december 2024 in ontvangst genomen.
2.4.
Op 17 december 2024 heeft de heer [naam] namens [gedaagde] per brief een reactie op de conclusie van eis aan de rechtbank toegezonden. Zij stelt dat de processtukken alleen in het Nederlands door hem zijn ontvangen.
2.5.
Op 16 januari 2025 heeft de ontvangende instantie in Litouwen de stukken aan [gedaagde] betekend. [gedaagde] heeft het exploot geweigerd, omdat er geen vertalingen bij zouden zitten.
2.6.
[gedaagde] is niet bij advocaat op de rolzitting van 22 januari 2025 verschenen.
2.7.
Namens Movella is op 22 januari 2025 een akte uitlaten tussenvonnis ingediend.
2.8.
Per e-mail van 29 januari 2025 is namens Movella nog twee producties (15 en 16), behorende bij de akte uitlaten tussenvonnis, ingediend.
2.9.
Per e-mail van 14 februari 2025 heeft de rechtbank [gedaagde] laten weten de zaak nog twee weken te aan te houden, zodat [gedaagde] alsnog de gelegenheid heeft bij advocaat te verschijnen.
2.10.
Per brief van 20 februari 2025 heeft een advocaat uit Litouwen gereageerd, waarbij hij tevens vermeldde niet bevoegd te zijn [gedaagde] in Nederland te vertegenwoordigen.
2.11.
Op 25 februari 2025 heeft de advocaat van Movella per e-mail een productie, behorende bij de conclusie van eis, ingediend.
2.12.
[gedaagde] is niet bij (bevoegd) advocaat verschenen.
2.13.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De beoordeling

Verstek
3.1.
In een handelsprocedure als deze moet een gedaagde partij bij advocaat verschijnen.
3.2.
Aangezien [gedaagde] niet bij advocaat is verschenen, moet de rechtbank beoordelen of zij wel op de juiste wijze is opgeroepen voor de mondelinge behandeling en ook de overige formaliteiten in acht zijn genomen. Indien dat het geval is, zal tegen haar verstek worden verleend.
3.3.
De rechtbank heeft geconstateerd dat [gedaagde] op de juiste wijze is opgeroepen voor de mondelinge behandeling.
3.4.
Op grond van artikel 115 lid 1 van het Wetboek van Rechtsvordering (hierna: Rv) geldt een dagvaardingstermijn van vier weken. Op grond van artikel 56 lid 3 Rv mag een deurwaarder een afschrift van het te betekenen stuk of vertaling daarvan rechtstreeks verzenden aan degene voor wie het stuk bestemd is, overeenkomstig artikel 18 van de verordening (EU) 2020/1784. [1] Aangezien (de directeur van) [gedaagde] de aangetekende stukken op 5 december 2024 in ontvangst heeft genomen, dus meer dan vier weken voor de rolzitting van 22 januari 2025, was deze betekening tijdig.
3.5.
[gedaagde] stelt dat er geen vertaalde stukken aan haar zijn betekend en heeft daarom op 16 januari 2025 de stukken van de ontvangende instantie uit Litouwen geweigerd. De rechtbank overweegt dat uit de overgelegde stukken echter blijkt dat achter de Nederlandse stukken vertalingen in het Litouws waren bijgevoegd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [gedaagde] de stukken ten onrechte heeft geweigerd.
3.6.
Aangezien [gedaagde] niet bij advocaat (die bevoegd was haar in Nederland bij te staan) is verschenen, de dagvaarding tijdig en correct is betekend en ook de overige bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, heeft de rechtbank tegen [gedaagde] verstek verleend.
3.7.
Het ingediende verweer van [gedaagde] moet de rechtbank buiten beschouwing laten, omdat [gedaagde] die niet bij advocaat heeft ingediend. Er zal dan ook worden uitgegaan van de door Movella gestelde feiten.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
3.8.
Onderhavige rechtbank is bevoegd in deze kwestie te oordelen, aangezien in de algemene voorwaarden van Movella – die van toepassing zijn verklaard op de koopovereenkomst tussen partijen – is opgenomen dat bij geschillen tussen partijen de rechtbank, locatie Almelo bevoegd is.
3.9.
De rechtbank zal het geschil beoordelen aan de hand van het Nederlands recht, aangezien partijen in de algemene voorwaarden dit recht van toepassing hebben verklaard. Het Weens Koopverdrag is in de algemene voorwaarden uitgesloten.
Inhoudelijke beoordeling
3.10.
De vorderingen van Movella komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank wijst deze vorderingen dan ook toe, met inachtneming van het volgende.
-
buitengerechtelijke incassokosten
3.11.
Movella vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is hierop van toepassing. De rechtbank stelt vast dat Movella voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen, alsook de wettelijke rente daarover.
-
proceskosten
3.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen.
3.13.
Movella vordert betaling van haar volledige advocaatkosten. Movella stelt dat partijen in de algemene voorwaarden zijn overeengekomen dat als [gedaagde] niet aan haar betalingsverplichtingen zou voldoen, zij de volledige advocaatkosten van Movella betaalt, voor zover deze redelijk zijn. De kosten rechtsbijstand die zij in het kader van de Europees betalingsbevelprocedure en de conclusie van eis heeft gemaakt, zijn € 1.884,69 exclusief btw. Dit bedrag wordt toegewezen.
3.14.
Movella bracht in de conclusie van eis naar voren dat zij de nadien gemaakte kosten nog nader zou onderbouwen na de mondelinge behandeling. Aangezien [gedaagde] niet is verschenen, heeft er geen mondelinge behandeling plaatsgevonden. Movella heeft haar vordering niet nader gespecificeerd, waardoor dit gedeelte van de vordering niet kan worden toegewezen.
3.15.
Movella vordert echter daarnaast een algemene proceskostenveroordeling. In dat kader krijgt Movella alsnog de forfaitaire vergoeding voor de akte uitlaten tussenvonnis (0,5 punt van het liquidatietarief). Voor het Europees betalingsbevel en de conclusie van eis zullen geen punten aan advocatensalaris worden toegewezen, aangezien Movella die kosten al vergoed krijgt via de ‘volledige proceskostenveroordeling’.
3.16.
De (overige) proceskosten van Movella worden begroot op:
- kosten deurwaarder
237,37*
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
607,00
(0,5 punt × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.911,37
* Movella vordert een bedrag van € 237,37 aan deurwaarderskosten. Aangezien de daadwerkelijke kosten hoger zijn dan dit bedrag, wijst de rechtbank het gevorderde bedrag toe.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Movella te betalen een bedrag van € 79.140,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), vanaf 21 februari 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de advocaatkosten (tot en met de conclusie van eis) van Movella ad € 1.844,69 exclusief btw;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Movella te betalen een bedrag van € 1.566,40 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de dag van indiening van het verzoek om het Europees betalingsbevel tot de dag van volledige betaling;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.991,37, te betalen binnen veertien dagen na de datum van het vonnis, te vermeerderen met € 92,00 plus maximaal € 125,00 aan kosten van betekening [2] als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.5.
veroordeelt [gedaagde] de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten aan Movella te betalen als deze niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis zijn betaald, tot de dag van volledige betaling;
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025. (JK)

Voetnoten

1.Verordening (EU) 2020/1784 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en kennisgeving van stukken) (herschikking).
2.Zoals door Movella gevorderd.