In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 april 2025 een beschikking gegeven in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het gebruik van de echtelijke woning en partneralimentatie. De man en de vrouw, beiden met verschillende nationaliteiten, hebben een verzoek ingediend om het voortgezet gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gebruik van de woning aan de man moet worden toegewezen, omdat hij daar al voor het huwelijk woonde en de vrouw momenteel in een crisisopvang verblijft. De vrouw heeft verzocht om partneralimentatie, welke deels is toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man een bedrag van € 1.370,- bruto per maand aan de vrouw moet betalen, met ingang van 7 april 2025. De rechtbank heeft de alimentatie uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de verzoeken van beide partijen voor het overige afgewezen. De beslissing is genomen op basis van de relevante wetgeving en jurisprudentie, waarbij de rechtbank de belangen van beide partijen heeft afgewogen en de noodzaak van de vrouw voor financiële ondersteuning heeft erkend.