ECLI:NL:RBOVE:2025:2166

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
08.300688.24
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor stalking en overtreding van een gedragsaanwijzing

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 33-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 3 jaren. De man is schuldig bevonden aan stalking van een slachtoffer, waarbij hij herhaaldelijk contact heeft gezocht via verschillende communicatiemiddelen, ondanks een opgelegde gedragsaanwijzing die hem verbood contact te hebben met het slachtoffer en haar omgeving. De rechtbank legde ook een vrijheidsbeperkende maatregel op, die inhoudt dat de man geen contact mag opnemen met het slachtoffer of zich in haar woonplaats mag bevinden. Bij overtreding van deze maatregel kan hij 7 dagen hechtenis krijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. De verdachte heeft zich niet gehouden aan de gedragsaanwijzing en heeft meerdere keren contact gezocht met het slachtoffer en haar vrienden en familie. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-300688-24 en 08-086146-25 (ttz gev) (P)
Datum vonnis: 8 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1991 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C. Verrillo, advocaat in Denekamp, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-300688-24
[slachtoffer] heeft gestalkt;
parketnummer 08-086146-25
een gedragsaanwijzing heeft overtreden door de contact te leggen met familie en vrienden van [slachtoffer] .
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 08-300688-24
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 02 februari 2024
tot en met 29 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Hellendoorn en/of Enschede,
althans in Nederland
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] veelvuldig te bellen,
- die [slachtoffer] veelvuldig (WhatsApp, SMS en/of E-mail)berichten te sturen,
- veelvuldig de voicemail van die [slachtoffer] in te spreken,
- die [slachtoffer] veelvuldig verzoeken te sturen via sociale media (Facebook en/of
LinkedIn),
- lid te worden van de Whatsapp Community van de tennisclub van die [slachtoffer] ,
- de moeder van die [slachtoffer] veelvuldig (Facebook Messenger en/of E-mail)berichten te sturen,
- de vriend/partner van die [slachtoffer] veelvuldig (WhatApp)berichten te sturen en/of
veelvuldig te bellen,
- die [slachtoffer] via ' [internetsite] ' een bericht te sturen met daarin de tekst: "Hallo
[slachtoffer] , het lijkt me leuk om kennis te maken en onze hond [naam hond] aan je voor te
stellen",
- die [slachtoffer] eenmaal een geldbedrag over te maken met daarbij de omschrijving: "Donatie veur oe dikke kadaver en je schulden, [adres 2] ",
- die [slachtoffer] via de post een ballon te sturen en/of
- een of meermalen langs de woning van die [slachtoffer] te gaan en/of zich op te houden voor de woning van die [slachtoffer]
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
parketnummer 08-086146-25
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 december 2024 tot
en met 12 februari 2025 te [plaats 1] , althans in de gemeente Hellendoorn en/of te Enschede, in elk geval in het arrondissement Oost-Nederland
opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten
de gedragsaanwijzing d.d. 20 september 2024 en de verlengde gedragsaanwijzing
d.d. 17 december 2024, gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland
door via facebook en/of linkedin, althans middels internet, contact te
hebben/maken/zoeken met familieleden en/of kennissen van [slachtoffer]
en/of de vader van die [slachtoffer] te bellen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft het onder parketnummer 0830068824 ten laste gelegde feit. Ten aanzien van het onder parketnummer 0808614625 ten laste gelegde feit heeft de raadsman bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat er geen sprake is geweest van direct of indirect contact met [slachtoffer] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 0830068824
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
het procesverbaal van de terechtzitting van 25 maart 2025 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het procesverbaal van aangifte van 15 juli 2024, met bijlagen (pagina’s 13-116).
Parketnummer 08-086146-25
Vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Aan verdachte is op 20 september 2024 een gedragsaanwijzing opgelegd. De aanwijzing is ingegaan op de dag dat deze aan verdachte in persoon is uitgereikt: 20 september 2024. [2] Deze aanwijzing houdt, kortgezegd en voor zover hier van belang, in dat verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, ook niet via haar familieleden en vrienden, contact mag hebben met [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). De gedragsaanwijzing is verlengd met ingang van 18 december 2024 voor de duur van 90 dagen en op 17 december 2024 aan verdachte in persoon uitgereikt. [3]
Verdachte heeft in de periode tussen 10 december 2024 en 12 februari 2025 de LinkedIn-profielen van de broer van [slachtoffer] en van de partner van [slachtoffer] bekeken. Voor de broer en de partner was zichtbaar dat verdachte hun profielen had bezocht. Op 29 december 2024 heeft verdachte een Facebook Messengerbericht gestuurd aan een vriendin/kennis van [slachtoffer] , genaamd [naam 1] .
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt dat verdachte wist dat het voor de broer en de partner van [slachtoffer] zichtbaar was dat hij hun profiel had bekeken. Dit heeft verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij de profielen van de broer en partner van [slachtoffer] heeft geblokkeerd meteen nadat hij deze had bekeken. Ook daaruit blijkt dat verdachte zich ervan bewust was dat hij dit contact niet had mogen zoeken. Op basis van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte contact heeft gehad met de broer en partner van [slachtoffer] .
Verdachte heeft verklaard zich niet te kunnen herinneren dat hij [naam 1] , die als vriendin/kennis van [slachtoffer] bekend was bij verdachte, een bericht via Facebook heeft gestuurd. De rechtbank is op basis van het in het dossier opgenomen bericht van oordeel dat hij dat bericht heeft verzonden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte de gedragsaanwijzingen van 17 december 2024 en 13 maart 2025 heeft overtreden. De rechtbank kan op basis van de gegevens in het procesdossier niet vaststellen dat verdachte de vader van [slachtoffer] in de tenlastegelegde periode heeft gebeld en zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08-300688-24
hij,
op een of meerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van
2 februari 2024
tot en met 29 augustus 2024
te [plaats 1] , gemeente Hellendoorn en/of Enschede,
althansin Nederland
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] veelvuldig te bellen,
- die [slachtoffer] veelvuldig (Whatsapp, SMS en/of e-mail)berichten te sturen,
- veelvuldig de voicemail van die [slachtoffer] in te spreken,
- die [slachtoffer] veelvuldig verzoeken te sturen via sociale media (Facebook en
/of
LinkedIn),
- lid te worden van de Whatsapp Community van de tennisclub van die [slachtoffer] ,
- de moeder van die [slachtoffer] veelvuldig (Facebook Messenger
en/of E-mail)berichten te sturen,
- de vriend/partner van die [slachtoffer] veelvuldig (Whatapp)berichten te sturen en/
of
veelvuldig te bellen,
- die [slachtoffer] via ' [internetsite] ' een bericht te sturen met daarin de tekst: "Hallo
[slachtoffer] , het lijkt me leuk om kennis te maken en onze hond [naam hond] aan je voor te
stellen",
- die [slachtoffer] eenmaal een geldbedrag over te maken met daarbij de omschrijving: "Donatie veur oe dikke kadaver en je schulden, [adres 2] ",
- die [slachtoffer] via de post een ballon te sturen en/
of
- een of meermalen langs de woning van die [slachtoffer] te gaan en/
ofzich op te houden voor de woning van die [slachtoffer]
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en
/ofvrees aan te jagen;
parketnummer 08-086146-25
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 10 december 2024 tot
en met 12 februari 2025
te [plaats 1] , althans in de gemeente Hellendoorn en/of te Enschede, in elk geval in het arrondissement Oost-Nederland
opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 20 september 2024 en de verlengde gedragsaanwijzing
d.d. 17 december 2024, gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland
door via Facebook en
/ofLinkedin,
althans middels internet,contact te
hebben
/maken/zoekenmet een familielid en
/of eenkennissen van [slachtoffer] .
en/of de vader van die [slachtoffer] te bellen
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 184a en 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 0830068824
het misdrijf: belaging;
parketnummer 08-086146-25
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 240 uren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, met daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren. Aan deze proeftijd moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering in het rapport van 20 maart 2025 (aanvullend) is geadviseerd.
Verder moet een dadelijk uitvoerbare vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van drie jaar worden opgelegd, inhoudende een contactverbod - en locatieverbod. Verdachte mag op geen enkele wijze direct- of indirect contact opnemen met aangeefster. Het locatieverbod moet gelden in een straal van 50 meter rond het huis van aangeefster. Iedere keer dat verdachte de maatregel overtreedt moet er vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van zeven dagen, met een maximum van zes maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Verdachte is bereid zich aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden te houden. De raadsman verzet zich niet tegen de gevorderde vrijheidsbeperkende maatregel.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte en [slachtoffer] hebben elkaar via een kennismakingsapp ontmoet. Dat heeft geleid tot enige vriendschappelijke contacten – in de ogen van [slachtoffer] – dan wel een ontluikende liefdesrelatie – in de ogen van verdachte. Wat hier ook van zij: [slachtoffer] heeft verdachte op enig moment te verstaan gegeven dat zij geen amoureuze gevoelens voor hem had. Verdachte heeft nadien geen afstand van haar willen of kunnen nemen. Integendeel, verdachte heeft haar op allerlei manieren laten weten dat ‘hij bestond’. Aangeefster werd bedolven onder de berichten, die steeds indringender en dreigender van toon werden. Dat ging zover dat hij zelfs indrong in de Whatsappgroep van haar sportvereniging, onder valse voorwendselen contact zocht via ‘ [internetsite] ’ en berichten over haar achterliet op de website van haar werkgever. Ook de sociale omgeving van [slachtoffer] moest het ontgelden, waarbij verdachte niet schroomde zich lasterlijk over [slachtoffer] te uiten. Verdachte heeft uitdrukkelijke ‘stop’ verzoeken, zoals een stopbrief en een stopgesprek met de wijkagent, van aangeefster genegeerd. Sterker nog, hij heeft zo’n stopbrief ingelijst, daar een foto van gemaakt en deze foto vervolgens triomfantelijk naar [slachtoffer] verzonden. Verdachte heeft door zijn handelen geen respect getoond voor de grenzen, het sociale leven en de persoon van [slachtoffer] . De impact die het gedrag van verdachte op haar leven heeft, heeft aangeefster verwoord in haar slachtofferverklaring.
Pas op het moment dat verdachte werd aangehouden en een gedragsaanwijzing opgelegd kreeg, is het een tijdje rustig gebleven. Na een paar maanden liet verdachte evenwel via vrienden en familie van [slachtoffer] weer van zijn aanwezigheid in haar sociale context blijken. De verklaring van verdachte hierover, namelijk dat hij in aanloop naar de zitting informatie wilde over [slachtoffer] en haar omgeving omdat hij het gevoel heeft misleid te worden, baart zorgen. Deze verklaring bevestigt het beeld dat de rechtbank van verdachte heeft gekregen dat verdachte [slachtoffer] nog steeds niet kan loslaten, ondanks dat hij al enige tijd in therapie is.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 24 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapportage van Reclassering Nederland van 19 februari 2025. Hierin staat onder meer het volgende. Verdachte is gediagnosticeerd met ADHD. Tijdens het delictgedrag kreeg verdachte verkeerde medicatie waardoor hij overspoeld werd met gedachten en steeds verwarder werd. Ook was sprake van alcoholgebruik, met als gevolg grenzeloos en impulsief gedrag richting [slachtoffer] . Alcoholgebruik is daarmee een criminogene factor. Na een tijd op de wachtlijst te hebben gestaan ontvangt verdachte sinds september 2024 op eigen initiatief hulp van PsyQ in de vorm van diverse soorten therapie. Transfore heeft een screening gedaan om te kijken of aanvullende therapie noodzakelijk was. Dat bleek niet het geval. Verdachte heeft over het algemeen zijn leven op orde en stabiliteit op de leefgebieden wonen, werk, financiën en vrienden. De reclassering adviseert oplegging van een voorwaardelijke straf zonder bijzondere voorwaarden maar met een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr (contact- en/of locatieverbod) die dadelijk uitvoerbaar is.
Naar aanleiding van de aanhouding wegens het overtreden van de gedragsaanwijzing heeft de reclassering aanvullend gerapporteerd op 20 maart 2025. Anders dan in het eerste advies, ziet de reclassering bij een veroordeling nu wel reden voor een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Naast een meldplicht, acht de reclassering het van belang dat de vrijwillige behandeling wordt omgezet naar een verplicht kader. Daarnaast zijn nog steeds een contact- en locatieverbod en een middelencontrole geïndiceerd.
De op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 180 uren moet worden opgelegd. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van drie jaren, opleggen met daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Een uitzondering daarop is het onderdeel ‘medicatie’, verbonden aan de voorwaarde ‘ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname’.
De op te leggen taakstraf is lager dan door de officier van justitie gevorderd, omdat de rechtbank een langere voorwaardelijke gevangenisstraf oplegt. Die is noodzakelijk om de behandeling en begeleiding te borgen en om verdachte ervan te doordringen geen strafbare feiten te plegen, in het bijzonder feiten soortgelijk als of gerelateerd aan de bewezenverklaarde feiten.
De op te leggen maatregel
Tot slot acht de rechtbank een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr aangewezen in de vorm van een contact- en locatieverbod, zoals hierna beschreven. Overeenkomstig de vordering van de officier van justitie geldt dit contact- en locatieverbod voor de duur van drie jaren. Iedere overtreding van het contact- of locatieverbod levert zeven dagen hechtenis op, met een maximum van zes maanden.
Het contactverbod houdt in dat verdachte op geen enkele manier (direct of indirect) contact mag opnemen, zoeken, of hebben met [slachtoffer] en haar familie, vrienden en kennissen.
Het locatieverbod houdt in dat verdachte zich niet binnen de bebouwde kom van [plaats 1] mag bevinden.
De rechtbank is verder van oordeel dat de op grond van artikel 38v Sr opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar moet zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De vordering is gewijzigd in de e-mail van mr. [naam 2] namens de benadeelde van 17 maart 2025. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 6.488,78 te vermeerderen met de wettelijke rente.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- telefoon- en administratiekosten - aangetekend versturen stopbrief € 10,80
- verlies van arbeidsvermogen (opnemen verlofuren ten behoeve van het
doen van aangifte, gesprek Veiligheidshuis en aanwezigheid zitting € 255,21
- reiskosten ten behoeve van aangifte, gesprek belangenbehartiger,
bijwonen rechtszaak € 22,77
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 6.200,-- gevorderd. Daarnaast vordert de benadeelde partij de vergoeding van proceskosten wegens gemaakte kosten voor rechtsbijstand van € 3.733,54.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De post telefoon- en administratiekosten (versturen stopbrief) is voldoende onderbouwd en wordt niet betwist. De materiële kosten van het verlies van arbeidsvermogen zijn onvoldoende onderbouwd. De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij in dat onderdeel van die vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
De opgevoerde buitengerechtelijke kosten zijn te hoog en worden betwist omdat er geen specificatie is. De vergoeding voor rechtsbijstand kan - conform het geldende liquidatietarief - ten hoogste twee punten ad € 521,-- bedragen. Voor het overige moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Als immateriële schadevergoeding is ten hoogste een bedrag van € 1.000,-- toewijsbaar. Voor het overige moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank stelt voorop dat alleen schade die rechtstreeks voortvloeit uit een strafbaar feit voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 51f, eerste lid, Sv).
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder parketnummer
08-300688-24rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
- Telefoon- administratiekosten (aangetekend versturen stopbrief)
De opgevoerde schadepost telefoon- en administratiekosten (aangetekend versturen stopbrief) is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 10,80, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 29 augustus 2024.
- Verlies van arbeidsvermogen en reiskosten
Het opnemen van verlofuren voor het doen van aangifte, het voeren van een gesprek bij het Veiligheidshuis en het bijwonen van de zitting, is geen schade die rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaarde feiten. Ook de gevorderde reiskosten voor het doen van aangifte en het gesprek met de belangenbehartiger zijn volgens vaste rechtspraak niet aan te merken als rechtstreekse schade en evenmin toewijsbaar als proceskosten.
De opgevoerde reiskosten voor het bijwonen van de zitting komen evenmin voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten kunnen onder omstandigheden als proceskosten (en niet als materiële kosten) worden aangemerkt, maar alleen als de benadeelde partij in persoon procedeert. Dat is niet het geval omdat de benadeelde partij zich heeft laten bijstaan door een gemachtigde. De rechtbank zal alle gevorderde kosten (verlies van arbeidsvermogen en reiskosten) afwijzen.
Immateriële schade
De rechtbank begrijpt de vordering aldus dat vergoeding van immateriële schade gevorderd wordt op de grondslag van artikel 6:106, aanhef en onder b, BW: aantasting in de persoon op andere wijze. Van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Volgens vaste rechtspraak zal degene die zich hierop beroept, voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De benadeelde partij heeft gebruik gemaakt van haar spreekrecht als slachtoffer. Zij heeft daarbij op indringende wijze beschreven wat de gevolgen zijn van de langdurige en intensieve belaging die heeft geleid tot een ernstige aantasting van haar persoonlijke levenssfeer en haar persoonlijke vrijheid. Zij is lastig gevallen, getreiterd, beledigd en bang gemaakt. Ook in haar sociale omgeving en in haar werk werd zij lastig gevallen en beledigd.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel hetgeen hiervoor over de ernst van de feiten is overwogen. Op basis van deze concrete gegevens komt de rechtbank tot het oordeel dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde zodanig zijn dat van aantasting van de persoon op andere wijze sprake is. De vordering zal naar maatstaven van billijkheid worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening met afwijzing voor het overige.
Proceskosten
Door de benadeelde partij is verzocht om vergoeding van de gemaakte kosten voor rechtsbijstand. Daarvoor zijn twee urenstaten overgelegd. Verzocht wordt om in totaal een bedrag van € 3.733,54 toe te wijzen.
De benadeelde partij procedeert bij gemachtigde. Op grond van artikel 238, tweede lid, Rv komen in dat geval de kosten voor het salaris van de gemachtigde voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de gebruikelijke begroting van die kosten aan de hand van het ‘Liquidatietarief kanton per 1 februari 2024’. Daarbij gaat de rechtbank uit van een salaris van € 339 per punt (passend bij een vordering tussen de € 5.000 en € 10.000). Voor de verrichte werkzaamheden worden twee punten gehanteerd (één voor het indienen van de vordering en één voor het aanwezig zijn op de zitting). Op basis hiervan stelt de rechtbank de hoogte van de proceskosten vast op een bedrag van in totaal € 678,--.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met twintig dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 38w Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummers 0830068824 en 0808614625 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 0830068824
het misdrijf: belaging;
parketnummer 0808614625
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie dagen na onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij Reclassering Nederland, Molenstraat 50 in Enschede. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich ambulant laat behandelen door PsyQ of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
3 (drie) maanden;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
3 (drie) jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 3 (drie) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] en haar familie, vrienden en kennissen;
- beveelt dat de verdachte zich gedurende 3 (drie) jaren niet binnen de bebouwde kom van [plaats 1] mag bevinden;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
7 (zeven) dagenhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] en/of haar familie, vrienden en kennissen;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding 08-300688-24
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.010,80 (bestaande uit € 10,80 materiële schade en € 1.000,00 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2024;
- wijst de vordering tot materiële en immateriële schadevergoeding voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 678,--, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 0830068824 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.010,80, (zegge: duizend en tien euro en tachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van twintig dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Piksen, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.
Buiten staat
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2025110662. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
parketnummer 08-086146-25
1.
Een schriftelijk bescheid, te weten een door de officier van justitie krachtens artikel 509hh Wetboek van Strafvordering gegeven gedragsaanwijzing van 20 september 2024, pagina 6 t/m 8, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beveelt de verdachte:
Naam [verdachte]
Voornamen [verdachte]
Contactverbod
zich te onthouden van contact met de volgende persoon :
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1992 te [geboorteplaats 2] );
bepaalt dat zulks met zich brengt dat verdachte noch direct (zelf), noch indirect (middels anderen waaronder familieleden, vrienden, sportverenigingen en het werk van [slachtoffer] ) op enigerlei wijze contact (niet middels telefoon, niet middels internet, niet via enig ander communicatiemiddel, noch middels direct persoonlijk contact, noch middels schriftelijke middelen) zal hebben met genoemde persoon
Periode
De gedragsaanwijzing gaat in met ingang van de dag van uitreiking en blijft
van kracht voor een periode van 90 dagen.
2.
Een schriftelijk bescheid [4] , te weten een door de officier van justitie krachtens artikel 509hh Wetboek van Strafvordering gegeven verlenging gedragsaanwijzing van 17 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beveelt de verdachte
Naam [verdachte]
Voornamen [verdachte]
Contactverbod
zich te onthouden van contact met de volgende persoon:
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1992 te [geboorteplaats 2] );
bepaalt dat zulks met zich brengt dat verdachte noch direct (zelf), noch indirect (middels anderen waaronder familieleden, vrienden, sportverenigingen en het werk van [slachtoffer] ) op enigerlei wijze contact (niet middels telefoon, niet middels internet, niet via enig ander communicatiemiddel, noch middels direct persoonlijk contact, noch middels schriftelijke middelen) zal hebben met genoemde persoon
Periode
De gedragsaanwijzing gaat in aansluitend aan de hieraan voorafgaande
(verlengde) gedragsaanwijzing, op 18 december 2024 en blijft van kracht
voor een periode van 90 dagen.
3.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 25 maart 2025, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik in de periode van 10 december 2024 tot en met 12 februari 2025 op de LinkedInprofielen van de broer en de vriend van aangeefster heb gekeken. Ik was toen thuis, in [plaats 2] .
4.
Het procesverbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 19 maart 2025, pagina 36, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Op woensdag 12 februari 2025 krijgt [naam 3] , een bericht. Deze [naam 3] is de nieuwe partner van [slachtoffer] . Zijn LinkedIn profiel was bekeken door [verdachte] .
V: Maar je weet toch dat hij dat ziet als je zijn profiel bekijkt?
A: Ja dat weet ik.
Op zondag 29 december 2024 Heb jij een vriendin van [slachtoffer] benaderd middels Messenger. Die vriendin heet [naam 1] . Je bericht dan "Hallo [naam 1] ". Je bent herkend op de profielfoto.
V: Wist je dat het op dat moment voor jou verboden was om die vriendin een bericht te
sturen in verband met jouw contactverbod?
A: Ja, dat was mij bekend.
5.
Het procesverbaal van bevindingen van 11 maart 2025 met bijlagen, pagina’s 10 t/m 19, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de bijlage van de email afkomstig van [naam 2] zag ik de volgende
Screenshots.
Op 10 december 2024 is door [verdachte] op het LinkdIn profiel
gekeken. Dit profiel behoort toe aan de broer van [slachtoffer] .
Op 29 december 2024 om 08:35 uur wordt een vriendin van [slachtoffer] genaamd [naam 1] benaderd middels een Messenger bericht met de tekst " Hallo [naam 1] "
Op de foto van de afzender is een persoon op de motor te zien. Ik herken de persoon
op de foto als zijnde [verdachte] . Zie het bijgevoegde fotoblad, foto 3.
Foto 3 [afbeelding]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2024317519. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.De akte van betekening is opgenomen in het dossier met parketnummer 08-300688-24.
3.Id.
4.Opgenomen in het dossier met parketnummer 08-300688-24.