ECLI:NL:RBOVE:2025:216

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
C/08/317537 / HA ZA 24-281
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevelen en executoriaal beslag door belastingplichtigen

In deze zaak hebben de besloten vennootschappen De Interieurbouwers B.V. en GO Management en Advies B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als De Interieurbouwers c.s.) verzet aangetekend tegen de tenuitvoerlegging van dwangbevelen die door de Ontvanger van de Belastingdienst zijn uitgevaardigd. De gedaagden hebben een aanzienlijke achterstand in de betaling van belastingschulden en de Ontvanger heeft executoriaal beslag gelegd op hun roerende zaken. De Interieurbouwers c.s. vorderen een verbod op de verkoop van deze zaken, stellende dat er voldoende perspectief is om de schulden te voldoen en dat verkoop zou leiden tot faillissement. De rechtbank heeft de Ontvanger in het gelijk gesteld en het verzet ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de Ontvanger bij de inning van belastingschulden zwaarder wegen dan de belangen van De Interieurbouwers c.s. bij uitstel van executie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden niet hebben aangetoond dat er op korte termijn een substantieel bedrag kan worden afgelost en dat de financiële vooruitzichten niet voldoende zijn om de vorderingen van de Ontvanger te weerleggen. De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.094,00.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/317537 / HA ZA 24-281
Vonnis van 15 januari 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE INTERIEURBOUWERS B.V.,
gevestigd te Hardenberg,
hierna te noemen: De Interieurbouwers,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GO MANAGEMENT EN ADVIES B.V.,
gevestigd te Hardenberg,
hierna te noemen: GO,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: De Interieurbouwers c.s.,
advocaat: mr. M.A. Kerkdijk,
tegen
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/KANTOOR ENSCHEDE,
kantoorhoudende te Enschede,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Ontvanger,
advocaat: mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de brief waarin is medegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
- het bericht van 27 november 2024 met producties van De Interieurbouwers c.s.
- de mondelinge behandeling van 2 december 2024, bij gelegenheid waarvan door beide raadslieden spreekaantekeningen zijn overgelegd, alsmede door de Ontvanger een tweetal producties, en door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.Waar gaat het over?

Interieurbouwers c.s. heeft een achterstand in de betaling van belasting(schuld)en.
De Ontvanger heeft dwangbevelen aan De Interieurbouwers c.s. betekend en executoriaal beslag laten leggen op roerende zaken. De Interieurbouwers c.s. willen met deze procedure voorkomen dat de beslagen roerende zaken worden verkocht en vorderen een verbod daar-toe, omdat er voldoende perspectief zou zijn om de schulden volledig te betalen en omdat verkoop zou leiden tot een faillissement. De Ontvanger heeft zich gemotiveerd verweerd. De rechtbank zal de Ontvanger de tenuitvoerlegging van de dwangbevelen niet verbieden. De rechtbank licht hieronder toe hoe zij tot dit oordeel is gekomen.

3.De feiten

3.1.
Bij De Interieurbouwers c.s. zijn grote achterstanden ontstaan in de betaling van de belasting(schuld)en. De Ontvanger heeft ter invordering ervan dwangbevelen uitgevaardigd, welke zijn hernieuwd bij exploten van 27 mei 2024.
3.2.
De Ontvanger heeft op 27 mei 2024 uit kracht van de dwangbevelen ten laste van
De Interieurbouwers c.s. executoriaal beslag laten leggen op roerende zaken. De data van de executieverkopen zijn daarbij bepaald op 7 juli 2024 (ten aanzien van GO) en 11 juli 2024 (ten aanzien van De Interieurbouwers).
3.3.
De Interieurbouwers c.s. hebben bij dagvaarding van 4 juli 2024 verzet aangetekend tegen de tenuitvoerlegging van de dwangbevelen.

4.De vordering

4.1.
De Interieurbouwers c.s. vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Ontvanger verbiedt de (hernieuwde) dwangbevelen van 27 mei 2024 jegens hen ten uitvoer te leggen en de in beslaggenomen roerende zaken, zoals vastgelegd in het proces-verbaal van 27 mei 2024, executoriaal te verkopen, met veroordeling van de Ontvanger in de kosten van deze procedure.
4.2.
De Ontvanger voert verweer en concludeert tot ongegrondverklaring van het verzet en afwijzing van de gevorderde verboden, met - uitvoerbaar bij voorraad te verklaren - hoofdelijke veroordeling van De Interieurbouwers c.s. in de proceskosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om het antwoord op de vraag of aan de Ontvanger een verbod tot tenuitvoerlegging van de dwangbevelen door middel van de executoriale verkoop van de in beslag genomen zaken moet worden opgelegd, omdat - zoals De Interieurbouwers c.s. stellen - hun financiële vooruitzichten positief zijn en zullen leiden tot volledige betaling van de belastingschulden. Tenuitvoerlegging van de dwangbevelen zal er volgens hen toe leiden dat de ondernemingen failliet zullen gaan.
5.2.
De rechtbank stelt voorop dat een verzet ex artikel 17 Invorderingswet 1990, zoals door De Interieurbouwers c.s. in deze procedure gedaan, de tenuitvoerlegging niet van rechtswege schorst.
De Ontvanger heeft op grond van de Leidraad Invordering 2008, waaraan bij gebonden is bij de uitoefening van zijn bevoegdheid, hier de tenuitvoerlegging van de dwangbevelen aangehouden.
5.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat De Interieurbouwers c.s. belastingschulden hebben. De omvang van deze belastingschulden, ter hoogte van inmiddels € 605.859,00 van
De Interieurbouwers en € 251.961,00 van GO, staat tussen partijen vast.
5.4.
De Interieurbouwers c.s. hebben niet betwist dat aan de Ontvanger de bevoegdheid toekomt om executoriaal beslag te leggen vanwege het tekortschieten in de nakoming van de betalingsverplichtingen jegens de Ontvanger. De Interieurbouwers c.s. stellen evenwel dat de Ontvanger die bevoegdheid niet kan inroepen vanwege de onevenredigheid tussen de over en weer betrokken belangen, zodat volgens De Interieurbouwers c.s., zo begrijpt de rechtbank, sprake is van misbruik van bevoegdheid.
5.5.
De rechtbank stelt voorop dat de bij de wet aan de Ontvanger gegeven bevoegdheid om tot uitwinning over te gaan voor hem een onmisbaar instrument is tot invordering - ten behoeve van de schatkist en daarmee van het algemeen belang - van op andere wijze niet te innen premies en belastinggelden. Dit vertegenwoordigt naar het oordeel van de rechtbank een zodanig zwaarwegend belang dat het, indien tot executie wordt overgegaan, slechts in uitzonderingsgevallen zal moeten wijken voor de op zich zelf mogelijk zeer aanzienlijke belangen van de belastingschuldige. De Ontvanger is bij de uitoefening van zijn bevoegd-heid gebonden aan de Leidraad Invordering 2008, waarin regels en richtlijnen vastgelegd zijn voor de inning van onder meer belastingen.
5.6.
De Interieurbouwers c.s. hebben bij dagvaarding aangevoerd dat de achterstanden in de betaling van de belastingschulden onder andere zijn ontstaan vanwege Corona en dat de huidige situatie van de ondernemingen stabiel is. Bij dagvaarding hebben zij de verwachting uitgesproken dat 2024 voor De Interieurbouwers met een positief resultaat van € 298.481,00 zou worden afgesloten en voor GO met een positief resultaat van € 45.000,00. Verder zijn De Interieurbouwers c.s. bezig met het aantrekken van financiering om een deel van de belastingschulden ineens te kunnen voldoen, waarbij is ingezet op financiering van 3 ton, waarbij het vooruitzicht was dat de financiering in juli 2024 zou kunnen worden afgerond. Openbare verkoop zou leiden tot een faillissement van beide ondernemingen en dient geen enkel belang. De financiële vooruitzichten waren positief en zouden tot volledige betaling van de belastingschulden leiden.
Ter zitting hebben De Interieurbouwers c.s. moeten erkennen dat 2024 voor hen niet heeft gebracht wat zij hadden verwacht. Zij hebben quitte gedraaid, met mogelijk zelfs een klein verlies. Het is passen en meten, ook om het loon en de leveranciers te kunnen betalen. De heer Overweg, bestuurder en aandeelhouder van De Interieurbouwers c.s., heeft de hoop uitgesproken dat de Coronaregeling in ere hersteld kan worden. Het aantrekken van een herfinanciering is nog niet gelukt. De herfinancier verlangt zekerheid die niet kan worden gegeven zolang de Ontvanger niet toezegt genoegen te zullen nemen met betaling van een deel van de belastingschulden alvorens het restant zal moeten worden betaald. De prognoses voor 2025 zijn voorzichtig en liggen iets onder het niveau van 2024, maar zijn daarmee wel reëel.
5.7.
De Interieurbouwers c.s. hebben naar het oordeel van de rechtbank geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan moet worden geoordeeld dat het belang van De Interieurbouwers c.s. bij een verbod op de executie opweegt tegen het algemeen belang van de Ontvanger bij voortzetting van de executie. Voor De Interieurbouwers c.s. was, zoals de Ontvanger ter zitting onweersproken naar voren heeft gebracht, duidelijk dat hij slechts verder uitstel van betaling kon en zou verlenen als op korte termijn een substantieel bedrag zou worden afgelost. Dat is niet gebeurd. De Interieurbouwers c.s. hebben op geen enkele wijze, ook niet met de overgelegde ‘prognoses 2025’ (productie 7 en 8), aangetoond dat de achterstallige belastingschulden, dan wel een groot deel daarvan, binnen korte, afzienbare tijd (wel) zullen worden betaald. Ondanks toezeggingen van De Interieurbouwers c.s. is nog steeds niet gebleken van enig perspectief van betaling op korte termijn van een groot deel van de belastingschulden.
5.8.
De Ontvanger heeft naar het oordeel van de rechtbank meer dan voldoende geduld getoond met de inning van zijn vorderingen. Aan De Interieurbouwers c.s. is meerdere keren uitstel verleend. Verder uitstel kan niet van de Ontvanger worden gevergd. Daarbij komt dat aan de lopende verplichtingen, zoals de Ontvanger ter zitting onweersproken heeft gesteld, ook niet worden voldaan door De Interieurbouwers c.s., zodat de belastingschulden van zowel De Interieurbouwers als GO alleen maar verder oplopen. De Ontvanger heeft in redelijkheid mogen beslissen om op de door hem gekozen (en geboden) wijze tot inning van de belastingschulden over te gaan. De executieverkoop mag worden voortgezet.
5.9.
De door De Interieurbouwers c.s. gestelde omstandigheden dat openbare verkoop van de beslagen goederen zal leiden tot een faillissement van De Interieurbouwers c.s., dat de inbeslaggenomen goederen grotendeels niet van De Interieurbouwers c.s. zijn en er op een deel daarvan pandrechten zijn gevestigd en dat de verkoopaanzegging in het proces-verbaal van 27 mei 2024 tegen een zondag is gedaan, kunnen niet tot een andersluidend oordeel leiden. De Ontvanger is gerechtigd om van zijn bevoegdheid tot inning gebruik te maken. Eventuele derden die zich op hun eigendomsrecht menen te kunnen beroepen dienen daarvoor zelf hun rechtsmiddelen aan te wenden. De wet en de Leidraad Invordering 2008 bevatten tot slot geen dwingend voorschrift over de dagen waarop een executieverkoop mag plaatsvinden, voor zover op dit punt al sprake zou zijn van onredelijke benadeling van
De Interieurbouwers c.s.
5.10.
Het verzet van De Interieurbouwers c.s. is ongegrond. Hun vorderingen worden afgewezen.
5.11.
De Interieurbouwers c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proces-kosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Ontvanger worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal
2.094,00
5.12.
De procesveroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart het verzet ongegrond en wijst de vorderingen van De Interieurbouwers c.s. af,
6.2.
veroordeelt De Interieurbouwers c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 2.094,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als De Interieurbouwers c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.