Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats 1] ,
1.[partij B1] ,wonende te [woonplaats 2] ,
[partij B2],
wonende te [woonplaats 3] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert partij A in conventie een huurachterstand van € 1.195,00 van partij B, die deze huurachterstand erkent. De kantonrechter wijst de vordering in conventie toe, inclusief buitengerechtelijke kosten van € 894,75. In reconventie vordert partij B een huurprijsvermindering van 25% over de periode vanaf 1 juni 2024, vanwege gebreken aan het gehuurde. De kantonrechter oordeelt dat er geen gebreken zijn die een huurprijsvermindering rechtvaardigen en wijst de reconventionele vordering af. De procedure omvat een mondelinge behandeling op 11 maart 2025, waarna het vonnis op 8 april 2025 wordt uitgesproken. De kantonrechter concludeert dat partij B de kosten van de procedure in reconventie moet dragen, aangezien zij in het ongelijk zijn gesteld.