ECLI:NL:RBOVE:2025:2095

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
08/275585-24 (P) ter terechtzitting gevoegde zaken: 05/150892-24, 05/159038-24, 08/186434-24, 08/187750-24, 08/213336-24, 08/262363-24, 08/272490-24
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meervoudige bedreiging, mishandeling, belediging, vernieling en diefstal

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 31-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 215 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De man is schuldig bevonden aan 14 strafbare feiten, waaronder meermalen bedreigingen tegen politieambtenaren en zijn bewindvoerder, mishandeling van personen, eenvoudige belediging, meerdere vernielingen en diefstallen. De rechtbank heeft de feiten vastgesteld op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken, waarbij de verdachte tijdens de zittingen op 18 november 2024 en 25 maart 2025 aanwezig was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met een slachtoffer. De verdachte heeft verklaard dat hij de feiten heeft gepleegd om hulp te krijgen voor zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/275585-24 (P)
Parketnummers ter terechtzitting gevoegde zaken: 05/150892-24, 05/159038-24,
08/186434-24, 08/187750-24, 08/213336-24, 08/262363-24, 08/272490-24
Datum vonnis: 8 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1993 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 november 2024 en van 25 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. P.T. Pel, advocaat in Hattem, naar voren is gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de door [reclasseringswerker 1] , reclasseringswerker, als deskundige ter zitting gegeven toelichting.

2.De tenlastelegging

Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten als volgt:
  • de feiten van de zaak met parketnummer 08/275585-24 als feiten 1, 2, 3 en 4;
  • de feiten van de zaak met parketnummer 05/150892-24 als feiten 5 en 6;
  • het feit van de zaak met parketnummer 05/159038-24 als feit 7;
  • de feiten van de zaak met parketnummer 08/186434-24 als feiten 8 en 9;
  • de feiten van de zaak met parketnummer 08/187750-24 als feiten 10 en 11;
  • de feiten van de zaak met parketnummer 08/213336-24 als feiten 12 en 13;
  • de feiten van de zaak met parketnummer 08/262363-24 als feiten 14 en 15;
  • het feit van de zaak met parketnummer 08/272490-24 als feit 16.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een politieambtenaar in functie heeft bedreigd;
feit 2:een mes heeft gestolen van [bedrijf 1] te [vestigingsplaats 1] ;
feit 3:politieambtenaren in functie heeft beledigd;
feit 4:één of meerdere kluisjes in de bibliotheek te [vestigingsplaats 2] heeft vernield;
feit 5:deuren en/of ramen van de woning aan de [adres 2] heeft vernield;
feit 6:een politieambtenaar heeft mishandeld;
feit 7:[slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 8:een kozijn en/of een deur en/of en raam van [stichting] te [vestigingsplaats 3] heeft vernield;
feit 9:[slachtoffer 2] heeft mishandeld;
feit 10:meerdere politieambtenaren in functie heeft beledigd;
feit 11:[verbalisant 9] heeft bedreigd;
feit 12:een jas van [slachtoffer 3] heeft vernield;
feit 13:[slachtoffer 3] heeft mishandeld;
feit 14:een statafel van [bedrijf 2] te [vestigingsplaats 4] heeft vernield;
feit 15:een ruit van de bibliotheek te [vestigingsplaats 2] heeft vernield;
feit 16:een flesje proteïne heeft gestolen van [bedrijf 3] te [vestigingsplaats 5] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op of omstreeks 27 augustus 2024 te Deventer [verbalisant 1] heeft bedreigd met
  • met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat,
  • met enig misdrijf tegen het leven gericht,
  • met zware mishandeling of

door die [verbalisant 1] de woorden toe te voegen “Ik onthoud jullie gezichten, ik zoke jullie op, ik schiet jullie kankerlijers dood en ik schiet jullie kankerfamilie kapot”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [verbalisant 1] in diens hoedanigheid van ambtenaar van politie;

feit 2
hij op of omstreeks 27 augustus 2024 te Deventer een mes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 3
hij op of omstreeks 27 augustus 2024 te Deventer opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 2] (agent bij de Eenheid Oost-Nederland) en/of [verbalisant 1] (agent bij de Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: Kankerlijers en/of vieze kankerhond, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
feit 4
hij in of omstreeks de periode 23 augustus 2024 tot en met 27 augustus 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere kluisjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Bibliotheek, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 5
hij op of omstreeks 2 mei 2024 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk deuren en/of ramen van de woning aan de [adres 2] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Woonbedrijf Ieder1, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 6
hij op of omstreeks 2 mei 2024 te Zutphen, een ambtenaar, [verbalisant 3] , brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door voornoemde brigadier een knietje op/tegen het hoofd te geven;
feit 7
hij op of omstreeks 12 december 2023 te Zutphen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] via e-mail dreigend de woorden toe te voegen “ik draai je de nek om” en/of “ik maak je dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 8
hij op of omstreeks 6 juni 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een kozijn/deur en/of een raam (van een pand gelegen aan de [adres 3] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [stichting] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 9
hij op of omstreeks 6 juni 2024 te Deventer [slachtoffer 2] heeft mishandeld door een steen, althans een hard voorwerp, door een raam te gooien waardoor die [slachtoffer 2] glas op/tegen haar hoofd en/of oor en/of armen en/of nek, althans het lichaam, kreeg;
feit 10
hij op of omstreeks 8 juni 2024 te Deventer, althans in Nederland, opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 2] en/of [verbalisant 4] (beiden werkzaam als agent bij de Eenheid Oost-Nederland) en/of [verbalisant 5] en/of [verbalisant 6] en/of [verbalisant 7] (allen werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland) en/of [verbalisant 8] en/of [verbalisant 9] (beiden werkzaam als aspirant bij de Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/huntegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden heeft beledigd door hem/haar/hen de woorden toe te voegen:
  • “Kom dan kankerleijers!”, en/of
  • “Klootzakken”, en/of
  • “Kankerleijers, klootzakken, stumpers”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of

door naar voornoemde ambtenaren zijn middelvinger op te steken;

feit 11
hij op of omstreeks 8 juni 2024 te Deventer, althans in Nederland, [verbalisant 9] heeft bedreigd met
  • enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
  • zware mishandeling,

door die [verbalisant 9] dreigend de woorden toe te voegen:

  • “Als jullie niet uitkijken, pak ik nog je pistool af en schiet ik een kogel dwars door je kop heen. En daarna schiet ik mijzelf door mijn kop heen”, terwijl verdachte gedurende deze uiting met zijn hand wees naar de dienstwapen van die [verbalisant 9] en vervolgens schietende bewegingen maakte met zijn hand, en/of
  • “Ik zal al jullie gezichten onthouden.”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 12
hij op of omstreeks 1 juli 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een jas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 13
hij op of omstreeks 1 juli 2024 te Deventer [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] (met kracht) in/op/tegen het gezicht te slaan en/of te stompen;
feit 14
hij op of omstreeks 15 augustus 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een statafel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 15
hij op of omstreeks 14 augustus 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een pand gelegen aan de [adres 6] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de bibliotheek, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 16
hij op of omstreeks 26 augustus 2024 te Deventer een flesje proteïne (merk: HiPro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] (locatie: [adres 5] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten (1 tot en met 16) wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Feiten 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 13, 14, 15 en 16
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 2 tot en met 8, 10, 11 en 13 tot en met 16 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 1
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de zin
“Ik schiet jullie kankerfamilie kapot”heeft gezegd, zodat hij van dat onderdeel op de tenlastelegging moet worden vrijgesproken. Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 9
Ten aanzien van feit 9 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de steen, die verdachte tegen de ruit gooide, door de ruit heen is gegaan en dat [slachtoffer 2] door die steen gewond raakte.
Feit 12
Wat betreft feit 12 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de jas, die werd vernield, van verdachte zelf was en niet van [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ), zodat verdachte van dat feit moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 13, 15 en 16 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 6
Uit de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
Op 2 mei 2024 heeft [verbalisant 3] (hierna: [verbalisant 3] ), brigadier bij de politie, aangifte gedaan van mishandeling. [verbalisant 3] heeft verklaard dat verdachte op 2 mei 2024 werd aangehouden op verdenking van een strafbaar feit en dat hij, na zijn aanhouding, onwel werd. Verdachte werd daarom naar het ziekenhuis in Zutphen gebracht. In het ziekenhuis aangekomen, wilde verdachte vertrekken en moesten [verbalisant 3] en zijn collega’s hem tegenhouden. Verdachte zei toen tegen [verbalisant 3] dat hij, als hij de kans kreeg, iemand een knietje of een kopstoot zou geven. Op enig moment moest verdachte worden gefixeerd door [verbalisant 3] en zijn collega’ [verbalisant 3] fixeerde zijn bovenlichaam. Verdachte wist zich vervolgens af te zetten met zijn benen en gooide zijn heupen omhoog, waarna hij [verbalisant 3] met zijn linkerknie hard op zijn hoofd raakte. [verbalisant 3] voelde direct een pijnscheut op zijn hoofd, ter hoogte van zijn linkerslaap.
Een van de aanwezige collega’s van [verbalisant 3] , [verbalisant 10] , heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte [verbalisant 3] doelbewust een knietje gaf.
De rechtbank is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich op 2 mei 2024, tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis te Zutphen, schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [verbalisant 3] . De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van feit 14
Uit de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
Op 15 augustus 2024 heeft [aangever 1] (hierna: [aangever 1] ) aangifte gedaan van vernieling. [aangever 1] verklaarde dat hij op 14 augustus 2024 op de hoogte werd gesteld van het feit dat bij zijn wijnwinkel, [bedrijf 2] , gevestigd aan de [adres 4] te [vestigingsplaats 4] , een statafel werd vernield. Op camerabeelden zag [aangever 1] vervolgens dat een persoon de statafel, die aan de zijkant van de wijnwinkel stond, omgooide op de grond. Als gevolg daarvan is het bovenblad van de statafel afgebroken.
Verbalisant [verbalisant 11] heeft de bovengenoemde camerabeelden bekeken en heeft daarop gezien dat een persoon, die hij ambtshalve herkende als verdachte, een statafel vastpakte en met kracht op de grond gooide, waardoor het plateau op de tafel in twee stukken brak.
De rechtbank is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich op 14 augustus 2024 schuldig heeft gemaakt aan vernieling van een statafel van [bedrijf 2] te [vestigingsplaats 4] . De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder 14 ten laste gelegde feit.
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 9
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 9 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het onderliggende procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend is bewezen, dat verdachte opzet had op het mishandelen van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), door een steen door de ruit te gooien bij het pand aan de [adres 3] . Niet is gebleken dat verdachte wist of had moeten vermoeden dat dat [slachtoffer 2] achter het (deels geblindeerde) raam stond en dat zij mogelijk door de steen of het glas van het raam zou kunnen worden geraakt.
De rechtbank zal verdachte, gelet op het vorenstaande, vrijspreken van het onder 9 ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van feit 12
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 12 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het onderliggende procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is komen vast te staan dat de jas, die werd vernield, van
[slachtoffer 3] of van een ander dan verdachte was.
De rechtbank zal verdachte, gelet op het vorenstaande, vrijspreken van het onder 12 ten laste gelegde feit.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij op 27 augustus 2024 te Deventer [verbalisant 1] heeft bedreigd met
  • met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat,
  • met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die [verbalisant 1] de woorden toe te voegen “Ik onthoud jullie gezichten, ik zoek jullie op, ik schiet jullie kankerlijers dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [verbalisant 1] in diens hoedanigheid van ambtenaar van politie;
feit 2
hij op 27 augustus 2024 te Deventer een mes, dat aan [bedrijf 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 3
hij op 27 augustus 2024 te Deventer opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 2] (agent bij de Eenheid Oost-Nederland) en [verbalisant 1] (agent bij de Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: Kankerlijers en vieze kankerhond, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
feit 4
hij in de periode 23 augustus 2024 tot en met 27 augustus 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk meerdere kluisjes, die aan de Bibliotheek toebehoorden, heeft vernield;
feit 5
hij op 2 mei 2024 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk deuren en ramen van de woning aan de [adres 2] , die aan Woonbedrijf Ieder1 toebehoorden, heeft vernield;
feit 6
hij op 2 mei 2024 te Zutphen, een ambtenaar, [verbalisant 3] , brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door voornoemde brigadier een knietje tegen het hoofd te geven;
feit 7
hij op 12 december 2023 te Zutphen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] via e-mail dreigend de woorden toe te voegen “ik draai je de nek om” en “ik maak je dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 8
hij op 6 juni 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een kozijn en een raam van een pand gelegen aan de [adres 3] , die aan [stichting] toebehoorden, heeft vernield;
feit 10
hij op 8 juni 2024 te Deventer, opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 2] en [verbalisant 4] (beiden werkzaam als agent bij de Eenheid Oost-Nederland) en [verbalisant 5] en [verbalisant 6] en [verbalisant 7] (allen werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland) en [verbalisant 8] en [verbalisant 9] (beiden werkzaam als aspirant bij de Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling en door feitelijkheden heeft beledigd door hen de woorden toe te voegen:
  • “Kom dan kankerlijers!”, en
  • “Klootzakken”, en
  • “Kankerlijers, klootzakken, stumpers”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en
door naar voornoemde ambtenaren zijn middelvinger op te steken;
feit 11
hij op 8 juni 2024 te Deventer [verbalisant 9] heeft bedreigd met
-
enig misdrijf tegen het leven gericht, en
-
zware mishandeling,
door die [verbalisant 9] dreigend de woorden toe te voegen:
  • “Als jullie niet uitkijken, pak ik nog je pistool af en schiet ik een kogel dwars door je kop heen. En daarna schiet ik mijzelf door mijn kop heen”, terwijl verdachte gedurende deze uiting met zijn hand wees naar het dienstwapen van die [verbalisant 9] en vervolgens schietende bewegingen maakte met zijn hand, en
  • “Ik zal al jullie gezichten onthouden.”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 13
hij op 1 juli 2024 te Deventer [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] (met kracht) in het gezicht te slaan;
feit 14
hij omstreeks 15 augustus 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een statafel, die aan [bedrijf 2] toebehoorde, heeft vernield;
feit 15
hij omstreeks 14 augustus 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een pand gelegen aan de [adres 6] , die aan de bibliotheek toebehoorde, heeft vernield;
feit 16
hij op 26 augustus 2024 te Deventer een flesje proteïne (merk: HiPro), dat aan [bedrijf 3] (locatie: [adres 5] ) toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266, 267, 285, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1, 3 en 10
telkens, het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feiten 2 en 16
telkens, het misdrijf:
diefstal
feiten 4, 5 en 8
telkens, het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
feiten 6 en 13
telkens, het misdrijf:
mishandeling;
feit 7
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 11
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feiten 14 en 15
telkens, het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 215 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 11 maart 2025.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de op te leggen straf aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks nare feiten. Hij heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan het bedreigen van politieambtenaren en zijn bewindvoerder. Ook heeft hij personen, waaronder een politieambtenaar, mishandeld. Met die mishandelingen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en zowel met die mishandelingen als met de bedreigingen heeft verdachte de slachtoffers angst aangejaagd. Verdachte heeft zich ook meer dan eens schuldig gemaakt aan het beledigen van politieambtenaren, wat getuigt van een groot gebrek aan respect voor het openbaar gezag. Politieambtenaren en hulpverleners doen belangrijk werk voor de samenleving en moeten daarbij niet geconfronteerd worden met geweld, bedreigingen en beledigingen. Verdachte heeft ook meerdere vernielingen en diefstallen gepleegd en heeft daarmee geen enkel respect getoond voor de eigendommen van anderen. Verdachte heeft verklaard dat hij de feiten heeft gepleegd met als doel te worden opgepakt en vastgehouden. Alleen dan zou hij de hulp krijgen die nodig was om zijn leven weer op orde te krijgen. Hoewel het doel van verdachte om zijn leven te beteren positief is, is het plegen van strafbare feiten niet de manier om dat doel te bereiken. Verdachte heeft zijn eigen belang ten onrechte boven dat van anderen gesteld en geen respect getoond voor de eigendommen en gevoelens van anderen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 17 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor diefstal, vernieling en mishandeling.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de over verdachte opgemaakte rapportages, te weten:
  • het reclasseringsadvies van 22 augustus 2024, opgemaakt door [reclasseringswerker 2] , reclasseringswerker (opgemaakt ter zake van de feiten 5 en 6);
  • het reclasseringsadvies van 9 september 2024, opgemaakt door [reclasseringswerker 3] , reclasseringswerker (opgemaakt ter zake van de feiten 1 tot en met 4);
  • het reclasseringsadvies van 14 november 2024, opgemaakt door [reclasseringswerker 1] , reclasseringswerker (opgemaakt ter zake van de feiten 5 tot en met 16);
  • het reclasseringsadvies van 11 maart 2025, opgemaakt door [reclasseringswerker 4] , reclasseringswerker (opgemaakt ter zake van de feiten 12 en 13);
In de rapporten van de reclassering is te lezen dat het contact met verdachte in eerste instantie moeizaam tot stand kwam, waardoor geen adequaat advies kon worden gegeven. Verdachte wilde ook in het verleden niet meewerken aan hulpverleningstrajecten. Dat lijkt te zijn veranderd. Om het tij te kunnen keren, besloot verdachte meerdere delicten te plegen om aangehouden te worden en om hulp te kunnen krijgen. Verdachte kampt met forse verslavingsproblematiek en heeft mede daardoor op geen enkel leefgebied stabiliteit. Vanaf 14 november 2024 verblijft hij bij [verblijfplaats] . Sinds zijn aanhouding is hij abstinent van verdovende middelen en spreekt hij de wens uit tot een stabiel en delictvrij bestaan. Verdachte heeft een duidelijk doel voor ogen en wil aansluitend aan de klinische opname doorstromen naar een vorm van begeleid wonen. Om dit doel te bereiken heeft hij, naar zijn mening, de reclassering nodig. De reclassering vermoedt dat verdachte zich sociaal wenselijk opstelt om medewerking van de betrokken hulpverlening te krijgen om zijn doel te bereiken. Verdachte ziet niet direct noodzaak tot inhoudelijke behandeling gericht op zijn middelenproblematiek en psychosociaal functioneren. De reclassering ziet het, ondanks haar vermoeden, wel als beschermend dat verdachte zijn motivatie uitspreekt tot een stabiel en middelen- en delictvrij bestaan. Ook het feit dat hij al enige tijd abstinent weet te blijven, is een beschermende factor. De reclassering acht intensieve behandeling en begeleiding noodzakelijk om tot blijvende gedragsverandering te komen en daarmee het risico op recidive te verminderen. Dat risico wordt door de reclassering ingeschat als hoog, net als het risico op letselschade. De reclassering adviseert, gelet op het bovenstaande, een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij reclassering;
  • opname in een zorginstelling;
  • ambulante behandeling;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • een drugsverbod;
  • een contactverbod (met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 2] 1986);
  • dagbesteding.
Ter terechtzitting heeft [reclasseringswerker 1] verklaard dat het goed gaat met verdachte. Hij wil er zijn voor zijn dochter. Verdachte is nog steeds abstinent van middelen en dat is erg belangrijk. Een klinische opname is noodzakelijk om te kunnen werken aan traumabehandeling en middelengebruik. Daarna zou verdachte kunnen doorstromen naar begeleid wonen en ambulante behandeling. De behandelaars van [verblijfplaats] ,
[naam 1] en [naam 2] hebben desgevraagd ter zitting bevestigd dat verdachte zich volop inzet en lijkt te profiteren van de behandeling in de kliniek.
De op te leggen maatregel of straf
Gelet op de ernst en veelheid van de gepleegde feiten en gelet op de adviezen van de reclassering is de rechtbank van oordeel dat een flinke, grotendeels voorwaardelijke, gevangenisstraf met forse bijzondere voorwaarden en een lange proeftijd passend en geboden is. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte in een gedwongen kader kan worden behandeld. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, waarvan 215 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met daaraan verbonden de algemene voorwaarde en de bijzondere voorwaarden, zoals de door reclassering geadviseerd in het rapport van 11 maart 2025, en een proeftijd van drie jaren.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] heeft zich, namens [stichting] te [vestigingsplaats 3] , als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit vergoeding voor schade de vernielde ruit.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de omvang van de geleden schade niet is onderbouwd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit onder 8 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de opgevoerde schade onvoldoende is komen vast te staan, omdat deze niet is onderbouwd, terwijl namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de schade alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering
niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 9 en 12 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 13, 14, 15 en 16 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1, 3 en 10
telkens, het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feiten 2 en 16
telkens, het misdrijf:
diefstal
feiten 4, 5 en 8
telkens, het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
feiten 6 en 13
telkens, het misdrijf:
mishandeling;
feit 7
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 11
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feiten 14 en 15
telkens, het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
300 (driehonderd) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
215 (tweehonderdvijftien) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Verslavingsreclassering van
Novadic-Kentron, aan de Dr. Poletlaan 74-76 te Eindhoven, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- opgenomen blijft in [verblijfplaats] of wordt opgenomen in een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek van verdachte kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich ambulant laat behandelen bij de een zorgverlener, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van zorgverlener zullen worden gegeven;
- verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer 3] , geboren op
[geboortedatum 2] 1986, zo lang de reclassering dit nodig acht;
- geen alcohol en drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle
gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [stichting] (feit 8) in het geheel
niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. N.J.C. Monincx en
mr. M. Scheeper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Feiten 1, 2, 3 en 4
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024400928 van 28 augustus 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 1] van 27 augustus 2024, pagina’s 43 en 44;
het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] van 27 augustus 2024, pagina’s 7 en 8;
het proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] van 27 augustus 2024, pagina’s 28 tot en met 30.
Feiten 5 en 6
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024200250 van 3 mei 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 5
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [aangever 4] van 2 mei 2024, pagina’s 5 tot en met 7.
Feit 6
1. Het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 3] van 2 mei 2024 (pagina’s 16 tot en met 18), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Feit: Eenvoudige mishandeling
Plaats delict: [adres 7]
Pleegdatum/tijd: Tussen donderdag 2 mei 2024 om 12:30 uur en donderdag 2 mei 2024 om 13:44 uur
(…)Ik ben werkzaam als wijkagent in Zutphen in dienst van de Politie IJsselstreek. (…) Toen ik samen met [verdachte] weer het ziekenhuis in liep zei hij: “als ik de kans krijg geef ik iemand een knietje of een kopstoot.” (…) Ik probeerde zijn bovenlichaam te fixeren en ik lag met mijn bovenlichaam op hem. (…) Ik zag en voelde dat hij zijn benen afzette en zijn heupen omhoog gooide. Ik zag en voelde dat hij zijn onderlichaam achterover gooide en met zijn linkerknie mij hard boven mijn lekker oor op mijn hoofd raakte. Ik voelde een pijnscheut op mijn hoofd ter hoogte van mijn linker slaap. (…);
2. het proces-verbaal van bevindingen van 2 mei 2024 (pagina’s 19 tot en met 21), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Wij hoorden [verdachte] zeggen: “als ik de kans krijg geef ik iemand een knietje of een kopstoot, ik waarschuw jullie vast”. Wij, [verbalisant 10] en [verbalisant 3] , zagen dat [verdachte] doelbewust dat knietje gaf. (…)
Feit 7
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024027433 van 26 februari 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 18 januari 2024, pagina’s 5 tot en met 8.
Feit 8
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024259938 van 10 juni 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 6 juni 2024, pagina’s 5 tot en met 7.
Feiten 10 en 11
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024264969 van 10 juni 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 9] van 8 juni 2024, pagina’s 23 tot en met 26;
het proces-verbaal van aanhouding van verdachte van 8 juni 2024, pagina’s 27 tot en met 30.
Feit 13
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024303774 van 8 juli 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 1 juli 2024, pagina’s 6 tot en met 9.
Feiten 14 en 15
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024379658 van 19 augustus 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 14
1. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] van 15 augustus 2024 (pagina’s 21 en 22) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven;
(…)
Feit: Vernieling overige objecten
Plaats delict: [adres 8]
Pleegdatum/tijd: Tussen woensdag 14 augustus 2024 om 11:48 uur en woensdag 14 augustus 2024 om 11:50 uur
(…)
Ik bekeek de camerabeelden van mijn winkel en zag dat er een manspersoon komende vanuit de [adres 9] richting mijn wijnwinkel liep. (…) Ik zag vervolgens dat deze persoon de wijnstatafel, welke aan de zijkant van de wijnwinkel staat, omgooide op de grond. (…) Door deze vernieling heb ik schade aan de wijn statafel. Het bovenblad van de tafel is namelijk afgebroken. (…)
2. het proces-verbaal van bevindingen van 15 augustus 2024 (pagina’s 26 en 27), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant keek beelden uit, horende bij de vernieling van een statafel, waarvan aangifte met procesnummer 2024379901-2.
(…)
- Op tijdsindicatie 11:49:43 zag ik de mij ambtshalve bekende [verdachte] , hierna te noemen 'de verdachte'(…)
- Op tijdsindicatie 11:49:51 zag ik dat de verdachte een ton/statafel vastpakte en met kracht op de grond gooide, waardoor het plateau wat op de ton stond zichtbaar was afgebroken in twee stukken;
feit 15
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [aangever 5] van 15 augustus 2024, pagina’s 6 en 7.
Feit 16
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024398843 van 4 september 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 maart 2025;
het proces-verbaal van aangifte door [aangever 6] van 26 augustus 2024, pagina’s 5 en 6.