ECLI:NL:RBOVE:2025:2063

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
11448443 \ CV EXPL 24-4403
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de schriftelijke vastlegging van mondelinge pachtovereenkomsten tussen partijen

Op 1 april 2025 heeft de pachtkamer van de Rechtbank Overijssel een vonnis gewezen in een civiele zaak tussen [eisers] en [gedaagden]. De zaak betreft de schriftelijke vastlegging van mondelinge afspraken over een reguliere pachtovereenkomst voor onbepaalde tijd. De eisers, vertegenwoordigd door mr. J.J. Paalman, zijn eigenaar van verschillende percelen grasland, die al jarenlang in gebruik zijn door de gedaagden, vertegenwoordigd door mr. J.T.A.M. van Mierlo. De gedaagden hebben sinds 2000 de percelen in gebruik en betalen hiervoor jaarlijks een vergoeding van € 182,00. Na een vermindering van eis hebben partijen overeenstemming bereikt, waardoor de mondelinge behandeling op 11 maart 2025 niet doorging. De pachtkamer heeft vastgesteld dat er een reguliere pachtovereenkomst bestaat tussen eiser sub 1 en gedaagde sub 2, ingaande per 1 mei 2000, en dat de gedaagde gehouden is de overeengekomen pachtprijs te betalen. De vordering van de eisers is toegewezen, en de pachtkamer heeft de mondelinge afspraken schriftelijk vastgelegd, met toepassing van artikel 7:317 BW. Tevens zijn de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 1 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Pachtkamer
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11448443 \ CV EXPL 24-4403
Vonnis van 1 april 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

te [woonplaats 1],
2.
[eiser 2],
te [woonplaats 2],
eiseres,
hierna samen te noemen: [eisers],
gemachtigde: mr. J.J. Paalman,
tegen

1.[gedaagde 1],

te [woonplaats 3],
2.
[gedaagde 2],
te [vestigingsplaats],
gedaagden,
hierna samen te noemen: [gedaagden],
gemachtigde: mr. J.T.A.M. van Mierlo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, tevens houdende incidentele vordering van 4 december 2024;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak en in het incident van 16 januari 2025;
- de akte vermindering van eis van 10 februari 2025,
- de reactie van [gedaagden] op de vermindering van eis van 11 februari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling was gepland op 11 maart 2025, maar heeft geen doorgang gevonden omdat partijen na vermindering van eis overeenstemming hebben bereikt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] is eigenaar van de percelen grasland kadastraal bekend gemeente [locatie 1] (groot circa 0.35.05 hectaren), [locatie 2] (groot circa 0.46.05 hectaren), [locatie 3] (groot circa 0.60.85 hectaren), [locatie 4] (groot circa 0.13.95 hectaren) en [locatie 5] (groot circa 0.00.35 hectaren) (hierna ook: de percelen).
2.2.
De percelen zijn op basis van mondelinge afspraken al vele jaren in gebruik van [gedaagden] en zijn rechtsvoorgangers onder algemene titel.
2.3.
Vanaf het voorjaar van 2000 is [gedaagden] zelf gebruiker van de percelen. De laatste jaren wordt hiervoor door [gedaagden] jaarlijks een vergoeding van € 182,00 betaald. Deze vergoeding wordt sinds 2018 betaald vanaf een bankrekening van de vennootschap onder firma [gedaagde 2] (gedaagde sub 2).

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert, na vermindering van eis, dat de pachtkamer bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad schriftelijk vastlegt een reguliere pachtovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen [eiser 1] als verpachter en de vennootschap onder firma [gedaagde 2] als pachter, met betrekking tot de percelen grasland kadastraal bekend gemeente [locatie 1] (groot circa 0.35.05 hectaren), [locatie 2] (groot circa 0.46.05 hectaren), [locatie 3] (groot circa 0.60.85 hectaren), [locatie 4] (groot circa 0.13.95 hectaren) en [locatie 5] (groot circa 0.00.35 hectaren), ingaande per 1 mei 2000 en met een overeengekomen pachtprijs van in totaal € 182,00 per jaar. Daarnaast verzoekt [eisers] de proceskosten te compenseren.
3.2.
[gedaagden] verenigt zich met de vermindering van eis en voert geen verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn het erover eens dat tussen eiser sub 1 en gedaagde sub 2 per 1 mei 2000 een reguliere pachtovereenkomst voor onbepaalde tijd met betrekking tot de percelen bestaat, en dat gedaagde sub 2 gehouden is hiervoor jaarlijks een pachtprijs van € 182,00 te betalen.
4.2.
De vordering van [eisers] komt de pachtkamer, mede gelet op de overeenstemming tussen partijen hierover, niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen. De pachtkamer zal de mondelinge afspraken die tussen partijen bestaan, met toepassing van artikel 7:317 BW, middels dit vonnis schriftelijk vastleggen.
4.3.
Gelet op de vermindering van eis en overeenstemming hierover zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De pachtkamer
5.1.
legt schriftelijk vast een reguliere pachtovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen [eiser 1] als verpachter en de vennootschap onder firma [gedaagde 2] als pachter, met betrekking tot de percelen grasland kadastraal bekend gemeente [locatie 1] (groot circa 0.35.05 hectaren), [locatie 2] (groot circa 0.46.05 hectaren), [locatie 3] (groot circa 0.60.85 hectaren), [locatie 4] (groot circa 0.13.95 hectaren) en [locatie 5] (groot circa 0.00.35 hectaren), ingaande per 1 mei 2000 en met een overeengekomen pachtprijs van in totaal € 182,00 per jaar;
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de pachtkamer van de rechtbank Overijssel, bestaande uit mr. A.J. Louter, kantonrechter-voorzitter, H. Stamsnieder en R. Bos, deskundige leden, en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025.