Uitspraak
1.[eiser 1],
2.
[eiser 2],
1.[gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak en in het incident van 16 januari 2025;
- de akte vermindering van eis van 10 februari 2025,
Rechtbank Overijssel
Op 1 april 2025 heeft de pachtkamer van de Rechtbank Overijssel een vonnis gewezen in een civiele zaak tussen [eisers] en [gedaagden]. De zaak betreft de schriftelijke vastlegging van mondelinge afspraken over een reguliere pachtovereenkomst voor onbepaalde tijd. De eisers, vertegenwoordigd door mr. J.J. Paalman, zijn eigenaar van verschillende percelen grasland, die al jarenlang in gebruik zijn door de gedaagden, vertegenwoordigd door mr. J.T.A.M. van Mierlo. De gedaagden hebben sinds 2000 de percelen in gebruik en betalen hiervoor jaarlijks een vergoeding van € 182,00. Na een vermindering van eis hebben partijen overeenstemming bereikt, waardoor de mondelinge behandeling op 11 maart 2025 niet doorging. De pachtkamer heeft vastgesteld dat er een reguliere pachtovereenkomst bestaat tussen eiser sub 1 en gedaagde sub 2, ingaande per 1 mei 2000, en dat de gedaagde gehouden is de overeengekomen pachtprijs te betalen. De vordering van de eisers is toegewezen, en de pachtkamer heeft de mondelinge afspraken schriftelijk vastgelegd, met toepassing van artikel 7:317 BW. Tevens zijn de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 1 april 2025.