Uitspraak
1.[partij B1] ,
[partij B2],
[partij B3],
[partij B4],
[partij B5],
[partij B6],
[partij B7],
[partij B8],
[partij B9],
1.De procedure
2.Inleiding en samenvatting
3.De verdere beoordeling
€ 135,00
€ 135,00
€ 135,00
€ 135,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 1 april 2025 een eindvonnis gewezen in een geschil tussen een verhuurder, aangeduid als [partij A], en een groep huurders, gezamenlijk aangeduid als de huurders. De huurders hebben gesteld dat er gebreken zijn aan de verwarmingsinstallatie van de gehuurde kamers, wat hen heeft doen verzoeken om een huurprijsvermindering. In een eerder tussenvonnis van 10 september 2024 heeft de kantonrechter al geoordeeld dat de huurders onvoldoende bewijs hadden geleverd voor gebreken aan de drinkwatervoorziening, maar dat er wel recht was op een tijdelijke huurprijsvermindering voor enkele huurders vanwege gebreken in hun kamers.
In het eindvonnis heeft de kantonrechter vastgesteld dat de huurders van kamers [nummer 6] en [nummer 1] voldoende hebben aangetoond dat er gebreken aan de verwarmingsinstallatie zijn, wat hen recht geeft op een huurprijsvermindering van 30%. De kantonrechter heeft echter ook geconcludeerd dat de gebreken in andere kamers onvoldoende zijn onderbouwd, waardoor de vorderingen van de huurders in die gevallen zijn afgewezen. De kantonrechter heeft de vorderingen van de verhuurder, [partij A], tegen de huurders [partij B3], [partij B4], [partij B6], [partij B8] en [partij B9] toegewezen, terwijl de vorderingen tegen [partij B1], [partij B2], [partij B5] en [partij B7] zijn afgewezen. De proceskosten zijn toegewezen aan de partijen die in het gelijk zijn gesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het stellen van gebreken in huurpanden en de gevolgen daarvan voor huurprijsvermindering. De kantonrechter heeft ook aandacht besteed aan de rol van deskundigenrapporten en de noodzaak voor huurders om hun claims adequaat te onderbouwen.