ECLI:NL:RBOVE:2025:2060

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
11312253 \ CV EXPL 24-3357
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens ernstige overlast door huurders met minderjarige kinderen

In deze zaak vordert Stichting Wetland Wonen de ontbinding van de huurovereenkomst met gedaagden, die een woning huren van de stichting. De stichting stelt dat gedaagden, samen met hun zeven minderjarige kinderen, ernstige overlast veroorzaken, voornamelijk in de vorm van geluidsoverlast. De overlast is al sinds april 2020 aan de orde en heeft geleid tot meerdere klachten van omwonenden. Ondanks herhaalde gesprekken en waarschuwingen heeft er geen verbetering plaatsgevonden. Gedaagden hebben ook aanbiedingen voor alternatieve woningen afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overlast van voldoende gewicht is om de huurovereenkomst te ontbinden, ook al zijn er minderjarige kinderen betrokken. De rechter heeft besloten dat de ontruiming van de woning uiterlijk op 1 juni 2025 moet plaatsvinden, en gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de belangen van andere huurders in de omgeving te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11312253 \ CV EXPL 24-3357
Vonnis van 1 april 2025
in de zaak van
STICHTING WETLAND WONEN GROEP,
te Vollenhove,
eisende partij,
hierna te noemen: Wetland Wonen,
gemachtigde: mr. M.J. Seijbel,
tegen

1.[gedaagde 1],

te [woonplaats 1],
2.
[gedaagde 2],
te [woonplaats 2],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden],
gemachtigde: mr. J.J.M. Pinners.

1.De zaak in het kort

Gedaagden huren een woning van Wetland Wonen. Volgens Wetland Wonen veroorzaken gedaagden en hun kinderen en bezoekers ernstige overlast vanuit de woning. Het gaat vooral om geluidsoverlast. Wetland Wonen wil dat de kantonrechter de huurovereenkomst gaat ontbinden.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 september 2024 met producties 1 t/m 13
- de conclusie van antwoord met productie 1
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de brief van 17 januari 2025 met producties 14 t/m 17 van Wetland Wonen
- de brief van 16 januari 2025 met productie 2 van [gedaagden]
- de brief van 22 januari 2025 met productie 3 van [gedaagden]
- de mondelinge behandeling van 29 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.1.
Daarna is bepaald dat er vonnis wordt gewezen.
3. De feiten
3.1.
Sinds 15 januari 2019 huren [gedaagden] van Wetland Wonen de woning aan het adres [adres 1]. Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte van 1 januari 2016 van toepassing.
Daarin is onder andere opgenomen:
“6.5. Huurder dient ervoor zorg te dragen dat door hem en door hen die zich met zijn goedvinden in het gehuurde bevinden (huisdieren daaronder begrepen) geen overlast of hinder aan omwonenden en andere derden wordt toegebracht. (…)”
3.2.
De woning is een tussenwoning. [gedaagden] wonen daar met hun gezin van zeven minderjarige kinderen. Het jongste kind is op [geboortedatum] 2025 geboren.
3.3.
Vanaf april 2020 heeft Wetland Wonen met regelmaat klachten ontvangen van omwonenden over overlast van de bewoners en bezoekers van [gedaagden]
3.4.
Op de volgende data hebben gesprekken plaatsgevonden met [gedaagden] en zijn aan hen brieven gestuurd over de woonsituatie:
In 2021,
  • 13 januari 2021 gesprek met de gemeente en hulpverleners en afspraken zijn vastgelegd in een brief van 15 februari 2021;
  • 17 maart 2021 vervolggesprek met Wetland Wonen, hulpverleners en buurtbemiddeling en afspraken en een ernstige waarschuwing zijn vastgelegd in een brief van 24 maart 2021;
  • brief van Wetland Wonen van 22 juli 2021 met een tweede ernstige waarschuwing in verband met overlastmeldingen;
In 2022,
  • 25 augustus 2022 gesprek tussen mevrouw [gedaagde 1], Wetland Wonen en buren van [adres 2], in aanwezigheid van een tolk en iemand van buurtbemiddeling, gevolgd door een brief met een derde ernstige waarschuwing op 15 november 2022
  • 9 december 2022 gesprek tussen Wetland Wonen en enkele buren, met buurtbemiddeling erbij;
In 2023,
  • 13 april 2023 bezoek van Wetland Wonen aan het adres van [gedaagden] in verband met een klacht van de buurvrouw van [adres 3], gevolgd door een brief van Wetland Wonen op 9 mei 2023;
  • 25 mei 2023 gesprek tussen [gedaagden], Wetland Wonen en buurtbemiddeling met aanwezigheid van een tolk, gevolgd door de brief van Wetland Wonen van 30 mei 2023 (zie hierna onder 3.6) waarin 2 opties worden voorgehouden;
  • 4 september 2023 gesprek tussen Wetland Wonen, buurtbemiddeling, een gebiedsregisseur en een sociaal beheerder en met aanwezigheid van een tolk, gevolgd door een brief op 5 september 2023 (zie hierna onder 3.7), waarin 3 opties worden voorgehouden;
In 2024,
28 maart 2024 gesprek op het gemeentehuis in Hasselt waarbij naast [gedaagden] en Wetland Wonen van de gemeente aanwezig een medewerker van Openbare Orde en Veiligheid en een consulent Participatiewet, gevolgd door een brief van 3 april 2024 (zie hierna 3.10).
3.5.
De overlastmeldingen gaan onder meer over:
  • hard praten en schreeuwen in de tuin, zowel voor als achter het huis
  • veel telefoneren (buiten) met de telefoon op speaker
  • barbecue stoken met (geverfd) hout, wat rook en stank veroorzaakt
  • harde geluiden vanuit de woning, overdag en in avond en nacht (smijten met deuren, traplopen met veel lawaai, bonken, stampen, schuiven met meubels, harde stemmen)
  • ruziegeluiden afkomstig van de kinderen onderling of van de ouders onderling of van ouders met de kinderen;
  • geluiden van rochelen en tuffen in de tuin;
  • het ontstaan van krassen op auto’s in de buurt en rommel op straat (sigarettenpeuken)
3.6.
In de brief van 30 mei 2023 doet Wetland Wonen aan [gedaagden] het aanbod om eenmalig een andere passende woning voor hen te zoeken in de gemeente [plaats 1] of in [plaats 2]. Als [gedaagden] de aangeboden woning accepteren, moeten zij verhuizen. Als zij die woning weigeren moeten zij zelf een andere woning gaan zoeken.
3.7.
In de brief van 5 september 2023 legt Wetland Wonen aan [gedaagden] drie opties voor om de situatie te verbeteren, waarop zij uiterlijk op 11 september 2023 moeten reageren:
(…)
Optie 1: Wetland Wonen Groep biedt u, bij zeer hoge uitzondering, een andere woning in een andere woonplaats, te weten een hoekwoning in Hasselt. Hier kunt u met nieuwe buren een nieuwe start maken waardoor er hopelijk rust voor u en uw gezin zal ontstaan
Optie 2: U blijft wonen in uw huidige woning. De situatie zal hoogst waarschijnlijk niet veranderen. Bij aanhoudende meldingen van overlast vanuit uw buren zijn wij genoodzaakt verdere stappen te zetten. Dit is in ons gesprek duidelijk bij u aangegeven
Optie 3: U verhuist door woningruil naar een woonplaats waar u graag wilt wonen. Wij hebben aangegeven dat wij vanuit Wetland Wonen Groep willen meewerken, met als voorwaarde dat de kandidaat voor woningruil voldoet aan de eisen die wij stellen aan nieuwe huurders.
(…).
In de brief is ook een vrijwillige gedragsaanwijzing aan [gedaagden] voorgelegd. Dit stuk is voor [gedaagden] vertaald door een tolk.
3.8.
[gedaagden] hebben niet op voornoemde brief gereageerd. Wetland Wonen heeft daarop bij brief van 12 september 2023 aan [gedaagden] bevestigd dat zij niet hebben gereageerd en dat Wetland Wonen ervanuit gaat dat zij geen gebruik maken van het aanbod om te verhuizen naar Hasselt. De brief eindigt met deze mededeling
: “Bij overlastmeldingen over u en uw gezin zullen wij juridische stappen ondernemen om de huurovereenkomst te laten ontbinden.”
3.9.
Wetland Wonen heeft in 2024 een akoestisch onderzoek laten uitvoeren in verband met de overlastklachten van de buurvrouw op nummer [adres 2]. In dat kader heeft op 9 dagen (met in totaal 14 metingen) geluidmeting plaatsgevonden in de periode 18 januari tot en met 1 februari 2024. Van het onderzoek is een rapport uitgebracht op 22 februari 2024. Daarin staat dat in het onderzoek gebruik is gemaakt van een beoordelingsrichtlijn voor burenlawaai waarbij sprake is van 6 niveaus, variërend van ‘zeer stil’ tot ‘ontoelaatbaar’. In het rapport is vermeld dat in 4 van de 14 metingen sprake was van geluid in de categorie ‘ontoelaatbaar’ (klasse 6). In 9 metingen ging het om ‘erg lawaaiig’ (klasse 5) en in één meting om ‘beetje lawaaiig’(klasse 4).
3.10.
Bij brief van 3 april 2024 schrijft Wetland Wonen onder verwijzing naar het gesprek van 28 maart 2024 aan [gedaagden]:
“(…) Tijdens dit gesprek is u duidelijk gemaakt dat Wetland Wonen juridische stappen gaat ondernemen om de huurovereenkomst te laten beëindigen. De gemeente Zwartewaterland heeft u tijdens dit gesprek laten weten dat zij de samenwerking met u stopt omdat er geen wederzijdse afspraken te maken zijn. De gemeente Zwartewaterland steunt de door Wetland Wonen te nemen juridische stappen. (…)”
3.11.
Omstreeks 31 juli 2024 heeft Wetland Wonen aan [gedaagden] een alternatieve woning aangeboden. Het ging om een ruime hoekwoning met 4 slaapkamers en 2 badkamers in [plaats 3]. [gedaagden] hebben dit aanbod afgewezen.

4.Het geschil

4.1.
Wetland Wonen vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis,
4.1.1.
Primair,
1. de huurovereenkomst tussen [gedaagden] als huurders en Wetland Wonen als verhuurder ter zake de woning aan de [adres 1], gemeente Zwartewaterland, te ontbinden per datum van het te wijzen vonnis;
2. [gedaagden] te veroordelen de woning met toebehoren gelegen te [plaats 4], gemeente Zwartewaterland, aan De [adres 1], met al hetgeen geen eigendom is van Wetland Wonen, en met de hunnen te ontruimen, te verlaten en ontruimd te laten en schoon, zonder schade en onder afgifte van alle sleutels ter vrije beschikking van Wetland Wonen te stellen, zulks binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis, althans binnen een
zodanige termijn als de kantonrechter zal vermenen te behoren;
3. [gedaagden] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om aan Wetland Wonen te betalen een vergoeding gelijk aan de voorheen als huurpenningen bedoelde gelden, voor de periode gelegen vanaf de ontbinding van de
huurovereenkomst en tot en met de dag van de ontruiming van het gehuurde;
4.1.2.
Subsidiair,
[gedaagden] (voorwaardelijk) te veroordelen de woning met toebehoren gelegen te [plaats 4], gemeente Zwartewaterland, aan De [adres 1], met al hetgeen geen eigendom is van Wetland Wonen, en met de hunnen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis en aanzegging van de ontruiming, althans binnen een zodanige termijn als de
kantonrechter zal vermenen te behoren, te ontruimen, te verlaten en ontruimd te laten en
schoon, zonder schade en onder afgifte van alle sleutels ter vrije beschikking van Weiland Wonen te stellen,
en wel indien de voorwaarde zich vervuld dat:
de heer [gedaagde 2] of mevrouw [gedaagde 1] of personen die zich wegens hen in het gehuurde bevinden, gedurende twee jaar na het vonnis, opnieuw overlast veroorzaken bestaande uit één van de hierna vermelde situaties:
A. hard praten/schreeuwen
B. deuren hard sluiten
C. de trap luidruchtig op en aflopen
D. buiten telefoneren op luidspreker stand
E. in de avond en nacht harde geluiden veroorzaken
F. buitenshuis (luidruchtig) afscheid nemen van bezoek
G. de BBQ met hout stoken en aanmaken met ander materiaal dan aanmaakblokjes
H. kinderen laten spelen dichtbij auto’s en/of fietsen
1. buiten rochelen/spugen
j. de voor— en achtertuin niet netjes en schoon houden en vrij van afval
K. persoonlijke eigendommen op de openbare straat stallen
L. huis en schuur bekladden met graffiti of andere materialen,
Waarbij uit ofwel een exploot van een deurwaarder, ofwel uit één of meerdere andere bewijsstuk(ken) moet blijken dat één of meerdere van deze situaties onder A tot en met L zich heeft voorgedaan.
4.1.3.
Wetland Wonen vordert zowel primair als subsidiair, dat [gedaagden] in de proceskosten worden veroordeeld, het nasalaris daaronder begrepen, te voldoen binnen 14 dagen na datum vonnis en bij gebreke daarvan te vermeerderen met wettelijke rente.
Wetland Wonen wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
4.2.
[gedaagden] voeren verweer. [gedaagden] vinden dat de vordering van Wetland Wonen moet worden afgewezen en willen dat Wetland Wonen in de proceskosten wordt veroordeeld. [gedaagden] willen de mogelijkheid krijgen om deze proceskostenveroordeling meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.3.
De kantonrechter zal hierna verder ingaan op de standpunten van partijen, voor zover dat voor de beoordeling van de vordering van belang is.

5.De beoordeling

Toetsingskader voor ontbinding van de huurovereenkomst
5.1.
In boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, in artikel 6:265 lid 1 BW, is ten aanzien van wederkerige overeenkomsten bepaald dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze bepaling is van toepassing op de vordering die Wetland Wonen aan de kantonrechter heeft voorgelegd.
5.2.
Uit die wettelijke bepaling vloeit voort dat de rechter moet onderzoeken of de ontbinding van de overeenkomst (en de daaraan gekoppelde ontruiming van de woning) gerechtvaardigd is. Alleen een tekortkoming van voldoende gewicht geeft recht op ontbinding van de overeenkomst. Het is daarom aan de rechter om te beoordelen of de tekortkoming, gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder het concrete belang van de huurder bij het voortduren van de huurovereenkomst, van voldoende gewicht is om de overeenkomst te ontbinden (HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810).
Bij die beoordeling moet de rechter ook het belang van de eventueel in de woning woonachtige minderjarige kinderen betrekken. Dat volgt uit artikel 3 Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (hier: IVRK). De belangen van de kinderen spelen een grote rol bij de vraag of ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd is. Een vordering tot ontruiming kan bijvoorbeeld niet worden toegewezen als de ontruiming tot een acute noodtoestand voor de kinderen zou leiden.
5.3.
Uit de bepaling van artikel 6:265 BW vloeit voort dat de schuldeiser, in dit geval Wetland Wonen, moet stellen en zo nodig bewijzen dat sprake is van een tekortkoming aan de zijde van de schuldenaar(s), in dit geval [gedaagden]. Vervolgens is het aan de schuldenaar(s) om de omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen die zien op toepassing van de tenzij-bepaling.
Overlast: de stellingen van Wetland Wonen en het verweer daartegen van [gedaagden]
5.4.
Wetland Wonen stelt dat er al lange tijd sprake is van overlast vanuit de woning van [gedaagden] Zij heeft een overzicht van alle meldingen overgelegd vanaf 1 mei 2020 tot en met december 2024. Wetland Wonen stelt dat zij diverse gesprekken met de familie heeft gevoerd over de woonsituatie en dat zij in verband daarmee diverse brieven met waarschuwingen en afspraken aan de familie heeft verzonden (zie hiervoor onder 3.4). Een afschrift van de brieven heeft zij in deze procedure overgelegd. Volgens Wetland Wonen ligt het zwaartepunt van de overlast in klachten over geluidsoverlast (ruzie, stampen, bonken, schreeuwen, ook in de nacht, door bewoners en door gasten). Daarnaast zijn er klachten over afval in de tuin en barbecue in de tuin. Volgens Wetland Wonen hebben de inspanningen om tot een oplossing te komen niet tot resultaat geleid. Zij heeft daarnaast tot tweemaal toe een concrete andere woning aan de familie aangeboden, maar [gedaagden] hebben die woningen afgewezen. Wetland Wonen stelt dat zij nu geen andere mogelijkheid meer ziet om tot een oplossing te komen. Zij heeft daarom haar vordering tot ontbinding en ontruiming ingesteld. Volgens Wetland Wonen heeft zij daarover contact gehad met de gemeente en zal er na een toewijzend vonnis hulpverlening zijn om het gezin verder te helpen.
5.5.
[gedaagden] hebben het volgende verweer gevoerd. Zij betwisten dat er sprake is van overlast. Volgens hen zijn veel van de klachten van buurtbewoners overdreven. Zij voelen zich niet geaccepteerd door de buurtbewoners. Daar komt volgens [gedaagden] bij dat zij zelf overlast ervaren vanuit de buurt in de vorm van pestgedrag. Er zijn incidenten geweest met een boze buurman van nummer [adres 4] die zich verbaal en fysiek agressief gedroeg. Daarvan zijn door [gedaagden] ook meldingen gedaan bij Wetland Wonen. Het klopt dat [gedaagden] in de tuin gebruik maken van de barbecue maar ook andere buren doen dat. [gedaagden] voeren aan dat de woningen niet zijn voorzien van een goede geluidsisolatie en daarmee erg gehorig zijn. Leefgeluiden zijn daarom volgens hen niet te voorkomen. [gedaagden] zijn ermee bekend dat er in opdracht van Wetland Wonen een geluidsonderzoek is uitgevoerd. Volgens hen komt daaruit naar voren dat er maar vier piekmomenten waren waarop het geluidsniveau ontoelaatbaar was. Dat kan volgens hen geen reden zijn om de huurovereenkomst te ontbinden. [gedaagden] merken op dat in de meldingen van de buren bijvoorbeeld wordt gesproken over een speelgoedauto (de kantonrechter begrijpt dat het ging om een trapauto) die op het pad achter de woningen heeft gestaan en zij vragen zich af hoe erg dat kan zijn. Volgens [gedaagden] zijn de buren overgevoelig en hebben ze overal commentaar op, maar dat kan volgens hen geen reden zijn voor een ontbinding van de huurovereenkomst, waarmee zij en hun gezin met zeven kinderen op straat komen te staan.
Is ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd?
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van ernstige overlast als gevolg waarvan de huurovereenkomst moet worden ontbonden. De kantonrechter zal hierna uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen en hoe de omstandigheden die in deze zaak een rol spelen, in dat oordeel zijn betrokken.
5.7.
Ten eerste is van belang dat er al jarenlang sprake is van ernstige overlast in de omgeving van de woning van [gedaagden]. Dat volgt uit de stellingen van Wetland Wonen en de stukken die zij heeft overgelegd, zoals een overzicht van alle meldingen die zijn gedaan en de brieven die zij in de loop van de tijd aan [gedaagden] heeft gestuurd. De meldingen zijn in 2023 en 2024 alleen maar toegenomen, ondanks het feit dat Wetland Wonen gesprekken met [gedaagden] heeft gevoerd en afspraken heeft gemaakt over verbetering van de woonsituatie. De overlast doet zich structureel voor en heeft niet betrekking op slechts enkele incidenten. Wetland Wonen heeft bij de gesprekken met [gedaagden] ook buurtbewoners, buurtbemiddeling en de gemeente betrokken (zie hiervoor onder 3.4) en er zijn hulpverleners bij het gezin betrokken geweest. Toch hebben al deze inspanningen niet geleid tot een merkbare gedragsverandering bij [gedaagden] Verder heeft Wetland Wonen voorgesteld om de situatie voor de familie te verbeteren door hen aan te bieden om te verhuizen naar een andere woning. Dat heeft zij gedaan in 2023 door een woning in [plaats 5] aan te bieden en in 2024 door een ruime woning in [plaats 3] aan te bieden. In beide gevallen hebben [gedaagden] die aanbieding afgewezen (zie hiervoor onder 3.8 en 3.11).
5.8.
[gedaagden] heeft het verweer gevoerd dat de meldingen uit de buurt overdreven zijn en dat de buurtbewoners kennelijk niets meer van het gezin kunnen verdragen. Volgens hen valt de overlast in werkelijkheid wel mee en bovendien zouden zij zelf ook overlast van de buurtgenoten ondervinden. Dit verweer is echter onvoldoende om de door Wetland Wonen onderbouwde overlastmeldingen te weerleggen. Wetland Wonen heeft bovendien toegelicht dat zij op bepaalde momenten ook buurtbewoners heeft aangesproken op negatieve gedragingen jegens [gedaagden], maar dat haar niet is gebleken van structurele overlast vanuit de buurt jegens [gedaagden] Het verweer van [gedaagden] betreffende de boze en intimiderende buurman is bovendien niet meer actueel, aangezien Wetland Wonen onbetwist heeft gesteld dat deze buurman in 2022 is overleden.
5.9.
Voor de beoordeling van de klachten over de geluidoverlast is naar het oordeel van de kantonrechter ook het geluidsonderzoek (akoestisch onderzoek, zie 3.9) van belang. [gedaagden] heeft betwist dat dat dit onderzoek een onderbouwing levert voor de ervaren overlast, maar de kantonrechter zal uitleggen waarom zij dat anders ziet. Zelfs in de beknopte periode waarin dit onderzoek is uitgevoerd (18 januari tot en met 1 februari 2024) is namelijk van alle metingen (14 in totaal) slechts één meting uitgekomen in de klasse ‘beetje lawaaiig’. Van de overige metingen ging het in 9 gevallen om ‘erg lawaaiig’ en zelfs in 4 gevallen om geluid in de categorie ‘ontoelaatbaar’. Daar komt bij dat het niet alleen ging om geluid overdag, maar dat twee van de metingen die ontoelaatbaar hoog waren plaatsvonden laat in de avond (om 23.00 uur en 22.14 uur). De resultaten van het onderzoek ondersteunen daarmee de ernst van de meldingen van de buren. Het verweer dat de meldingen overdreven zijn, kan in het licht daarvan niet worden gevolgd. Het verweer gaat bovendien niet in op de door Wetland Wonen omschreven vormen van overlast in de overlastmeldingen, zoals hiervoor weergegeven onder 3.5. De kantonrechter leidt daaruit af dat [gedaagden] niet weerspreken dat er sprake is van hard praten, schreeuwen, stampen en bonken en dergelijke en het lukt hen kennelijk niet om daarin verandering te brengen.
5.10.
Uit het voorgaande volgt dus dat er al lange tijd sprake is van ernstige overlast door [gedaagden] als huurders en dat daarin ondanks allerlei inspanningen (gesprekken en hulpverlening) geen verbetering is gekomen. Dat leidt tot het oordeel dat er sprake is van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Die tekortkoming is van voldoende gewicht om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, ook al gaat het hier om een gezin met zeven minderjarige kinderen. Dit laatste zal de kantonrechter hierna uitleggen.
Minderjarige kinderen en belangenafweging
5.11.
[gedaagden] hebben aangevoerd dat een ontbinding van de huurovereenkomst te ver strekkende gevolgen heeft omdat er in dit geval zeven minderjarige kinderen bij betrokken zijn. Dat verweer is begrijpelijk, maar kan in dit geval toch niet tot een ander oordeel leiden. Er is namelijk niet gebleken dat er na de beslissing tot ontbinding sprake zal zijn van een acute noodtoestand voor de kinderen. Wetland Wonen heeft daarover op de zitting toegezegd dat zij zorgvuldig te werk zal gaan en dat zij al met de gemeente de afspraak heeft gemaakt dat die betrokken zal zijn bij hulp aan het gezin en bij het vinden van andere woonruimte. De kantonrechter weegt bij de beslissing tot ontbinding verder mee dat de ouders de plicht hebben om de belangen van de kinderen te waarborgen. In dat kader valt niet te begrijpen dat [gedaagden] tot tweemaal toe een concreet aanbod voor een andere woning hebben afgewezen. Ten slotte weegt mee dat Wetland Wonen ook verhuurder is van de woningen in de directe omgeving van [adres 4]. Wetland Wonen is op grond daarvan gehouden om aan die huurders voldoende huurgenot te verschaffen. Dat huurgenot is verstoord geraakt door de voortdurende overlast vanuit de woning van [gedaagden]. De kantonrechter zal daarom, gelet op alle omstandigheden van dit geval, beslissen tot ontbinding van de huurovereenkomst en tot ontruiming van het gehuurde, zoals primair door Wetland Wonen is gevorderd. De omstandigheid dat er kinderen zijn betrokken bij deze situatie, brengt wel mee dat de ontruiming van het gehuurde zal worden bepaald op 1 juni 2025. Voor de periode tussen de ontbinding en de ontruiming is door Wetland Wonen de vergoeding van een gebruiksvergoeding gevorderd. Deze vordering zal worden toegewezen.
Proceskosten
5.12.
[gedaagden] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Wetland Wonen worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
775,97
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter,
6.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning met toebehoren gelegen aan het adres [adres 1], gemeente Zwartewaterland,
6.2.
veroordeelt [gedaagden] om voornoemde woning met al hetgeen géén eigendom is van Wetland Wonen, en met al de hunnen te ontruimen, te verlaten en ontruimd te laten en schoon, zonder schade en onder afgifte van alle sleutels ter vrije beschikking van Wetland Wonen te stellen uiterlijk per 1 juni 2025,
6.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan Wetland Wonen te betalen een vergoeding gelijk aan de voorheen geldende huurpenningen, voor de periode vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot en met de dag van ontruiming van het gehuurde,
6.4.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten van € 775,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.5.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.R.H. Lutjes en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025. (ap)