Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
In de scholingsovereenkomst die Het Stedelijk, Universiteit Utrecht en mijzelf zijn overeengekomen staat dat mijn opleiding van februari 2024 tot en met januari 2026 duurt. Hierbij wordt vermeld dat het Stedelijk een arbeidsovereenkomst biedt voor tenminste de duur van de studie. Ik verwacht dat deze scholingsovereenkomst wordt nageleefd door alle partijen.”
Het stukje van de contracten laat ik echt even over aan P&O.”
Naar aanleiding van ons gesprek gisteren hier nog even mijn alternatieve opties om toch mijn eerstegraads bevoegdheid binnen het stedelijk te halen, mocht ik niet op een ‘echte’ baan aangenomen worden.
Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw verzoek tot ontbinding van de scholings- en begeleidingsovereenkomst voor het zij-instroomtraject van mevrouw [verzoekster] , gedateerd 30 mei 2024. U geeft als reden voor de beëindiging van de scholings- en begeleidingsovereenkomst dat het arbeidscontract van mevrouw [verzoekster] van rechtswege eindigt.
Via onze jurist is er op 10 juli 2024 een mail gestuurd aan jouw jurist dhr. [naam 3] van de AOb (dit i.v.m. de afwezigheid van dhr. Goldschmitz) met een voorstel van Het Stedelijk ten aanzien van jouw dienstbetrekking.”
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
Indien, na een einde van rechtswege, het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, kan de kantonrechter:
De bevoegdheid om een verzoekschrift bij de kantonrechter in te dienen vervalt:
In afwijking van artikel 1 wordt deze overeenkomst beëindigd, zodra het dienstverband tussentijds wordt ontbonden.” Echter van een tussentijdse ontbinding is in deze zaak geen sprake.