Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[partij B1] B.V.,
[partij B2] B.V.,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel zich onbevoegd verklaard om van de vorderingen in de hoofdzaak ten aanzien van partij B2 kennis te nemen. De rechtbank heeft de zaak in de stand waarin zij zich bevindt verwezen naar de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle. De eisende partij, aangeduid als partij A, heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagde partijen, partij B1 en partij B2, die beiden gevestigd zijn te [vestigingsplaats]. De procedure is gestart met een dagvaarding waarin partij A tevens een incidentele vordering tot afgifte/inzage in stukken heeft ingediend. Partij B heeft zich in een incidentele conclusie beroepen op een forumkeuzebeding uit een koopovereenkomst, waarin de rechtbank Zwolle als bevoegde rechter is aangewezen. Partij A erkent dit, maar stelt dat er ook een agentuurovereenkomst is met partij B1, waarbij geen bevoegde rechter is aangewezen. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de rechtbank Zwolle exclusief bevoegd is voor partij B2, en dat de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, bevoegd is voor partij B1. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zaak ten aanzien van beide gedaagden naar Zwolle moet worden verwezen, omdat de vorderingen op hetzelfde feitencomplex zijn gebaseerd. De proceskosten in het incident zijn toegewezen aan partij B, met een veroordeling van partij A tot betaling van € 792,00 aan kosten. Het vonnis is uitgesproken op 2 april 2025.