ECLI:NL:RBOVE:2025:1926

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
11429967 \ CV EXPL 24-2373
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst Ecruiser wegens non-conformiteit

In deze zaak heeft eiser een Ecruiser gekocht van gedaagde, maar binnen een jaar na levering is er een defect aan de motor opgetreden. Eiser heeft gedaagde verzocht om het defect kosteloos te herstellen, maar gedaagde heeft dit geweigerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Ecruiser non-conform was, wat betekent dat deze niet voldeed aan de verwachtingen die eiser op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. Hierdoor was eiser gerechtigd om de koopovereenkomst te ontbinden. Gedaagde is veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom, incassokosten en proceskosten. De rechter heeft vastgesteld dat de Ecruiser niet aan de overeenkomst voldeed, omdat het gebrek zich binnen een jaar na aflevering openbaarde, wat volgens de wet een vermoeden van non-conformiteit met zich meebrengt. Gedaagde heeft niet kunnen aantonen dat eiser zelf verantwoordelijk was voor het defect. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen, met uitzondering van de vordering tot schadevergoeding, die niet voldoende onderbouwd was.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11429967 \ CV EXPL 24-2373
Vonnis van 1 april 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij, hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. F. Havers,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. Ecruiser,
wonende te [woonplaats 2] en zaakdoende te [plaats],
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. A.J.A Dielissen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de mondelinge behandeling van 19 maart 2025. Beide partijen zijn met hun gemachtigden verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. De griffier heeft tijdens de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

[eiser] heeft een Ecruiser van [gedaagde] gekocht. Binnen een jaar na levering is een
hal-sensor van de motor van de Ecruiser doorgebrand. [eiser] heeft aan [gedaagde] gevraagd dit gebrek kosteloos te herstellen, maar [gedaagde] zag daar geen aanleiding voor.
De kantonrechter oordeelt dat de Ecruiser non-conform is en dat [gedaagde] de Ecruiser kosteloos had moeten herstellen. Omdat [gedaagde] dat niet heeft gedaan, mocht [eiser] de koopovereenkomst ontbinden. [gedaagde] moet de koopsom, incassokosten en de (forfaitaire) proceskosten betalen.

3.De feiten

3.1.
[eiser] heeft op 17 augustus 2023 een elektrische scooter, genaamd Ecruiser X1-Bolt (hierna te noemen: de Ecruiser) via de website van [gedaagde] besteld. De koopprijs bedroeg € 1.926,-. De Ecruiser is in september 2023 aan [eiser] geleverd.
3.2.
[eiser] heeft [gedaagde] op 15 augustus 2024 per email laten weten dat haar Ecruiser het niet meer deed. In reactie daarop bood [gedaagde] op 20 augustus 2024 aan [eiser] aan om de Ecruiser te onderzoeken.
3.3.
Vervolgens is de Ecruiser op 2 oktober 2024 bij [eiser] opgehaald en onderzocht. Naar aanleiding van het onderzoek heeft een medewerker van [gedaagde] het volgende aan [eiser] bericht:
‘(…)
Zojuist even overleg gehad met mijn collega’s van de werkplaats.
De motor van uw X1 was defect.
De hele binnenkant van de motor was doorgebrand, waarschijnlijk te veel door los zand gereden gaven zij ook aan.
De nieuwe motor bedraagt € 599,-
(…)’
3.4.
Per brief van 12 oktober 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] verzocht om de Ecruiser kosteloos te herstellen dan wel aan [eiser] een nieuwe Ecruiser te leveren. Nog diezelfde dag liet (een medewerker van) [gedaagde] per email weten dat geen reden te zien de Ecruiser kosteloos te herstellen.
3.5.
Op 1 november 2024 liet de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] weten de koopovereenkomst namens [eiser] te ontbinden en verzocht zij [gedaagde] de koopprijs binnen 14 dagen terug te betalen. Dat weigerde [gedaagde] vervolgens.

4.Het geschil

De vordering
4.1.
[eiser] vordert – samengevat – voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst is ontbonden en voor recht te verklaren dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade. Ook wordt gevorderd dat [gedaagde] de koopprijs van € 1.926,- met rente, de (daadwerkelijke) proceskosten van € 5.000,-, de incassokosten en proceskosten moet betalen.
4.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. [gedaagde] heeft namelijk een Ecruiser aan [eiser] verkocht die een gebrek vertoonde en dus non-conform is. [eiser] heeft [gedaagde] de gelegenheid gegeven om het gebrek (kosteloos) te herstellen, maar [gedaagde] is hier niet toe overgegaan. [eiser] had daarom de bevoegdheid om de koopovereenkomst te ontbinden, zodat [gedaagde] de koopsom moet terugbetalen. Als gevolg van dit alles heeft [eiser] voor een bedrag van € 5.000,- aan juridische kosten moeten maken. Dit is schade die [gedaagde] moet vergoeden.
Het verweer
4.3.
[gedaagde] voert verweer en stelt – samengevat – dat van non-conformiteit geen sprake is nu de Ecruiser aan de koopovereenkomst voldeed. Het is [eiser] zelf geweest die de hal-sensor van de motor heeft laten doorbranden. Terwijl zij met de Ecruiser vastzat in loszittend zand is zij gas blijven geven totdat de Ecruiser loskwam. Dat heeft [eiser] zelf aan [gedaagde] verteld. Daar kan [gedaagde] dus niets aan doen. Het gevorderde moet dan ook worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter moet in deze zaak beoordelen of de Ecruiser aan de overeenkomst beantwoordt. Hij komt tot het oordeel dat dit niet het geval is en motiveert dat als volgt.
Er is sprake van een consumentenkoop
5.2.
De kantonrechter stelt voorop dat er sprake is van consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 lid 1 BW. [eiser] is een natuurlijk persoon die bij de koop van de Ecruiser als consument handelde terwijl [gedaagde] handelde in de uitoefening van zijn bedrijf. Een consumentenkoop brengt met zich mee dat er bijzondere wettelijke bepalingen gelden.
De Ecruiser is non-conform en daarom mocht [eiser] de koopovereenkomst ontbinden
5.3.
[eiser] doet een beroep op artikel 7:17 lid 2 BW. Op grond van dat artikel moet de Ecruiser beantwoorden aan hetgeen tussen partijen is overeengekomen. De Ecruiser beantwoordt niet aan de overeenkomst als deze niet de eigenschappen bezit die [eiser] wel had mogen verwachten. De kantonrechter moet dus beoordelen wat tussen partijen overeen is gekomen en wat [eiser] op grond van die afspraken van de Ecruiser had mogen verwachten.
5.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] aan [eiser] een Ecruiser levert tegen betaling van een bedrag van € 1.926,-. Tussen partijen staat vast dat de Ecruiser geschikt is om over onverharde wegen, waaronder bospaden en (zand)stranden, te rijden. Dit blijkt ook uit de advertentietekst van de Ecruiser, waarin staat dat de Ecruiser met zijn brede banden ‘een veilig gevoel’ zou geven op (onder andere) ‘stranden’. Partijen hebben bij de totstandkoming niet gesproken over de wijze waarop [eiser] zou moeten handelen indien de Ecruiser vast zou komen te zitten in het zand, zodat dit ook geen onderdeel uitmaakt van de (totstandkoming van de) koopovereenkomst.
5.5.
Op grond van artikel 7:18a lid 2 BW geldt als hoofdregel dat bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordt indien het gebrek zich binnen één jaar na aflevering openbaart, tenzij de verkoper anders aantoont of de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
5.6.
[eiser] stelt dat de Ecruiser het al na 11,5 maand niet meer deed, omdat hij niet meer startte. Nu dit binnen één jaar na levering is, wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoorde en niet de eigenschappen bezat die nodig zijn voor normaal gebruik daarvan, namelijk: veilig deelnemen aan het verkeer.
Het uitgangspunt is dan ook dat [gedaagde] tekort geschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst met [eiser], tenzij [gedaagde] anders aantoont of de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
5.7.
[gedaagde] voert daartoe aan dat [eiser] de motor van de Ecruiser zelf kapot heeft gemaakt door net zo lang ‘gas’ te geven totdat de in het zand vastzittende Ecruiser weer in beweging kwam, waardoor de hal-sensor in de motor is doorgebrand. [eiser] heeft hem dat zelf verteld. Voorts verwijst hij naar de algemene voorwaarden, waarin onder artikel 16.1.3. staat dat de garantie vervalt wanneer een gebrek ontstaat als gevolg van onoordeelkundig of onjuist gebruik. Daarvan is in dit geval sprake, aldus [gedaagde]. Volgens [gedaagde] staat bovendien in de algemene voorwaarden dat er niet door extreem los zand gereden zou kunnen worden. Dit laatste standpunt heeft [gedaagde] pas tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht en is niet onderbouwd.
5.8.
Ten aanzien van het verweer van [gedaagde], oordeelt de kantonrechter als volgt.
Allereerst oordeelt hij dat de algemene voorwaarden van [gedaagde] niet van toepassing zijn op de koopovereenkomst met [eiser]. Nijenhuis heeft voldoende gemotiveerd betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. [gedaagde] heeft weliswaar in deze procedure uitgelegd wat zijn handelswijze in het algemeen is bij de totstandkoming van koopovereenkomsten (de koper zet een vinkje in het vakje waarmee de algemene voorwaarden van toepassing worden verklaard) maar hij heeft niet aangetoond dat deze handelswijze ook
in dit gevalis toegepast. Daarbij heeft hij de algemene voorwaarden ook niet in het geding gebracht.
5.9.
Ook heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd gesteld dat [eiser] de hal-sensor zelf heeft laten doorbranden. Hij voert weliswaar aan dat [eiser] dit tegen hem gezegd heeft, maar [eiser] heeft dit voldoende gemotiveerd betwist. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om dit nader te onderbouwen. Voorts heeft [gedaagde], in het licht van de betwisting door [eiser] op dit punt, onvoldoende onderbouwd gesteld dat het ook niet anders kan dan dat [eiser] die hal-sensor zelf kapot heeft gemaakt door net zo lang ‘gas’ te geven totdat de Ecruiser weer in beweging kwam omdat dit ook de enige verklaring kan zijn voor dit doorbranden. Zonder die nadere onderbouwing kan de kantonrechter dit standpunt niet volgen. Bovendien geldt dan dat indien dit laatste wel zou zijn komen vast te staan, te gelden heeft dat dit dan niet aan [eiser] verweten kan worden omdat juist uit de inhoud van de koopovereenkomst volgt dat de Ecruiser (ook) geschikt was om te gebruiken in het zand en daardoor te verwachten valt dat die daarin ook kan komen vast te zitten, waarna de gebruiker zal proberen hem los te krijgen door ‘gas’ te geven. Het lag dan ook op de weg van [gedaagde] om in dat geval expliciet te waarschuwen erg voorzichtig te zijn in dergelijke gevallen. Niet is komen vast te staan dat hij dat heeft gedaan. Weliswaar heeft aan het einde van de mondelinge behandeling gesteld dat een dergelijke waarschuwing in de algemene voorwaarden staat, maar dat kan hem niet baten nu hiervoor al werd geoordeeld dat die de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn. Bovendien heeft hij deze stelling onvoldoende onderbouwd nu de algemene voorwaarden niet in het geding zijn gebracht. Van onoordeelkundig of onjuist gebruik door [eiser] is aldus niet gebleken.
5.10.
Op grond van het voorgaande komt de kantonrechter tot het oordeel dat [gedaagde] het bewijsvermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW niet heeft kunnen weerleggen, zodat vast is komen te staan dat de Ecruiser bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde.
[eiser] mocht aldus overgaan tot ontbinding van de koopovereenkomst.
5.11.
Door de ontbinding van de koopovereenkomst moet [gedaagde] de koopsom van € 1.926,- aan [eiser] terugbetalen. [gedaagde] moet daarnaast wettelijke rente over dit bedrag betalen vanaf 26 oktober 2024 tot het moment dat hij de volledige koopsom aan [eiser] heeft terugbetaald.
5.12.
De verzochte verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade zal worden afgewezen omdat die niet is onderbouwd.
De incassokosten
5.13.
Er zijn diverse incassowerkzaamheden verricht, waaronder het versturen van een 14-dagenbrief. Daarom moet [gedaagde] de incassokosten van € 288,90 betalen.
De vordering tot veroordeling van reële proceskosten wordt afgewezen. [gedaagde] moet de forfaitaire bedragen betalen.
5.14.
De kantonrechter zal de gevorderde veroordeling in de daadwerkelijke proceskosten afwijzen. Voor een volledige proceskostenveroordeling is slechts plaats in buitengewone omstandigheden, bijvoorbeeld als sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Het enkele feit dat [gedaagde] het gebrek niet kosteloos (binnen de door gemachtigde van [eiser] gestelde termijn) heeft hersteld en [eiser] daardoor (extra) proceskosten heeft gemaakt, maakt niet dat er sprake is van buitengewone omstandigheden.
5.15.
Omdat [gedaagde] (grotendeels) in het ongelijk is gesteld moet hij wel de forfaitaire proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat het door [eiser] gevorderde niet volledig wordt toegewezen, worden de proceskosten gematigd toegewezen naar het tarief dat past bij de toegewezen hoofdsom. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 137,39
- griffierecht € 248,00
- salaris gemachtigde € 408,00 (2 punten x tarief € 204,00)
- nakosten €
102,00
Totaal € 895,39

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van de koopprijs ten bedrage van € 1.926,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de incassokosten van € 288,90 aan [eiser];
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 895,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
6.6.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen onder 6.2. tot en met 6.4. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.W. van Tol en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025.