[gedaagde 1] heeft ten aanzien van de punten onder a) en e) het aanvullend proces-verbaal van de heer [naam] (hierna: [naam]), in het geding gebracht. Volgens [gedaagde 1] beroept [naam] zich op vervallen wetgeving en is hij tegenstrijdig en/of niet consistent in zijn verklaring inzake de dummy’s. Hij heeft erkend dat er ook dummy’s tussen zaten en welke exemplaren hij voor dummy’s heeft aangezien is niet duidelijk gemaakt. Volgens [gedaagde 1] waren de shells dummy’s en blijkt uit het aanvullend proces-verbaal niet dat de shells dat niet waren en dat ze niet voldeden aan de eisen uit het Vuurwerkbesluit.
[naam] heeft het ook over zwarte staven zonder enige opdruk in een doos van Lohestar, maar dat is een voor [gedaagde 1] onbekende naam. Zonder toelichting of informatie kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van enkelschotsbuizen en/of mines, of vuurwerk. Dat de betreffende kartonnen kokers in een (andere) doos zaten met een gevarenetiket maakt de kartonnen kokers geen vuurwerk.
[naam] maakt verder opmerkingen over gevarenetiketten/gevarenclassificaties en die zijn volgens [gedaagde 1] niet juist.
De manier waarop [naam] de hoeveelheid kruit berekent van de batterijen van enkelschotsbuizen is volgens [gedaagde 1] ook niet juist; dit kan alleen worden vastgesteld aan de hand van de datasheets van de producten en [naam] heeft die niet gebruikt. De grammen op het etiket zelf zijn onbetrouwbaar omdat deze ook kunnen worden gebruikt voor reclamedoeleinden.
Ten aanzien van de punten b) en c), over de andere lopende procedures tegen [gedaagde 1] en/of haar vennoten, stelt [gedaagde 1] dat de eerste strafzitting gepland staat op 5 september 2024 en dat in de bestuursrechtelijke procedure een zitting op zijn vroegst zal plaatsvinden in het tweede kwartaal van 2024. Naar de mening van [gedaagde 1] is het aangewezen om de uitkomst van de bestuursrechtelijke procedure af te wachten en de civiele zaak dus aan te houden.
Ten aanzien van punt d) stelt [gedaagde 1] dat het vuurwerk moet worden getoetst aan de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (hierna: RACT) zoals dat destijds gold. Staat vuurwerk niet vermeld in de bijlage van de RACT dan is het niet toegestaan dit vuurwerk te verkopen aan consumenten. [gedaagde 1] stelt dat ook niet te hebben gedaan. Zij stelt dat zij een bepaalde partij vuurwerk had die zij ineens vanaf 1 december 2020 niet meer mocht verkopen, maar ook niet zo mocht afvoeren om te worden vernietigd. De gevaarzetting van die partij vuurwerk is per 1 december 2020 niet gewijzigd. [gedaagde 1] zat dus met een dilemma voor die partij: zij mocht het niet meer verkopen, maar ook niet afvoeren. Het gaat wat dit vuurwerk betreft te ver om dat ineens te bestempelen als professioneel vuurwerk.
De 165 stuks Goldschlag enkelschotsbuis mine valt onder de tot 31 december 2023 geldende RACT als toegestane mijnen op grond van artikel 7 RACT.
De 204 stuks enkelschotsbatterijen zijn weliswaar categorie F4, maar met gevarenclassificatie 1.4G en niet 1.1G. Die classificatie is er later op gekomen in verband met het vervoer van de hele partij vuurwerk.
De 165 stuks Goldschlag en de 204 stuks enkelschotsbatterijen vormen tezamen de 369 stuks vuurwerk die ten onrechte zijn gekwalificeerd als professioneel vuurwerk.
Voor wat betreft de shells handhaaft [gedaagde 1] onverkort dat sprake was van dummy’s. [naam] heeft dummy’s aangetroffen en het is volstrekt onaannemelijk dat het mogelijk zou zijn dat dummy’s en echte shells door elkaar hebben gelegen.
Ten aanzien van het punt onder f) heeft [gedaagde 1] meegedeeld verder niets meer van de ILT gehoord te hebben. [gedaagde 1] heeft ook niets vernomen over vervolgstappen en gaat ervanuit dat het vervolg zal plaatsvinden in de strafzaak en/of de bestuursrechtzaak.