ECLI:NL:RBOVE:2025:19

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
11201837 \ CV EXPL 24-1461
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot toelating tot bedongen arbeid en doorbetaling salaris

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een zweminstructeur, en zijn werkgever, Sportfondsen Borne B.V. [eiser] had de werkgever aangeklaagd met de vordering om hem toe te laten tot het verrichten van de bedongen arbeid en om doorbetaling van zijn salaris. De eiser, die sinds juli 2022 ziek was, had zich in september 2023 beter gemeld, maar na een periode van gesprekken over werkhervatting had hij zich opnieuw ziek gemeld. De werkgever had een loonsanctie opgelegd gekregen van het UWV omdat zij niet voldoende had gedaan om [eiser] te re-integreren.

De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen. Uit verschillende rapportages, waaronder die van de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige, bleek dat terugkeer naar het eigen werk van [eiser] duurzaam niet mogelijk was. De rechter oordeelde dat het spoor 2 re-integratietraject, dat inmiddels was gestart, de enige aangewezen weg was. De rechter concludeerde dat de werkgever had voldaan aan de adviezen van de bedrijfsarts en het UWV, en dat de re-integratie in het spoor 2 traject vruchten had afgeworpen, aangezien [eiser] inmiddels op detacheringsbasis werkte bij het UWV.

De rechter heeft [eiser] ook veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, die zijn begroot op € 677,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in Almelo.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11201837 \ CV EXPL 24-1461
Vonnis van 7 januari 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eisende partij, hierna te noemen werknemer of [eiser],
gemachtigde: mr. H.G.M. van Zutphen, advocaat te Almelo,
tegen
de besloten vennootschap
SPORTFONDSEN BORNE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Borne,
gedaagde partij, hierna te noemen werkgever of Sportfondsen Borne,
gemachtigde: mr. A.W.J.D. Ray-Engels, advocaat te Roermond.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 28 juni 2024 gevorderd Sportfondsen Borne te veroordelen haar weer toe te laten tot haar werk en Sportfondsen Borne te veroordelen tot doorbetaling van het salaris. Sportfondsen Borne heeft daar verweer tegen gevoerd.
1.2.
Op 25 november 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Sportfondsen Borne bij brieven van 23 oktober, 14 en 22 november 2024 nog producties toegezonden. [eiser] heeft bij schrijven van 20 november 2024 nadere producties toegezonden.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser], geboren [geboortedatum] 1962, is op 15 mei 2017 in dienst gekomen bij Laco Borne B.V. in de functie van zweminstructeur met een loon € 2.530,61 bruto per maand exclusief vakantietoeslag. Bij schrijven van 23 oktober 2024 heeft Laco Borne B.V. meegedeeld dat haar statutaire naam is gewijzigd in Sportfondsen Borne B.V.
2.2.
[eiser] heeft zich op 26 juli 2022 ziek gemeld.
2.3.
Op 30 november 2022 heeft [naam 1], register arbeidsdeskundige, werkzaam bij Arbo Unie, een arbeidsdeskundig onderzoek uitgevoerd. Hij concludeert in zijn rapportage dat het eigen werk van [eiser] duurzaam niet passend is. De arbeidsdeskundige adviseert om mediation en een spoor 2 re-integratietraject op te starten.
2.4.
In februari 2023 is een mediationtraject gestart. Dit heeft niet geleid tot een oplossing.
2.5.
[eiser] heeft zich in september 2023 beter gemeld. In oktober 2023 hebben tussen partijen gesprekken over werkhervatting plaatsgevonden. [eiser] heeft zich na 30 oktober 2023 opnieuw ziek gemeld.
2.6.
Op 30 april 2024 bezocht [eiser] het spreekuur van de bedrijfsarts bij de arbodienst. De bedrijfsarts adviseerde de start van een spoor 2 traject. Sportfondsen Borne is in juni 2024 het spoor 2 traject gestart.
2.7.
UWV heeft bij besluit van 20 juni 2024 werkgever een loonsanctie opgelegd. UWV oordeelt dat Sportfondsen Borne niet voldoende heeft gedaan om [eiser] te re-integreren en dat zij daarom aan [eiser] tot 22 juli 2025 het loon moet door betalen. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
2.8.
Voor de motivering van het besluit van 20 juni 2024 verwijst UWV naar het arbeidsdeskundig rapport met de naam “Beoordeling re-integratieverslag” van 18 juni 2024 van arbeidsdeskundige [naam 2], waarin staat: “
Er is geen adequaat 2e spoor re-integratietraject ingezet om de werknemer te ondersteunen naar ander passend werk bij een andere werkgever.”
2.9.
Bedrijfsarts S. Driessen, werkzaam bij Healthcare Arbodienst, heeft in het advies van 25 juni 2024 opgenomen:
Prognose
Ik verwacht een goed herstel in spoor 2.
Beleidsadvies
Mevrouw [eiser] is arbeidsongeschikt voor haar eigen werk in spoor 1.
Visie cliënt
Mevrouw [eiser] ziet zich niet meer terugkeren in haar werk in spoor 1.”
2.10.
Bedrijfsarts Driessen adviseert in de evaluatie van 17 oktober 2024: “
Door het conflict is spoor 1 niet meer haalbaar. (…) Mijn advies is om spoor 2 voort te zetten.”
2.11.
[eiser] is met ingang van 4 november 2024 in het kader van een detacheringsovereenkomst tussen Sportfondsen Borne en UWV geplaatst bij UWV in de functie van medisch secretaresse voor 32 uur per week. Deze plaatsing heeft als einddatum 31 mei 2025.
2.12.
In de tweede voortgangsrapportage tweede spoor van 10 november 2024 van [naam 3], werkzaam bij Re-integratiePunt B.V. te Oisterwijk, staat vermeld dat de inhoud van de functie bij UWV uitstekend aansluit bij de capaciteiten en interesse van [eiser] en dat zij zich prettig voelt in haar nieuwe werkomgeving.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert de veroordeling van Sportfondsen Borne om [eiser] toe te laten tot het verrichten van de bedongen arbeid, met nevenvordering.
3.2.
Sportfondsen Borne heeft verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] dat zij door Sportfondsen Borne wordt toegelaten tot haar eigen werk als zweminstructeur bij werkgver af. Uit de diverse rapportages van de bedrijfsarts, uit het besluit van 20 juni 2024 van het UWV en uit de rapportage van de arbeidsdeskundige, blijkt dat terugkeer naar het eigen werk duurzaam niet mogelijk is.
4.2.
Dat [eiser] zoals zij ter zitting heeft verklaard zich lichamelijk wel in staat acht om weer als zweminstructrice te gaan werken, leidt niet tot een ander oordeel. [eiser] heeft geen bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV van 20 juni 2024 en is niet opgekomen tegen de adviezen van de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige. Het moet er daarom voor worden gehouden dat terugkeer naar het eigen werk duurzaam niet mogelijk is en het spoor 2 re-integratietraject de aangewezen weg is. Werkgever heeft dan ook voldaan aan hetgeen haar door de bedrijfsarts, arbeidsdeskundige en het UWV was geadviseerd dan wel opgedragen.
4.3.
Bovendien heeft de re-integratie in het spoor 2 traject kennelijk vruchten afgeworpen. [eiser] werkt inmiddels op detacheringsbasis als medisch secretaresse bij het UWV. Dat nu niet vaststaat wat er na het einde van de detacheringsperiode op 31 mei 2025 gaat gebeuren maakt niet dat de vordering van [eiser] moet worden toegewezen. Immers het spoor 2 traject was voor Sportfondsen Borne en [eiser] de enige aangewezen weg en werkgever heeft gevolg gegeven aan hetgeen haar was opgedragen.
4.4.
Het bovenstaande maakt dat de vorderingen van [eiser] dienen te worden afgewezen.
4.5.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Sportfondsen Borne. De proceskosten van Sportfondsen Borne worden begroot op: het salaris van de gemachtigde van € 542,00 en de nakosten van € 135,00, in totaal een bedrag van € 677,00. De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het liquidatietarief.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering van [eiser] af.
5.2.
Veroordeelt [eiser] om aan Sportfondsen Borne te betalen de kosten van de procedure tot op heden aan de zijde van Sportfondsen Borne begroot op € 677,00, te voldoen binnen veertien dagen na dit vonnis. Als [eiser] niet tijdig hieraan voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] ook de kosten van betekening betalen.
5.3.
Veroordeelt [eiser] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
5.4.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2025.
(JHd(O)