ECLI:NL:RBOVE:2025:1847

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
08.267075.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 18-jarige jongen voor meermalen verkrachten van zijn toenmalige vriendin met bedreigingen en geweld

Op 1 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 18-jarige jongen veroordeeld tot een jeugddetentie van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding van € 12.500,- aan het slachtoffer. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen verkrachten van zijn toenmalige vriendin gedurende hun relatie, waarbij hij haar ook bedreigde met geweld en haar onder druk zette om seksuele handelingen te verrichten tegen haar wil. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 mei 2021 tot en met 30 november 2021, in Enschede en Zwolle, de vriendin heeft gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld en bedreigingen. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer bevestigd, die door getuigen en bewijsstukken werd ondersteund. De verdachte heeft eerder een veroordeling voor bedreiging met geweld tegen het slachtoffer gehad. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de jonge leeftijd van het slachtoffer en de impact van de daden op haar leven. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen, omdat de verdachte aansprakelijk is voor de schade die door zijn handelen is veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.267075.22 (P)
Datum vonnis: 1 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de met gesloten deuren gehouden terechtzittingen van 23 januari 2025 en 18 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer] door mr. [naam 1] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 18 maart 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in een periode van zeven maanden meermalen [slachtoffer] heeft verkracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 mei 2021 tot en met 30 november 2021 te Enschede en/of Zwolle, althans in Nederland, (telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten
‐ het brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
‐ het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
‐ het brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] en/of
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
‐ die [slachtoffer] meermaals, althans eenmaal, gedurende langere periode heeft bedreigd met het plegen van geweld tegen die [slachtoffer] en/of
‐ die [slachtoffer] een foto heeft gestuurd van een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
‐ tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij het niet uit mocht maken want dan zou hij haar en/of haar ouders en/of anderen uit haar gezien doodmaken, althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
‐ fysiek geweld heeft gebruikt richting die [slachtoffer] , bestaande uit onder andere het vastpakken bij/van de kaak en/of keel van die [slachtoffer] en/of het (met kracht) slaan van die
[slachtoffer] en/of
‐ (toen die [slachtoffer] aangaf niet te willen) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “Je had het mij beloofd. Je verraadt me” en/of “Ik zie het aan je. Je wilt het graag. Je gaat geen pijn krijgen” en/of “Je moet mij ook blij maken. Als je het nu doet wordt ik de hele dag niet meer boos op jou" en/of dat die [slachtoffer] moest gaan liggen en zij de anale seks gingen proberen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
‐ misbruik heeft gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend en/of fysiek overwicht ten opzichte van die [slachtoffer] en/of
‐ een situatie heeft doen ontstaan waarbij er sprake was van een grote psychische druk richting die [slachtoffer] en/of
‐ meermalen voorbij is gegaan aan de non‐verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
‐ (aldus) een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

3.Voorvraag

De raadsman heeft ter zitting van 23 januari 2025 bepleit dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is in haar vervolging, omdat -kort gezegd- het Gerechtshof op 9 juli 2024 in de procedure ex artikel 12 Sv heeft bevolen dat verdachte moet worden vervolgd voor een in Utrecht gepleegd feit.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat uit de overwegingen van het Gerechtshof geen andere conclusie kan worden getrokken dan dat het een kennelijke verschrijving van het Gerechtshof betreft in die zin dat daar waar “Utrecht” staat “Zwolle en/of Enschede” had moeten staan. Na wraking van de rechtbank op voornoemde zitting heeft het Gerechtshof op verzoek van mr. [naam 1] een herstelbeschikking afgegeven gelijk aan de beslissing van de ter zitting genomen beslissing van de rechtbank dat het hier een kennelijke verschrijving betreft. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in haar vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat op basis van de aangifte van [slachtoffer] en de verklaringen van de vader van [slachtoffer] en van [getuige 1] het tenlastegelegde feit is bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en heeft hiertoe aangevoerd dat het ontbreekt aan wettig en overtuigend bewijs nu [slachtoffer] de enige is die over de feiten verklaard, deze verklaring niet consistent is en daarmee niet betrouwbaar en haar verklaring niet door enig ander bewijsmiddel wordt ondersteund.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Verdachte en [slachtoffer] hebben sinds 1 mei 2021 een relatie. Vanaf de vijfde maand van hun relatie hebben zij seks met elkaar. Eind november 2021 wordt de relatie door [slachtoffer] verbroken. Op 8 juni 2023 is verdachte (onherroepelijk) veroordeeld wegens bedreiging van [slachtoffer] en haar ouders met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
De verdediging heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] betwist.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Volgens [slachtoffer] hebben zij en verdachte ‘normale’ seks gehad en was het de eerste keren met haar instemming, maar heeft het seksueel contact ook meermalen tegen haar wil plaatsgevonden. Op momenten dat [slachtoffer] niet wilde en dit ook tegen verdachte heeft gezegd, moest zij van verdachte toch orale, vaginale of anale seks met hem hebben. De vader van [slachtoffer] heeft van zijn echtgenote gehoord dat [slachtoffer] op de vraag of het vrijwillig is gebeurd aan haar moeder heeft verteld dat dit niet altijd het geval was. Dit onderschrijft de verklaring van [slachtoffer] .
Volgens [slachtoffer] was zij op een zondag in november 2021 alleen thuis met verdachte omdat zij voor verdachte een bezoek aan opa en oma met haar ouders, broertje en zusje had afgezegd en heeft verdachte haar op dat moment gedwongen tot het hebben van anale seks. Dat [slachtoffer] op een zondag in november alleen thuis was omdat de rest van het gezin op bezoek was bij opa en oma wordt onderschreven door de vader van [slachtoffer] .
Volgens de vader van [slachtoffer] waren [slachtoffer] en verdachte op 21 november 2021 in het huis van [slachtoffer] zijn zij nadat [slachtoffer] de relatie had verbroken een kwartiertje naar boven gegaan om spullen van verdachte te pakken. Dit sluit aan bij hetgeen [slachtoffer] over het verloop van die dag heeft verklaard, namelijk dat verdachte bij haar thuis was, dat zij de relatie verbrak en dat zij vervolgens naar haar slaapkamer zijn gegaan. Volgens [slachtoffer] was dit het moment waarop verdachte haar voor de laatste keer dwong om seks met hem te hebben.
De verklaring van [slachtoffer] dat zij bang was voor verdachte past in de verklaring van haar vader die angst zag in de ogen van zijn dochter en van zijn dochter hoorde dat zij de relatie met verdachte niet durfde uit te maken. Ook heeft de vader van [slachtoffer] berichten met doodsbedreigingen gelezen die verdachte aan [slachtoffer] heeft gestuurd.
[getuige 1] hoorde van [slachtoffer] dat verdachte dingen deed tegen haar wil in en dat zij door verdachte is aangerand, bedreigd en mishandeld. Volgens [slachtoffer] heeft verdachte tijdens de relatie meermalen fysiek geweld tegen haar gebruikt, in die zin dat hij haar sloeg en haar bij de keel en de kaak heeft gepakt. Ook [getuige 1] heeft van [slachtoffer] gehoord dat verdachte haar mishandelde. De vader van [slachtoffer] hoorde van zijn dochter dat verdachte haar tegen de muur had gedrukt en een arm op haar keel had gedrukt. Dat verdachte [slachtoffer] tijdens de relatie bedreigde met geweld tegen haar of tegen haar familieleden blijkt ook uit de berichten die verdachte haar stuurde, waaronder een bericht met de tekst: je speelt met je leven.
De conclusie ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [slachtoffer] bij de politie een authentieke en gedetailleerde verklaring afgelegd, niet alleen over de verschillende momenten waarop zij seksueel contact met verdachte had maar ook in detail over wat zich op die momenten heeft afgespeeld. Deze verklaring komt op specifieke en relevante punten overeen met hetgeen zij enige tijd later bij de rechter-commissaris heeft verklaard. Dat [slachtoffer] heeft verklaard dat er in het begin ook seksueel contact met instemming is geweest draagt naar het oordeel van de rechtbank bij aan de geloofwaardigheid van haar verklaring. De lezing van het gebeuren tijdens de relatie zoals door [slachtoffer] is weergegeven vindt op relevante onderdelen steun in de verklaring van haar vader en van [getuige 1] . Ook de in het dossier aanwezige door verdachte aan [slachtoffer] en haar familie gerichte bedreigende berichten en uitlatingen onderschrijven wat [slachtoffer] hierover heeft gezegd. Dat er in de verklaringen van [slachtoffer] op ondergeschikte punten afwijkingen zitten, maakt nog niet dat de verklaringen om die reden als onbetrouwbaar aangemerkt moeten worden. Ook het gegeven dat [slachtoffer] niet direct maar pas na het verbreken van de relatie durfde te spreken over hetgeen haar is overkomen acht de rechtbank, gezien de bijzonder bedreigende relatiesfeer en haar jonge leeftijd, niet vreemd en doet aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen niet af. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] en acht haar verklaringen daarom betrouwbaar en geloofwaardig en bezigt deze voor het bewijs.
Tussenconclusie
De rechtbank is op basis van hetgeen hiervoor reeds is uiteengezet van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate en op wezenlijke onderdelen wordt ondersteund door de verklaringen van haar vader en van [getuige 1] , door de verklaring van verdachte zelf en door de door verdachte aan [slachtoffer] verzonden bedreigende berichten. De verklaring van verdachte dat [slachtoffer] uitsluitend vrijwillig seks met hem heeft gehad acht de rechtbank niet geloofwaardig nu deze verklaring door de gebezigde bewijsmiddelen wordt weerlegd.
Kader artikel 242 (oud) Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)
Voor bewezenverklaring van verkrachting onder het wetsartikel dat van toepassing was ten tijde van de verweten gedragingen moet sprake zijn van het door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Seksueel binnendringen
Zoals hiervoor reeds uiteengezet staat vast dat verdachte en [slachtoffer] in de periode vanaf oktober 2021 in Zwolle en in Enschede seksueel contact hebben gehad. Hierbij was sprake van handelingen die bestonden uit het vaginaal, oraal en anaal seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] .
Dwang door (bedreiging met) geweld en/of andere feitelijkheden
Dat verdachte tijdens hun relatie bedreigende berichten aan [slachtoffer] heeft gestuurd staat vast. In de berichten schreef verdachte dat [slachtoffer] naar hem moest luisteren, dat zij hem niet boos mocht maken en dat zij moest doen wat verdachte wilde. Verdachte dreigde onder meer om [slachtoffer] of haar familieleden te vermoorden, haar zusje te laten verkrachten en hij schreef zoals hiervoor uiteengezet het bericht dat [slachtoffer] hem niet boos moest maken en dat zij speelde met haar leven. Ook stuurde verdachte haar een foto van een pistool en een bericht dat hij twee kogels door haar kop zou schieten. Verdachte heeft [slachtoffer] geslagen en gedreigd haar te slaan. Als verdachte seks wilde of orale seks bleef hij net zolang aandringen tot [slachtoffer] , ondanks protesten dat zij niet wilde, zich toch gedwongen voelde hieraan gevolg te geven. Ook als verdachte anale seks wilde, seks waarvan ze duidelijk had gezegd dat het pijn deed en zij dat niet wilde, moest ze gewoon gaan liggen en het van verdachte proberen. [slachtoffer] was zo bang voor mogelijk geweld als verdachte boos op haar zou worden dat zij deed wat hij van haar vroeg. Er heeft zelfs op initiatief van de mentor op school een gesprek plaatsgevonden omdat de mentor constateerde dat het gedrag van [slachtoffer] was veranderd en dat hij vreesde voor de veiligheid van [slachtoffer] .
De rechtbank is op basis van het vorenstaande van oordeel dat verdachte voornoemd geweld, de dreiging met geweld en de andere genoemde feitelijkheden heeft begaan en dat hij hiermee een situatie heeft gecreëerd waarin [slachtoffer] zich gedwongen voelde gehoor te geven aan zijn eisen. De rechtbank betitelt voornoemd handelen van verdachte als zijnde handelingen waardoor [slachtoffer] meermalen werd gedwongen tot het ondergaan van het seksuele binnendringen. De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode 1 mei 2021 tot en met 30 november 2021 te Enschede en Zwolle telkens door geweld en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten
‐ het brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
‐ het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
‐ het brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer]
waarbij die bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
‐ die [slachtoffer] gedurende langere periode heeft bedreigd met het plegen van geweld tegen die [slachtoffer] en
‐ die [slachtoffer] een foto heeft gestuurd van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
‐ tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij het niet uit mocht maken want dan zou hij haar en haar ouders en anderen uit haar gezin doodmaken en
‐ fysiek geweld heeft gebruikt richting die [slachtoffer] , bestaande uit onder andere het vastpakken bij/van de kaak en keel van die [slachtoffer] en het (met kracht) slaan van die
[slachtoffer] en
‐ (toen die [slachtoffer] aangaf niet te willen) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “Je had het mij beloofd. Je verraadt me” en “Ik zie het aan je. Je wilt het graag. Je gaat geen pijn krijgen” en/of “Je moet mij ook blij maken. Als je het nu doet wordt ik de hele dag niet meer boos op jou" en/of dat die [slachtoffer] moest gaan liggen en zij de anale seks gingen proberen en
‐ misbruik heeft gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht ten opzichte van die [slachtoffer] en
‐ een situatie heeft doen ontstaan waarbij er sprake was van een grote psychische druk richting die [slachtoffer] en
‐ meermalen voorbij is gegaan aan de non‐verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
‐ aldus een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 242 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
verkrachting, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van een jeugddetentie voor de duur van tien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en oplegging van een maatregel ex artikel 38v Sr, te weten een contactverbod met [slachtoffer] en haar ouders, op straffe van een week hechtenis bij overtreding.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat rekening moet worden gehouden met het gegeven dat de feiten lang geleden hebben plaatsgevonden, dat verdachte destijds vijftien jaar was en dat verdachte – behoudens een veroordeling ter zake bedreiging – niet meer met justitie in aanraking is geweest. De raadsman kan zich vinden in oplegging van een leerstraf.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) voorgestelde leerstraf niet nuttig is voor hem en dat hij de aandachtspunten uit de leerstraf niet nodig heeft.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig zedenmisdrijf. Verdachte heeft zijn toenmalige vriendin, de destijds 15-jarige [slachtoffer] , tijdens hun relatie meermalen verkracht. Niet alleen heeft verdachte tijdens hun relatie naar [slachtoffer] herhaaldelijk verschillende berichten gestuurd met bedreigingen met geweld en een foto van een vuurwapen. Ook heeft hij tijdens hun relatie geweld gebruikt tegen [slachtoffer] door haar te slaan en haar bij de kaak en keel te pakken. Daarnaast heeft hij tegen [slachtoffer] gezegd dat als zij het zou uitmaken hij haar, haar ouders en andere gezinsleden zou doodmaken. Met zijn handelingen en bijzonder bedreigende uitlatingen heeft verdachte [slachtoffer] psychisch zwaar onder druk gezet en een situatie van permanente angst bij haar gecreëerd. In die situatie voelde [slachtoffer] zich gedwongen om vaginale en anale seks met verdachte te hebben en verdachte te pijpen, of ze dit nu wilde of niet. Aan opmerkingen van [slachtoffer] dat ze niet wilde, werd door verdachte telkens voorbijgegaan. Verdachte was alleen gericht op bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften en heeft zich geen moment bekommerd om de gevoelens van zijn vriendin. Verdachte heeft met zijn handelen een zeer grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de jonge [slachtoffer] . En dat binnen een relatie tussen twee jonge mensen, een relatie die gebaseerd zou moeten zijn op veiligheid en vertrouwen. Van de vernederende en beangstigende ervaringen ondervindt [slachtoffer] tot op heden nog de psychische gevolgen, zoals blijkt uit de ter zitting voorgedragen schriftelijke slachtofferverklaring. Dit handelen rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 13 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte op 22 november 2023 is veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Dit betreft de zaak waarover eerder in dit vonnis is gesproken, waarin [slachtoffer] ook slachtoffer was. De rechtbank heeft deze eerdere veroordeling van verdachte in rekening gebracht.
Deskundigenrapportage
De rechtbank heeft kennisgenomen van het door [deskundige] , raadsonderzoeker bij de Raad, op 29 oktober 2024 over verdachte uitgebrachte rapport. Hieruit volgt onder meer het volgende. Er is sprake van beschermende factoren zoals het wonen bij moeder, het behalen van een diploma, het hebben van een baan en de wens om te leren om barbier te worden. Verdachte scoort midden op het domein agressie. Dit heeft te maken met het feit waarvan hij wordt verdacht, maar ook doordat verdachte soms moeite heeft om zijn emoties te reguleren. Verdachte heeft hier op jonge leeftijd hulp bij gehad. Gezien de ontkennende houding van verdachte is het lastig een passend advies te geven. Als verdachte over grenzen van het meisje is gegaan zonder dat als zodanig zelf ook te beleven dan wordt het aanleren van vaardigheden geschikt geacht. Een onvoorwaardelijke detentie zal een te grote impact hebben op de ontwikkeling die verdachte nu doormaakt qua werk en opbouwen van zijn leven.
Ten aanzien van een strafrechtelijke afdoening wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank nu verdachte een ontkennende verdachte is. Mocht er bewezen zijn dat zijn aandeel groter zijn dan hij zelf aangeeft, dan is een leerstraf Tools 4U, verlengd (35 uur) gericht op seksueel grensoverschrijdend gedrag passend.
Strafmaat
Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit minderjarig, namelijk 15 jaar oud. Daarom is het jeugdstrafrecht van toepassing. Bij het bepalen van de straf en de hoogte daarvan houdt de rechtbank rekening met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd en met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting Jeugd. Uit het voor verkrachting opgemaakte oriëntatiepunt volgt als uitgangspunt van denken een onvoorwaardelijke jeugddetentie van zes maanden. Als strafverzwarende factoren weegt de rechtbank mee dat sprake is van een jong slachtoffer, dat sprake is van gedurende een periode meermalen plegen van het feit en dat de verkrachtingen binnen de relatiesfeer hebben plaatsgevonden. Als strafverminderende factor weegt mee dat het bewezen verklaarde enkele jaren geleden heeft plaatsgevonden en dat verdachte sindsdien niet meer voor zedenfeiten met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank weegt daarnaast ook mee dat verdachte is veroordeeld voor tijdens de relatie met [slachtoffer] aan het adres van [slachtoffer] en haar familie geuite bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De ernst van het bewezenverklaarde zoals hiervoor is uiteengezet rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van een jeugddetentie, waarvan een deel voorwaardelijk. De rechtbank acht een jeugddetentie van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. De rechtbank ziet anders dan de Raad geen ruimte voor het opleggen van een leerstraf Tools4U, nu verdachte ter zitting te kennen heeft gegeven hiertoe niet gemotiveerd te zijn.
Het contactverbod op grond van artikel 38v Sr
Een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr kan worden opgelegd wanneer iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld. De maatregel kan slechts worden opgelegd indien dit strekt tot beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van het (opnieuw) begaan van strafbare feiten.
Hoewel is voldaan aan het criterium voor oplegging van deze maatregel, zal de rechtbank hiertoe niet overgaan. De rechtbank weegt hierbij mee dat het bewezenverklaarde enige tijd geleden heeft plaatsgevonden en dat verdachte sinds eind december 2021 geen contact meer heeft gezocht met [slachtoffer] of haar familie. De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot oplegging van deze maatregel dan ook af.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
(vertegenwoordigd door mr. [naam 1] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 12.500,-, aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vordering voor toewijzing vatbaar is met oplegging daarbij van de schadevergoedingsmaatregel met dien verstande dat de vervangende gijzeling op nul dagen moet worden gesteld.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft (gezien het standpunt dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken) betoogd dat [slachtoffer] in de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair is het standpunt dat de vordering gedeeltelijk kan worden toegewezen en voor het overige niet ontvankelijk moet worden verklaard nu niet duidelijk is of en in hoeverre er schade bestaat door eerdere nare seksuele ervaringen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Immateriële schade
- kader voor toewijzing immateriële schade
De rechtbank stelt voorop dat artikel 6:106 aanhef en sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) drie categorieën geeft waarin een benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen smartengeldvergoeding, namelijk indien verdachte het oogmerk had tot toebrengen van de schade (a), indien sprake is van aantasting in de persoon (b) of indien sprake is van aantasting van de nagedachtenis van een overledene (c). Onder sub b vallen drie verschijningsvormen; lichamelijk letsel (1), aantasting van eer en goede naam (2) en aantasting in de persoon op andere wijze (3).
Voor toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op punt 3 is het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Geestelijk letsel levert in het algemeen pas een aantasting in de persoon op zoals bedoeld in art. 6:106 BW indien bij het slachtoffer sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Het moet in elk geval gaan om ‘naar objectieve maatstaven’ vast te stellen psychische klachten ontstaan in verband met de omstandigheden van het geval. Een enkel psychisch onbehagen of zich gekwetst voelen is daarvoor onvoldoende.
De overwegingen van de rechtbank
Namens de benadeelde is aangevoerd dat [slachtoffer] nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de ingediende vordering valt binnen de categorie aantasting in de persoon op andere wijze. Zoals hiervoor is uiteengezet kan een aantasting in de persoon worden aangenomen indien er sprake is van geestelijk letsel dat voldoende concreet en naar objectieve maatstaven is vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank staat op basis van de onderbouwing van de vordering vast dat de psychische klachten van [slachtoffer] zijn ontstaan in verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte. De vordering is aldus voor toewijzing vatbaar. De stelling van de verdediging dat wellicht sprake is van eerdere nare seksuele ervaringen is niet onderbouwd. De rechtbank gaat hieraan dan ook voorbij. De rechtbank heeft zich bij het vaststellen van de hoogte van de immateriële schade rekenschap gegeven van de aangehaalde jurisprudentie en van vergelijkbare zaken. De rechtbank stelt de schade naar billijkheid vast op € 12.500,-. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 12.500,-, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal ten aanzien van voornoemde vordering de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit aan de benadeelde is toegebracht.
De rechtbank bepaalt op grond van artikel 36f lid 5 Sr dat de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:4:20 Sv kan worden toegepast, op 0 (nul) dagen wordt gesteld.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
verkrachting, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van
2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 12.500,- (zegge: twaalfduizendvijfhonderd euro) bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 12.500,- (zegge: twaalfduizendvijfhonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2021;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 12.500,-, (zegge: twaalfduizendvijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 0 (nul) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter tevens kinderrechter,
mr. C.A. Peterzon en mr. J.L. Souman, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van
D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025.
Mr. Peterzon en mr. Souman zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met onderzoeksnummer ONRBC22262 / Lucca / proces-verbaal nummer 2022015449. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 10 - 21:
V: Waarvan wil jij aangifte doen?
A: Vanwege mijn ex. Hij heeft dingen gedaan tegen mijn wil in op seksueel gebied.
V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: [verdachte] . Hij is nu 15 jaar. Ergens in [maand] is hij jarig.
V: Wanneer is dit gebeurd?
A: November 2021. Het is midden november gebeurd tot eind november. Ik heb vanaf 1 mei tot ergens in november een relatie gehad. Ik heb het uit gemaakt samen met mijn ouders op de bank. Hij had gedreigd mij dood te maken als ik niet kwam maar als ik wel kwam ook. Ik kwam dus niet en hij kwam toen bij mij thuis. Hij wilde nog alleen met mij praten boven. Dat vond ik prima.
A: Hij heeft toen ook seks gehad terwijl ik het niet wilde. Het deed ook pijn. Hij zei dat het niet pijn deed. Het deed mij wel pijn en is pas gestopt toen hij klaar kwam. Mijn moeder zat in de kamer er naast. Ik durfde er niks van te zeggen omdat ik dacht dat hij boos zou worden. Dat is de laatste dag dat ik hem zag. Dat was ook 2021.
V: Maar was het toen al uit?
A: Ja, dat had ik net gezegd. Toen heeft hij dus boven toch seks gehad tegen mijn zin in. Dat was op mijn slaapkamer aan de [adres 2] . Ik slaap op zolder.
V: Hoe gaat het dan verder?
A: Daarna was het opeens dat we 1 mei een relatie hadden.
V: Hoe kreeg je dat te horen?
A: Hij belde mij en zei: "I love you" en ik ook. Toen zei hij dat het aan was tussen ons.
V: Hoe ging het verder?
A: In de vijfde maand deden wij het voor het eerst met elkaar.
V: Wat bedoel je met het gedaan?
A: Seks gehad, dat was mijn eerste keer. We hebben daarna vaker seks gehad. In de zesde en zevende maand, in november, wilde hij anale seks proberen maar dat wilde ik niet. Hij wilde ook dat ik hem zou pijpen en dat wilde ik ook niet. Hij gaf aan dat ik het gewoon moest proberen Ik gaf aan dat ik het niet wilde en hij zei dat als het pijn deed we dan zouden stoppen. Toen heb ik het toch gedaan. Dan bedoel ik pijpen. Hij wilde dat ik doorging. Toen ging ik weer hem pijpen. Ik raakte met mijn tand zijn piemel en werd hij boos op mij. Hij zei: "Ga weg, ik hoef je niet meer te zien". Het gebeurde vaker dat ik het niet wou maar dan zei dat ik het moest doen. In november was ik alleen thuis en wilde hij weer anale seks hebben met mij hebben. Dat was bij hem thuis. Het pijpen was ook bij hem thuis. Ik gaf aan dat ik geen anale seks wilde maar hij zei dat ik gewoon moest gaan liggen en dat we het gingen proberen. Ik ben toen opgestaan. Hij wilde mij bijna slaan. Ik moest weer liggen. Hij probeerde het wel weer. Hij heeft 3 keer geprobeerd toen ik bij hem thuis was, dit was op
verschillende momenten. De vierde keer was bij mij thuis en toen is de anale seks wel gelukt, maar ik wilde het niet. Hij zei toen: 'Ik ga het proberen, het boeit me niet dat je pijn hebt". Ik zei toen au en toen is hij uiteindelijk gestopt.
V: Vanaf de vijfde maand veranderde dus de relatie?
A: Ja, in één keer. Ook op seksueel gebied. Hij heeft mij ook wel geslagen. Hij zei dat hij niet sloeg in het gezicht want dat zou opvallen. Hij sloeg mij op mijn armen en zei dat het stoeien was, maar dat was expres. Of hij sloeg mij hard in mijn maag. Hij pakte ook bij mijn kaak en zei dat ik dan moest praten. Maar dat lukte dan niet. Hij heeft ook een keer mijn keel dichtgeknepen terwijl ik op bed lag.
V: Waarom deed hij dat?
A: Geen idee, zonder reden. Soms omdat ik gelijk had. Hij werd dan boos. Hij zei dat ik loog en hem verraadde.
V: Kan je in het kort samenvatten op seksueel gebied wat je niet wilde?
A: Seks hebben als het pijn deed, seks hebben terwijl ik niet wilde, pijpen en anale seks wilde ik ook niet.
V: Seks wat ik niet wilde. Op welke manieren maakte je hem dat duidelijk?
A: Ik zei dat ik niet hoefde en dat ik er geen zin in had.
A. Dat tegen mijn wil in seks hebben begon in november.
V: Wat gebeurde er nog meer?
A: Ik mocht geen vrienden hebben. Ik mocht geen contact meer met hen hebben. Ik mocht
niet meer op social media. Ik heb mijn beste vriendin achter gelaten voor hem. Ik zag bijna mijn ouders niet meer. Ik mocht geen make-up dragen, ik mocht mijn kleding niet uitkiezen, ik mocht geen broek met gaten, na school moest ik direct naar huis en mocht geen familie zien. Ik moest steeds FaceTimen met hem en foto's sturen waar ik was als ik op school was.
V: Op welke manieren controleerde hij jou?
A: Via vrienden werden er foto's van mij gemaakt waar ik was Hij controleerde mijn
telefoon. Op vakantie mocht ik geen korte broek aan en mocht niks doen van hem. Hij wilde niet dat ik mee ging op vakantie.
V: Als je dit niet zou doen, wat zou hij dan doen?
A: Hij zei dat hij mij zou dood maken. Hij zei ook dat hij mij zou verkrachten of dat hij mijn zusjes of broertje zou dood maken. Hij zou mensen regelen. Hij zei dat hij een pistool zou regelen in Enschede of als hij boos was. Hij had ook een keer gezegd, de dag dat het uit ging: "Je komt hier anders maak ik je dood en als je komt maak ik je ook dood".
V: In het informatieve gesprek en net tijdens de aangifte vertelde je dat [verdachte] jou bij de keel pakte. Wanneer raakte hij jou voor het eerst op die manier aan?
A: Dit was in de zesde maand dat hij mij fysiek echt pijn ging doen. Dat wurgen is één keer gebeurd. Dat bij de kaak vastpakken deed hij veel vaker.
V: Hoe vaak is vaak?
A: Dat was bijna wel elke weekend als ik bij hem was. Soms was hij super lief en was hij een engel maar als we naar boven gingen sloeg hij om. Hij had altijd een reden om boos te zijn op mij volgens hem.
V: Hebben anderen wel eens wat gezien?
A: [naam 2] merkte wel op dat er iets was en anderen zagen aan mij dat ik anders was dan anders. Toen ik het uit had gemaakt werd ik weer mezelf en droeg ik make-up en was ik weer vrolijk. Dat viel mensen op. Ik zag er slecht uit in de periode met [verdachte] . Eén dag had ik ruzie gehad. Toen heeft hij mij veel geappt. Hij driegde mij dood te maken. Die screens heeft mijn vader nog. Hij zou mij dood maken. Dat heb ik [naam 2] en [naam 3] ook verteld. Ik heb het toen aan de mentor, [naam 4] verteld. Die heeft screenshots gemaakt van die bedreigingen Ik mocht niet omgaan met [naam 2] van [verdachte] . Hij zou toen dat hij me zou doodmaken en dat hij een pistool geregeld. [verdachte] kwam toen op school bij mij. Hij was boos en vroeg of ik had gezegd over dat pistool. Ik ontkende dit. Die dag heb ik met mijn mentor, vader en [verdachte] gezeten. De mentor had mijn vader gebeld en had gezegd dat hij zich zorgen maakte om mij.
V: Je hebt verklaard over een keer de keel dichtknijpen op bed. Wanneer was dit precies?
A: Het was bij mij thuis. Ik denk ergens in het midden van de relatie. Ik denk ongeveer de zesde maand maar wel voor oktober.
V: Wanneer had jij voor het eerst seks met [verdachte] dat jij niet wilde?
A: Ook in die november 2021.
V: Wat kan je daarover vertellen?
A: Ik wilde geen vaginale seks op dat moment Ik had er geen zin in.
V: Waar was dit?
A: Bij hem thuis.
V: En waar bij hem thuis?
A: Op zijn kamer.
V: Hoe heb je laten weten dat je niet wilde?
A: Ik heb het gezegd. Ik zei duidelijk dat ik het nu niet wilde. Ik heb dat vier keer tegen hem gezegd.
V: Wat vond hij daarvan dat jij dat niet wilde?
A: Hij dacht eerst: moet ik het dan niet doen? Maar daarna heeft hij het toch gedaan. Ik was ook wel eens ongesteld als ik daar was.
V: Die eerste keer, was je ook ongesteld?
A: Ja.
V: Hoe stopt het dan?
A: Als hij klaar was gekomen was het voor hem goed.
V: Wanneer is dan de eerst volgende keer daarna dat er iets gebeurde dat je niet wilde?
A: Die week erna was hij bij mij... het gebeurde echt elke keer bij hem. Dus die week daarna. Bij mij gebeurde het niet vaak. Het gebeurde vaak als ik ongesteld was als ik niet wilde.
V: Ging je elke weekend daar naar toe?
A: Ja, elke weekend om en om. Dan bij hem en dan bij mij.
V: Hoeveel tijd zat tussen die eerste en navolgende keer dat jij géén seks met hem wilde?
A: 2 weken later.
V: Wat gebeurde er die keer?
A: Weer hetzelfde. Dat ik het niet wou maar hij wel en zo ging het weer gebeuren. Maar die keer was het sneller klaar, dan was hij klaar gekomen en dan was het weer goed voor hem. We hadden toen normale seks.
V: Hoe vaak heb je uiteindelijk vaginale seks tegen je wil gehad?
A: Ik denk wel zo'n 4 keer. Ook heb ik het een paar keer niet gezegd. Ik heb het 4 keer echt gezegd dat ik het niet wilde en een aantal keren heb ik hem zijn gang laten gaan terwijl ik het niet wilde.
V: En hoe vaak heeft [verdachte] geprobeerd om anale seks met jou te hebben dat je niet wilde?
A: 3 keer geprobeerd een eenmaal is het hem echt gelukt.
V: Waar gebeurde de anale seks?
A: De eerste 2 keer was bij hem op de slaapkamer, toen nog een keer bij mij thuis en de laatste keer toen het wel lukte was bij mij. Dat was die keer dat mijn ouders naar mijn opa en oma waren en ik thuis was gebleven voor [verdachte] .
V: Wat was voor jou de meest heftigste negatieve ervaring?
A: Dat zijn er meer dan één. Met dat stikken van de keel, dat krijg ik ook elke keer terug in mijn gedachten. De anale seks. En ook de keren vaginale seks dat ik niet wilde hebben.
V: Wanneer was de laatste keer dat er seks plaats vond tegen je wil?
A: November, de laatste dag dat hij bij mij in huis was en toen het uit ging.
V: Kun je deze situatie omschrijven?
A: We hadden dat gesprek toen het uit was en hij wilde boven praten. Hij vroeg waarom ik het uit had gemaakt en dat we niks meer konden. Maar omdat we op mijn kamer waren en daar ook de eerste keer seks hadden gehad, wilde hij nu ook de laatste keer seks hebben. Ik zei dat ik ongesteld was en dat ik het niet wilde. Hij drong maar aan en zei dat het geen pijn zou doen. Ik liet het toen maar gebeuren en toen had ik toch pijn. Ik gaf aan dat ik pijn had en hij zei dat hij bijna klaar was en ik zei dat hij niet in mij klaar moest komen. Hij is toen toch in mij klaar gekomen.
V: Je hebt verklaard hoe jullie relatie verliep en hoe hij jou sloeg of bij de keel greep en dat je seksuele dingen moest doen die je niet wilde. Wat maakte het dat je hem toch bleef zien?
A: Hij zoekt mij op. Hij komt elke keer bij mij terug.
V: Maar die keren in je relatie. Je hebt seks dat je niet wilde en daarna ga je weer naar hem toe en hebt weer seks dat je niet wilde?
A: Omdat ik bang was en een relatie met hem had. Hij zei ook dat wanneer ik het zou uitmaken dat hij mij zou dood maken.
V: Maar [getuige 1] ?
A: eind december 2021 heb ik het hem verteld, voordat we wat kregen. [getuige 1] zei toen dat ik het aan mijn ouders moest vertellen en dat heb ik toen gedaan.
V: Wanneer heb je het aan je ouders verteld?
A: Het mishandelen en dichtknijpen weten ze wel. Ze weten wel dat we seks hebben gehad maar niet wat er allemaal tegen mijn wil in is gebeurd. Ze weten wel dat er iets is gebeurd tegen mijn wil op gebied van seks, maar niet de details en dergelijke.
V: Waar sliep [verdachte] bij jou thuis?
A: Ik sliep bij mijn zusje en hij op mijn kamer. [verdachte] vond dat niet heel leuk. Bij hem sliep ik wel bij hem.

2.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 22 - 34:

Wat ik mee kreeg was de vakantieperiode. Alleen maar op de telefoon, niet mee willen zwemmen. Tijdens het afwassen op de camping hoorde [naam 5] dat [slachtoffer] wel honderd keer excuses aanbood. Ze waren veel in [plaats] maar ze zij niet veel over haar verblijf.
Later merkte we dat er incidenten waren, ergens eind oktober, ik was gebeld door de mentor van [slachtoffer] , dat er toen een kanteling kwam. We merkten dat hij telkens de schuld neerlegde bij [slachtoffer] . Dat zij had gelogen. Je merkte toen een kanteling en toen werden we argwanend. Ik kreeg het niet scherp hoe het zat. Het werd zo gebracht dat we gingen twijfelen aan [slachtoffer] . Wat manipulerend van zijn kant. Je werd wat argwanend. Het voelde niet oké.
V: Hoe vaak is [verdachte] bij jullie blijven slapen?
A: Ik denk zo'n 10 keer.
V: Hoe vaak is [slachtoffer] bij [verdachte] blijven slapen?
A: Dat zal iets meer kunnen zijn. Maar ongeveer dezelfde verhouding. Ergens in een maand is ze toen wat vaker bij hem geweest. Dat was het moment dat ze van ons met de trein mocht. Dat is denk ik vanaf de zomervakantie.
Wat wij wel hebben gemerkt bij haar, is een enorme gedragsverandering. Van een lief meisje naar iemand die soms bijna onhandelbaar was en niet voor rede vatbaar. Soms heel basic, vroeg je naar voetbal en dan reageerde ze heel kribbig. Het was soms echt afwachten hoe ze de dag wakker werd. Ons oude meisje hebben we zien veranderen in een totaal ander meisje.
V: Over welke periode hebben we het dan?
A: Vooral vanaf de zomervakantie tot aan het moment dat het uit gegaan is. Dus zo'n 4
a 5 maanden.
V: En nu?
A: Nu zie je weer een oude [slachtoffer] terugkeren, afgezien van de angst.
V: Wanneer hoorde jij voor het eerst dat er wat was voorgevallen tussen [slachtoffer] en [verdachte] ?
A: Er zijn een aantal incidenten geweest. Die had ik voor mezelf in chronologische volgorde gezet. Wanneer wisten we dat er wat speelde, kreeg ik daar een goed beeld bij toen ik in de oude telefoon van [slachtoffer] ben gaan duiken en haar apps ben gaan lezen. Toen ik dat las dacht ik echt dat we hulp nodig waren. Het waren ernstige dingen. Doodsbedreigingen, bedreigingen, aanzetten tot, gewoon een heel patroon. Dat vond ik zo shocking, dat gaat alle grenzen te buiten. Toen heb ik contact gezocht met wijkagent [verbalisant] . Er stond bijvoorbeeld: "Reageer nu, je speelt met je leven, reageer nu, nu, nu". Wat ik las, het ging alle kanten op. Je leest van alles. Ik las dat ze geld moest stelen uit huis, je leest over seks dingen, verbaal geweld in de zin van doodsbedreiging, het moeten maken van selfies, wat heb je aan, je mag geen make-up op, wat is je rooster... dat soort dingen. Ik heb [verbalisant]
aangegeven dat we het niet wisten. [verbalisant] had wat printscreens. [verbalisant] heeft [slachtoffer]
gesproken. [slachtoffer] heeft verteld wat haar was overkomen en toen kwamen we met jullie in
contact. Ze heeft dit gesprek alleen gedaan, wij waren daar niet bij.
V: Wanneer was dit?
A: 7 januari heeft [verbalisant] met haar gesproken. Dus pas nadat we de apps gelezen hadden wisten we dat het niet goed was. Daarvoor zijn er ook dingen gebeurd. Ik ga terug naar 5 november. Dat was voor het eerst de dag dat er iets niet pluis zat, maar niet weten wat. Ik werd die vrijdag gebeld door de moeder van [verdachte] . [slachtoffer] zou dat weekend naar [plaats] gaan. Ik had gekscherend tegen [naam 5] gezegd dat we rust hadden. Ik werd dus gebeld dat [slachtoffer] niet kon komen. Zij was in contact geweest met een collega die corona had en de moeder van [verdachte] moest in quarantaine. De vraag was of wij dit [slachtoffer] zouden laten weten want ze zou uit school gelijk naar [plaats] gaan. Dat heb ik gedaan. [slachtoffer] was boos en zei dat ze toch ging. Ik heb haar toen uitgelegd dat dit niet kon in verband met de corona. Ik heb de moeder geappt dat ik met een boze [slachtoffer] zat en we misschien konden bellen. Zij gaf aan dat [verdachte] ook heel boos was. Daar hebben we over geappt. In de tussentijd was er geen land met [slachtoffer] te bezeilen. Kort daarna werd ik gebeld door de mentor van [slachtoffer] . Hij maakte zich ernstig zorgen over de veiligheid van [slachtoffer] . Ik was wat verbaasd. Ik ben toen zo snel mogelijk naar de school gereden. Op moment dat ik daar naar toe reed werd ik gebeld door de moeder van [verdachte] met de vraag of [verdachte] wel kon komen en dat ze elkaar konden zien. Ik
legde uit dat ik onderweg naar school was omdat ze twijfelde over haar veiligheid. Ik heb nadien de moeder wel gebeld. Toen ik aan kwam op school kwam [slachtoffer] wild naar buiten met de vraag: "Wat heb je gedaan". Voor de duidelijkheid, ik had [slachtoffer] gebeld op school dat ze niet naar [verdachte] mocht, ze was dus nog niet thuis geweest. [slachtoffer] vroeg dus wat ik had gedaan, en ik legde uit dat ik [verdachte] zijn moeder had gebeld en dat ik gebeld was door de school dat ze zich zorgen maakte voor de veiligheid van school. [slachtoffer] was boos dat ik die moeder hierover had geïnformeerd. Ik had geen idee van de ernst. Toen hebben we het gesprek gevoerd met de mentor. Hij vertelde dat [slachtoffer] met een vriendin naar hem toe was gekomen en dat ze bedreigd was. Dat ze daar erg van overstuur was en dat dit de reden was om mij te bellen.
Wij zijn die zondag nog naar mijn schoonouders geweest in [provincie] . [slachtoffer] is toen een tijd alleen met [verdachte] in ons huis geweest. Toen we thuis kwamen hebben we hem nog kort gezien en is hij weggegaan. Dit was het laatste moment dat hij bij ons thuis was.
Een week later, 15 november, vonden we een brief in de brievenbus nadat er op het keukenraam geklopt werd. De brief was gericht naar [slachtoffer] .
Op 21 november, toen stond hij bij ons aan de deur, bekende hij dat hij de brief had geschreven. [slachtoffer] herkende al zijn handschrift.
Terugkomen op die 15 november. Kort na de brief werd [slachtoffer] gebeld door een onbekend
nummer. Ik was daar bij. Ze nam op. Die zei op dwingende wijze dat ze nu met [slachtoffer] wilden praten. Ik ben vervolgens via de achteruitgang naar voren gelopen. Mijn andere
dochter had mij geappt dat [verdachte] voor de deur stond. Ik kwam naar voren en zag [verdachte] staan. Ik vroeg wat hij hier deed en wat hij wou. Hij wou met [slachtoffer] praten. [slachtoffer] was ondertussen ook buiten en ik vroeg wat zij wilde en of ze dit durfde. Ik zag dat ze angstig was. Ze durfde dit wel en ik zei dat ze voorzichtig moest doen. Ze gaf aan dat ze bang was.
Later bleek dat [verdachte] haar had gedwongen om naar [plaats] te komen. We hebben toen met haar gesproken. [slachtoffer] kreeg allemaal appjes met of ze hem had verraden en dergelijke. Twee uur later stond hij weer bij ons op de stoep. Er werd aangebeld door een onbekende jongen. Ik vroeg wat hij kwam doen en zei dat hij kleren van [verdachte] kwam ophalen. Ik zag in mijn ooghoeken [verdachte] en vroeg hem wat hij kwam doen. Hij wilde met [slachtoffer] praten. Ik had al gesproken met [slachtoffer] wat ze wilde met de relatie. Zij gaf ons het signaal dat ze wilde stoppen. We hadden aangegeven dat ze dat ook moest zeggen maar dat durfde ze niet. Ze was bang voor zijn reactie.
Hij stond toen aan de deur en kon merken dat hij boos was. Hij begon ook kankermongool te zeggen en kanker dit en kanker dat. Ik zag een hele andere kant van hem. Ik was van plan om de politie te bellen. Hij wilde ook de deur intrappen. Hij stond mij uit te dagen en vroeg zijn vriend om de telefoon bij de hand te houden om te filmen. [naam 5] heeft mij weggestuurd en heeft [verdachte] gekalmeerd. Hij is toen binnen gelaten om te komen praten. Dit moest niet op straat. We zijn gaan zitten en hebben hun laten praten en hun ondersteund. [slachtoffer] heeft durven zeggen dat ze wilde stoppen met de relatie. Ze zouden elkaar met rust te laten. Hij vroeg nog wel: "Weet je het zeker? Ik heb zoveel voor je gedaan". Uiteindelijk was het dit. Ze zijn toen een kwartiertje boven geweest om kleren te halen. We hebben ook nog gesproken over die dreigbrief en hoe ze onderling met elkaar om gingen. We hebben het ook gehad over hoe [verdachte] dingen zei en hoe dit over kwam op [slachtoffer] en hoe hun met elkaar om gingen.
[slachtoffer] durfde in de tussentijd niet meer over straat. Ik bracht haar naar school toe. Er was een gevoel van onveiligheid en dat begreep ik ergens wel maar ik had nog niet de context waar die onveiligheid precies in zat. We hadden alleen die brief.
Ik heb op 6 december hem
(de rechtbank leest: wijkagent [verbalisant] )via Twitter een bericht gestuurd. En 11 december om langs te komen om te praten. Ze was zo angstig dat we niet goed wisten wat we moesten doen. Op 16 december zijn hij en zijn vrouwelijk collega geweest en hebben we het erover gehad. Toen was de afspraak dat [slachtoffer] hem altijd een bericht kon sturen. Het ging over de angst voor [verdachte] en zijn kameraden.
Op oudjaarsdag was ik in Arnhem en [slachtoffer] belde dat [verdachte] op haar af kwam. Ik merkte
dat ze bang was. Ze gaf aan dat ze naar huis liep. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen: "Wat doe je
hier" en ik hoorde dat [verdachte] vroeg wie ze aan de lijn had. Toen hij hoorde dat ze mij aan de lijn had, liep hij weg. [slachtoffer] had het idee dat hij haar iets wilde aan doen. Ze gaf mij later aan dat hij een duistere blik had Ze was doodsbenauwd.
Dat was de reden om in de oude telefoon van [slachtoffer] te duiken. Daar ontstond toen wel dat beeld wat er gaande was. Ik was om 22:00 uur begonnen met lezen en om 03:00 uur ben ik gestopt, ik werd er misselijk van. Er ontstond een woede, onmacht van wat ik las. Verschrikkelijk. Toen vielen er stukjes op zijn plek.
Nog even over 24 augustus. [naam 5] werd gebeld door de vader van [naam 2] . Er kwam allemaal
informatie dat ze aangifte zouden doen tegen [verdachte] van bedreiging. [naam 5] gaf aan dat wij daar niet over gingen. Wij moesten ervoor zorgen dat [slachtoffer] van [verdachte] los kwam. [slachtoffer] moest dingen doen die het daglicht niet konden verdragen. [naam 5] gaf aan dat ze dit tegen [verdachte] moesten doen. Ik heb toen contact gezocht met de moeder van [verdachte] en verteld dat de ouders overwogen om aangifte te doen tegen [verdachte] . Ook hoorden wij dat [slachtoffer] dingen moest doen tegen haar wil in, zoals bepaalde kleding dragen.
Dat waren de eerste signalen dat er wat speelde met [verdachte] .
V: Wat weet jij over bedreigingen die [verdachte] geuit zou hebben naar [slachtoffer] ?
A: Dat is wat ik terug lees. De doodsbedreigingen in de app, dat hij zei, ik schiet twee kogels door je kop, ik maak je dood. Dat heb ik talloze keren teruggelezen in de app. Wat ik heel ernstig vind is dat hij [naam 6] wat wil aandoen en verkrachten, dat hij [naam 7] wat aan wilde doen, ons, de ouders van [naam 2] . Maar vooral dat hij het broertje en zusje van [slachtoffer] hierbij in trekt, vond ik walgelijk om te lezen. Ik weet nog dat [verdachte] naar huis ging op een zondag en afscheid nam. Hij gaf [naam 7] een high five en en wilde [naam 6] dit ook doen maar die wilde dat niet. Ik las in de app terug dat [verdachte] aan gaf dat [slachtoffer] moest zeggen tegen [naam 6] dat hij een gevaarlijk persoon is en dat ze dit moest zeggen wanneer ik niet aanwezig zou zijn. En hij is 15 jaar. Als je zo respect wil afdwingen doe je dat op de verkeerde manier.
V: Wat heeft ze uiteindelijk verteld over mishandelingen die [verdachte] gepleegd zou hebben?
A: Het enige wat ze mij gezegd heeft dat ze tegen de muur gedrukt werd en dat hij met zijn onder arm tegen haar keel zette. Hij sloeg haar niet in het gezicht want dat zou blauwe plekken opleveren.
V: En over de frequentie hoe vaak dit gebeurd zou zijn?
A: Het was niet eenmalig maar of dat wekelijks was, dat heeft ze niet gezegd. Maar wel dat het vaker gebeurde.
V: Wat heeft ze uiteindelijk verteld over wat haar is overkomen op seksueel gebied?
A: Niks, behalve dat [naam 5] aan haar gevraagd heeft of het vrijwillig gebeurd is. Daarop gaf ze aan dat het niet altijd vrijwillig was.
V: Wat heeft dit voorval gedaan met [slachtoffer] ?
A: Die is volledig het vertrouwen kwijt in de mens. Ze vertrouwd niemand meer, is zeer angstig.
A: Als ik de reflex zie van haar en de angst bij haar, dan denk ik, dan moet je heel goed toneel kunnen spelen. Je ziet oprecht angst. Als de deurbel gaat vraagt ze al wie het is. Ook onbekende nummers die bellen zie je angst. De paniek zie je.

3.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 36 - 40:

O: Ik wil het nu hebben over de gedane aangifte van [slachtoffer] .
V: Wanneer hoorde jij voor het eerst dat er wat was voorgevallen tussen [slachtoffer] en [verdachte] ?
A: De eerste dag dat ik haar in het echt zag. Ik denk op 7 januari,
V: Wat heeft [slachtoffer] precies verteld wat haar was overkomen?
A: Dat [verdachte] dingen bij haar deed wat ze niet wou. En dat ze dit niet toe wilde laten. Dat hij haar aanrandde. Dat hij ook haar familie bedreigde.
V: Weet je wat ze zei?
A: Dat hij haar heeft aangerand, bedreigd en lichamelijk mishandeld.
V: Wat weet jij over bedreigingen die [verdachte] geuit zou hebben?
A: Dat hij [slachtoffer] 's ouders zou doodschieten, dat hij haar broertje zou onthoofden. En
iets met het zusje, dat weet ik zo niet meer.
V: Wat weet jij van mishandelingen die [verdachte] gepleegd zou hebben?
A: Volgens mij heeft ze mij verteld dat hij haar heeft geslagen,
V: Je had het ook over aanranding?
A: Als zij iets niet wou, dat hij uit het niets aan haar ging zitten. Persoonlijke plekken terwijl zij dit niet wou.
V: Heeft zij ook gezegde welke persoonlijke plekken?
A: Plekken waar jezelf alleen aan zit. Zo heeft ze het gezegd.
V: Heeft zij benoemd aan welke plekken hij heeft gezeten?
A: Bij de keel en aan haar tieten.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven op pagina’s 41 en fotobijlagen pagina 45 - 46:
Op zondag 20 februari 2022 ontving ik een zestal mails van de vader van [slachtoffer] . In de
mails stonden teksten als ook schermafbeeldingen.
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]