ECLI:NL:RBOVE:2025:1831

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
08-730105-18 omzetting dwangverpleging
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van terbeschikkingstelling naar dwangverpleging in verband met niet-naleving van voorwaarden en risico op recidive

Op 31 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor mishandeling en andere misdrijven. De rechtbank heeft het verzoek van het Openbaar Ministerie om betrokkene alsnog van overheidswege te verplegen toegewezen. Betrokkene, geboren in 1992, had zich niet gehouden aan de voorwaarden van zijn terbeschikkingstelling, wat leidde tot zorgen over de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een patroon van agressief gedrag en onvoldoende medewerking aan de behandeling. Ondanks eerdere pogingen tot resocialisatie en behandeling, bleek betrokkene niet gemotiveerd en was er geen gedragsverandering. De reclassering en deskundigen gaven aan dat de huidige terbeschikkingstelling met voorwaarden niet meer uitvoerbaar was en dat een langdurige forensische behandeling noodzakelijk was. De rechtbank heeft daarom besloten tot omzetting naar dwangverpleging, waarbij de veiligheid van anderen voorop staat. De rechtbank heeft het verzoek tot aanhouding van de behandeling afgewezen, omdat zij voldoende informatie had om een beslissing te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-730105-18
Datum uitspraak: 31 maart 2025
Beslissing op de vordering ex artikel 38c van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van het Openbaar Ministerie, strekkende tot een bevel alsnog verpleging van overheidswege in de zaak tegen:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] ,
verblijvende in de [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De aanleiding

Betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 maart 2021 ter beschikking gesteld, waarbij betreffende het gedrag van betrokkene voorwaarden zijn gesteld, na bewezenverklaring van de misdrijven:
  • mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
  • opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Het hof heeft daarbij vast gesteld dat de bewezenverklaarde “mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd” een misdrijf betreft dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een ander als bedoeld in artikel 38e Sr. Zodoende is de terbeschikkingstelling, in het geval de terbeschikkingstelling met voorwaarden in de toekomst alsnog wordt omgezet naar een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet beperkt tot de maximale periode van vier jaren.
Eerder had de rechtbank Overijssel bij vonnis van 28 november 2019 aan betrokkene een terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 22 maart 2021. Deze terbeschikkingstelling is verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 31 maart 2025, welke afzonderlijk is opgemaakt.
Het Openbaar Ministerie heeft op 27 februari 2025 een vordering ingediend als bedoeld in artikel 38c van het Wetboek van Strafrecht tot het afgeven van een bevel alsnog van overheidswege doen verplegen van betrokkene.
De rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, heeft op 28 februari 2025, de vordering van de officier van justitie tot afgifte van een voorlopig bevel verpleging toegewezen.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het advies vordering naar omzetting dwangverpleging van Reclassering Nederland van 27 februari 2025, opgemaakt en ondertekend door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker en [naam] , unitmanager;
  • de voortgangsverslagen over de periode van 13 februari 2024 tot 11 maart 2025;
  • het schrijven van Transfore van 25 februari 2025.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 27 februari 2025 gevorderd dat betrokkene alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 17 maart 2025. De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Boksem, advocaat in Leeuwarden;
  • de officier van justitie;
  • [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering en heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van overtreding van de voorwaarden, en van een situatie waarin de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen alsnog de verpleging van betrokkene van overheidswege eist.
Betrokkene en zijn raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot het alsnog verplegen van overheidswege moet worden afgewezen. De raadsman heeft daartoe primair aangevoerd dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden die worden gesteld aan het alsnog verplegen van overheidswege van betrokkene, omdat hij zich heeft gehouden aan de gestelde voorwaarden. Bovendien is geen sprake van een situatie waarin de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging van overheidswege eist. Als de rechtbank van oordeel is dat sprake is van een situatie waarin de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen een verpleging van overheidswege eist, verzoekt de raadsman subsidiair om de behandeling van de zaak aan te houden en te bepalen dat nader diagnostisch onderzoek moet plaatsvinden naar de mogelijkheden om de terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten, met eventueel een aanvullende voorwaarde dat betrokkene medicatie inneemt.

2.De beoordeling

De rechtbank dient op grond van het bepaalde in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) te bepalen of, indien een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, betrokkene alsnog van overheidswege dient te worden verpleegd.
De rechtbank neemt bij haar overweging de over betrokkene opgemaakt adviezen van de reclassering, de over betrokkene opgemaakte pro Justitia rapportage en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking. De rechtbank neemt eveneens in aanmerking dat er sprake is van een tweede terbeschikkingstelling.
Het advies van de reclassering
Het omzettingsadvies van de reclassering houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Binnen de huidige terbeschikkingstelling ondergaat betrokkene zijn derde behandelpoging.
Er is sprake geweest van een stabielere periode en een positievere ontwikkeling in het functioneren van betrokkene. De samenwerking met de behandelaren en de reclassering is zeer fragiel en wisselvallig. De behandeling van betrokkene is meerdere malen onderbroken en betrokkene is verschillende keren terug- en overgeplaatst. Reden voor deze onderbrekingen waren (verbaal) agressieve en bedreigende/intimiderende gedragingen, het plegen van vernieling en het verlenen van onvoldoende medewerking aan de behandelonderdelen en bijzondere voorwaarden. Het afschalen naar een lager beveiligingsniveau met minder structuur zorgt voor overvraging bij betrokkene en een toename van het risico op delictgedrag. De afgelopen periode heeft betrokkene verbleven in [locatie 1] in [plaats 1] , in een [locatie 2] in [plaats 2] , in [locatie 3] , in de [locatie 1] voor een time-out en uiteindelijk in de [locatie 4] te [plaats 3] .
De opname bij [locatie 4] in [plaats 3] kenmerkt zich door continue aanhoudende frictie en spanning in het contact met betrokkene, wat de samenwerking en continuïteit van het traject ernstig belemmerd. Er is geen enkele overeenstemming over de gestelde diagnostiek, wat maakt dat betrokkene zich niet wil laten behandelen voor de gestelde diagnoses. Het benoemen ervan roept verontwaardiging bij betrokkene op, wat de behandeling dan weer bemoeilijkt. Er ontstaan met enige regelmaat situaties die onvrede bij betrokkene geven, stress veroorzaken en de onderlinge relatie onder spanning zet.
Het traject van betrokkene kenmerkt zich door agressie-incidenten, onvoldoende medewerking aan behandeling en een aanhoudende, problematische samenwerking met de betrokken professionals. De reclassering stelt dat Transfore geen mogelijkheden ziet voor herstel en het voortzetten van de behandeling, omdat betrokkene zich in de huidige situatie (wederom) bedreigend en intimiderend opstelt naar haar medewerkers. Het behandelteam loopt momenteel op eieren en voelt zich niet vrij om relevante onderwerpen te bespreken.
Zij schat het risico op een geweldsescalatie in op realistisch als zij betrokkene benaderen. Deze situatie en het gedrag van betrokkene is gelijk aan eerdere opnamepogingen en kan worden gezien als een (gedrags)patroon dat voortkomt uit zijn stoornissen. Uit het bericht van Transfore volgt dat een voortzetting van het verblijf van betrokkene niet langer mogelijk is.
Ten aanzien van de beïnvloeding en behandeling van zijn stoornissen is betrokkene weinig veranderbaar. De problematiek van betrokkene blijft zich herhalen en bemoeilijkt het behandel- en resocialisatietraject binnen de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Op basis van het algeheel verloop en de professionele inzichten heeft de reclassering ernstige twijfels of een verantwoorde resocialisatie binnen het huidige kader te voltooien is. Bij betrokkene is sprake van complexe problematiek en er is geen sprake gedragsverandering, waardoor het risico op recidive onverminderd is.
De reclassering is dan ook van mening dat uitvoering aan het toezicht, waaronder de bijzondere voorwaarde ‘opname in een zorginstelling’, niet uitvoerbaar is gebleken binnen het huidige kader. Zij acht het niet haalbaar en verantwoord om de behandeling en resocialisatie van betrokkene binnen het huidige kader voort te zetten. Het recidiverisico is de afgelopen vier jaren niet teruggedrongen en het risico op herhaling van gewelddadig gedrag is onverminderd hoog. De reclassering acht de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet meer passend, nu een langdurige forensische behandeling voor de complexe problematiek van betrokkene noodzakelijk is gebleken. De reclassering adviseert dan ook een omzetting van terbeschikkingstelling naar een kader met dwangverpleging.
De deskundige ter terechtzitting
Op de zitting heeft reclasseringswerker [reclasseringswerker] het advies tot het alsnog verplegen van overheidswege van betrokkene gehandhaafd en in aanvulling op het rapport naar voren gebracht dat hij, ondanks dat veroordeelde zegt nu wel gemotiveerd te zijn, geen mogelijkheden ziet in voortzetting van het reclasseringstoezicht. Bij betrokkene is sprake van een gebrekkig probleeminzicht en weinig ziektebesef en niet valt in te zien of de betrokkene nu wel gemotiveerd blijft voor de hulpverlening vanuit de reclassering. Het gedrag van betrokkene blijft onveranderd en het risico op recidive is niet afgenomen. Dit zal tijdens een vierde behandelpoging niet anders zijn. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden is niet voldoende voor betrokkene en is voor de reclassering niet uitvoerbaar.
De pro Justitia rapportage
Betrokkene heeft niet meegewerkt aan het onderzoek van de psychiater, omdat hij geen vertrouwen heeft in een NIFP rapportage. Door deze weigering kan de psychiater geen uitspraak doen over de diagnostiek van betrokkene en hoe de autismestoornis zich verhoudt tot een eventuele persoonlijkheidsstoornis.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van hetgeen is vermeld in de adviesrapportage vordering naar omzetting dwangverpleging en het verlengingsadvies van de reclassering stelt de rechtbank vast dat betrokkene de gestelde voorwaarden niet naleeft. De reclassering beschrijft dat het traject van betrokkene zich kenmerkt door agressie-incidenten, onvoldoende medewerking aan de behandeling en problematische samenwerking met de betrokken professionals.
Uit voornoemd rapport blijkt daarnaast dat de medewerkers van Transfore geen mogelijkheden zien voor herstel en het voortzetten van de behandeling, omdat betrokkene zich bedreigend en intimiderend naar hen opstelt. De opname in een zorginstelling is dan ook niet uitvoerbaar gebleken binnen het huidige kader. Ook heeft betrokkene zich niet gehouden aan de aanwijzingen van de reclassering. De agressie-incidenten waarnaar de reclassering refereert lijken voor te komen uit onmacht. Betrokkene raakt bij de minste verschillen van inzicht over zijn behandeling overprikkeld waarbij het risico op agressie toeneemt.
De rechtbank acht de voortzetting van het reclasseringstoezicht onder de huidige voorwaarden niet mogelijk en heeft hierbij in het bijzonder gelet op hetgeen de deskundige in aanvulling op het rapport naar voren heeft gebracht. De deskundige heeft verklaard dat niet valt in te zien of betrokkene nu wel gemotiveerd blijft en kan blijven voor de hulpverlening, nu zijn gedrag eerder onveranderd bleek en het risico op recidive niet is afgenomen. De verwachting van de deskundige is dat dit tijdens een nieuwe behandelpoging niet zal veranderen. Ook heeft hij aangegeven dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet afdoende is. Er is vier jaar lang geprobeerd om een gedragsverandering te bewerkstelligen, maar dit lukt niet, omdat er telkens herstelgesprekken gevoerd moeten worden. Daardoor komt het behandelteam niet tot een inhoudelijke en daadwerkelijke behandeling. Betrokkene moet volgens de deskundige worden behandeld op een plek waar hij bij het overtreden van de regels niet de deur gewezen wordt. De rechtbank begrijpt dat de reclassering geen uitvoering meer kan geven aan een verantwoord risicomanagement onder de huidige terbeschikkingstelling met voorwaarden en het daaraan gekoppelde beveiligingsniveau.
De rechtbank sluit zich aldus aan bij de inschatting van de reclassering en is op grond daarvan ook van oordeel dat het huidige juridische kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden onvoldoende garanties biedt voor de veiligheid van anderen. Een voortzetting daarvan is bovendien niet mogelijk, nu de kliniek waar betrokkene onder behandeling was geen behandelmogelijkheden meer ziet.
De raadsman heeft subsidiair verzocht om de behandeling van de zaak drie maanden aan te houden en te bepalen dat nader diagnostisch onderzoek moet plaatsvinden, zodat onderzocht kan worden of de terbeschikkingstelling met voorwaarden voortgezet kan worden met een aanvullende voorwaarde dat betrokkene medicatie inneemt. De rechtbank is van oordeel dat dit verzoek afgewezen moet worden, omdat zij zich op basis van de zich in het dossier bevindende rapportages over betrokkene voldoende voorgelicht acht om over de vordering tot het alsnog van overheidswege doen verplegen van betrokkene te beslissen.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, bevelen dat betrokkene alsnog van overheidswege zal worden verpleegd, nu betrokkene de gestelde voorwaarden niet heeft nageleefd en het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist.

3.De beslissing

De rechtbank:
  • wijst afhet verzoek tot aanhouding;
  • beveelt dat
Aldus gegeven door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. R. Horstink, rechters, in tegenwoordigheid van E. Bauhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 maart 2025.
mr. R. Horstink is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.