ECLI:NL:RBOVE:2025:1829

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
08-190105-19
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een veroordeelde met complexe problematiek

Op 31 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel van een veroordeelde, geboren in 2002. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 14 september 2020 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de PIJ-maatregel met acht maanden toegewezen. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de inhoud van verschillende rapportages, waaronder die van gedragswetenschappers en psychologen, die de problematiek van de veroordeelde in kaart hebben gebracht. De veroordeelde vertoont ernstige gedragsproblemen, waaronder een hechtingsstoornis en antisociale persoonlijkheidskenmerken, en heeft een geschiedenis van delictgedrag. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en voor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank benadrukt dat de veroordeelde positieve stappen heeft gezet, zoals het vinden van werk en het stoppen met drugsgebruik, maar dat er nog voldoende tijd nodig is om het resocialisatietraject succesvol te doorlopen. De rechtbank acht een verlenging van acht maanden noodzakelijk om de laatste doelen van het STP-plan te realiseren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-190105-19
Datum uitspraak: 31 maart 2025
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:
[veroordeelde] .
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats] , in [plaats 1] ,
hierna te noemen: [veroordeelde] .

1.De aanleiding

De maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) is bij
vonnis van de rechtbank Overijssel van 14 september 2020 opgelegd, na bewezenverklaring
van de misdrijven (zakelijk weergegeven):
-
diefstal met geweld, in vereniging;
- afpersing, in vereniging;
- opzetheling;

dwang,

- wederspannigheid met letsel als gevolg en
- mishandeling.
De PIJ-maatregel is ingegaan op 29 september 2020. De PIJ-maatregel is voor het laatst
verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 30 september 2024 en eindigt, als zij niet wordt verlengd, op 7 maart 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de overgelegde stukken, te weten:
  • het PIJ-verlengingsadvies van [verblijfplaats] van 21 januari 2025, opgemaakt en ondertekend door [naam 1] , gedragswetenschapper en [naam 2] , pedagogisch directeur [verblijfplaats] ;
  • de pro Justitia rapportage van N. Duits, psychiater, van 3 januari 2025;
  • de pro Justitia rapportage van E. Crombach, GZ-psycholoog, van 3 januari 2025;
  • het YOUTURN, elfde perspectiefplan van 21 januari 2025.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 24 januari 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met acht maanden.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 17 maart 2025.
De rechtbank heeft op de openbare terechtzitting gehoord:
  • [veroordeelde] , bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.G. Bischop, advocaat in Deventer;
  • de officier van justitie;
  • [naam 1] , voornoemd als deskundige, verbonden aan [verblijfplaats]
  • de moeder van [veroordeelde] , mevrouw [naam 3] .
De officier van justitie heeft op de zitting de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel met acht maanden gehandhaafd.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan de verlenging van de PIJ-maatregel maar opgemerkt dat PIJ-maatregel met zes maanden verlengd moet worden, zoals de psychiater en psycholoog ook adviseren.

4.De beoordeling

De vordering is op tijd ingediend, namelijk op 24 januari 2025.
De rechtbank moet op grond van artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bepalen of de termijn van de PIJ-maatregel moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen de inhoud van de pro Justitia rapportages, het PIJ-verlengingsadvies van [verblijfplaats] en de daarop door de deskundige ter zitting gegeven toelichting mee.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Het verlengingsadvies van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in. Uit het rapport van [verblijfplaats] blijkt dat er bij de 22-jarige [veroordeelde] sprake is van een problematisch verlopen hechting. [veroordeelde] laat zich niet aanspreken, legt alle verantwoordelijkheid buiten zichzelf en het ontbreekt hem aan zelfinzicht. Dit heeft te maken met zijn hechtingsstoornis en zijn antisociale, psychopathe, narcistische en borderline persoonlijkheidskenmerken. Al vanaf zijn derde levensjaar heeft [veroordeelde] problemen met boosheid. Hij heeft beperkt zicht op zijn emoties. Ook gebruikt hij al sinds jonge leeftijd drugs. De behandeling en begeleiding van [veroordeelde] richt zich op de individuele problematiek en wordt voornamelijk extern gestuurd. [veroordeelde] geeft te kennen dat hij geen behoefte heeft aan behandeling en deze zal volgen als het verplicht is. [veroordeelde] heeft schema- en psychomotore therapie gevolgd en deze positief afgerond. Hij heeft ook gedragstherapie gevolgd om te stoppen met zijn middelengebruik. [veroordeelde] is in staat om te reflecteren op zijn eigen handelen en hij en zijn netwerk weten welke kernovertuigingen hij heeft en welke factoren bij hem leiden tot delictgedrag. De behandeling van [veroordeelde] bevindt zich in de laatste fase en richt zich op het (opnieuw) vormgeven van resocialisatie en het aangaan van een samenwerking waarin hij regels en afspraken opvolgt en verantwoordelijkheden draagt. Een verdere intramurale behandeling lijdt nauwelijks tot meerwaarde, omdat [veroordeelde] hiervoor weinig is gemotiveerd en hij in een omgeving verblijft van antisociale anderen.
[veroordeelde] was gestopt met zijn scholings- en trainingsprogramma (hierna: STP), maar dit traject wordt weer opgestart na recidive en meerdere positieve urinecontroles.
Het perspectief richt zich op het herstarten van het STP, waarvoor het van belang is dat [veroordeelde] zijn schulden afbetaald en een stabiele situatie heeft op het gebied van wonen en financiën. Tijdens het eerdere STP is gebleken dat [veroordeelde] impulsief over kan gaan tot het plegen van een delict wanneer hij geld nodig denkt te hebben. [veroordeelde] is – ondanks de betrokkenheid van verschillende hulpverleners en zijn buddycoach – overgegaan tot het plegen van een delict met financieel gewin. Het is daarom van belang zicht te houden op de risicoscenario’s en hier een passend risicomanagement voor op te stellen. In de komende periode zal middels gerichte behandeling en begeleiding hier naartoe worden gewerkt. [veroordeelde] zal uiteindelijk doorstromen naar een begeleid wonen organisatie met ambulante hulpverlening en een buddycoach. Bij een goed verloop van de behandeling met voldoende medewerking en bewerking van de risicofactoren schat de kliniek in dat [veroordeelde] op zijn vroegst in oktober 2025 in aanmerking komt voor een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel.
Zonder behandeling en duidelijke kaders wordt het risico op recidive ingeschat als hoog, vanwege onvoldoende copingvaardigheden, actief cannabisgebruik, omgang met een negatief netwerk en de persoonlijkheidsproblematiek van [veroordeelde] . Binnen de huidige kaders van de PIJ-maatregel wordt het risico als matig ingeschat met de inzet van het risicomanagement. Om te voorkomen dat [veroordeelde] binnen het huidige kader recidiveert, is het van belang dat hij wegblijft van jongeren die een slechte invloed op hem hebben en dat hij blijft communiceren met zijn hulpverleners. [veroordeelde] heeft moeite met plannen, ordenen en prioriteren. Het is daarom belangrijk dat de [verblijfplaats] betrokken blijft zodat een terugplaatsing mogelijk blijft. Om te leren functioneren buiten de context van een (behandel)groep is het van belang dat [veroordeelde] veiligheid en autonomie ervaart. [veroordeelde] moet stapsgewijs leren een prosociaal en crimineelvrij leven op te bouwen in de samenleving. De kliniek adviseert om de PIJ-maatregel met acht maanden te verlenen, gezien een korter traject niet realistisch lijkt.
De deskundige ter zitting
Op de zitting heeft [naam 1] het advies gehandhaafd en in aanvulling op het rapport naar voren gebracht dat [veroordeelde] bij te veel vrijheid impulsief kan reageren. [veroordeelde] werkt sinds 17 februari jl. bij een callcenter in [plaats 2], en heeft een groot deel van zijn schulden afbetaald. [veroordeelde] is gestopt met het gebruik van middelen en heeft sinds 17 februari jl. geen positieve urinecontroles meer gehad. Deze week zal – naar verwachting – het STP-plan worden opgestuurd. In overleg met de reclassering wordt er gekeken naar elektronisch toezicht als voorwaarde. Criminele activiteiten en verlies van werk zijn signalen die mogelijk tot delictgedrag kunnen leiden, daarom is als voorwaarde het geven van een time-out van belang zodat [veroordeelde] teruggeplaatst kan worden in de [verblijfplaats] . Het STP-plan is opgesteld op basis van de verlenging van de PIJ-maatregel met acht maanden, zodat stapsgewijs kan worden opgebouwd. De deskundige acht een periode van zes maanden te kort om het STP-plan een reële kans van slagen te geven. Een belangrijke reden hiervoor is dat het plan nog niet definitief is, mede doordat [veroordeelde] het niet eens is met de opgelegde gebiedsbeperkingen. Deze beperkingen belemmeren hem in het verlenen van de nodige zorg aan zijn moeder. Het definitieve plan moet nog worden goedgekeurd.
De rapportage van de psychiater
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij [veroordeelde] is sprake van een hechtingsstoornis en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en psychopathe kenmerken met narcistische en borderline kenmerken. Daarnaast is bij [veroordeelde] sprake van misbruik in cannabis. Op basis van de voorgeschiedenis, de verslaglegging van de [verblijfplaats] en het gesprek met de behandelcoördinator stelt de psychiater vast dat de behandeling van [veroordeelde] werd beperkt door zijn psychopathologie, waardoor een behandelpatstelling ontstaan. Verder lijkt de begrenzing van [veroordeelde] bemoeilijkt door zijn eisende manipulatie.
[veroordeelde] misbruikt al geruime tijd cannabis in de instelling en er is een maximale urinewaarde als consensus, maar dit blijkt een moeilijke begrenzing, gelet op meerdere positieve urine controles. [veroordeelde] kan bij een mislukt vrijhedenbeleid tot impulsief en berekenend geweld naar anderen komen door frustratie, krenking en persoonlijk gewin. [veroordeelde] voldoet nog niet aan de basisvoorwaarden voor een verantwoord verblijf buiten de [verblijfplaats] . Er zijn nog onvoldoende beschermende factoren, die opwegen tegen de risicofactoren. Een voorwaardelijke beëindiging is dan ook nog niet mogelijk. Met het STP krijgt [veroordeelde] de gelegenheid om werk, geldbeheer en het begin van wonen aan te houden met ondersteuning. Gelet op de risicoscenario’s, het risicomanagement en de beschreven patstelling van de behandeling adviseert de psychiater om de PIJ-maatregel met zes maanden te verlengen.
De rapportage van de psycholoog
Het rapport van de psycholoog houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij [veroordeelde] is sprake van een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met agressieve- criminele- en narcistische trekken en een stoornis in het gebruik van cannabis. [veroordeelde] heeft met enige mate inzicht in zijn stoornis en het risico op gewelddadig gedrag. Hij ziet de noodzaak van zijn behandeling minder in en laat op verschillende vlakken instabiliteit zien. Er is wel sprake van behandeltrouw en responsiviteit ten opzichte van de PIJ-maatregel. [veroordeelde] zal professionele ondersteuning en toezicht buiten de [verblijfplaats] nodig hebben en zal hierin ook zelf moeten investeren. Hij dient onder meer met stress leren om te gaan. Tijdens zijn vorig STP heeft [veroordeelde] opnieuw een delict gepleegd. Om het risico op recidive te verminderen is het van belang dat [veroordeelde] de kans krijgt verantwoordelijkheid te nemen voor zijn resocialisatie. [veroordeelde] is tijdens het onderzoek van de psycholoog aan het solliciteren. Tijdens het STP zal [veroordeelde] de eerste tijd nog afhankelijk zijn van behandeling en begeleiding om te voorkomen dat zijn stress te hoog oploopt en hij opnieuw recidiveert.
Het is dan ook van belang dat [veroordeelde] voldoende veiligheid en autonomie ervaart voordat de PIJ-maatregel voorwaardelijk wordt beëindigd. De psycholoog adviseert om de PIJ-maatregel met zes maanden te verlengen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de maatregel destijds is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, en verlenging daarom mogelijk is volgens de wet. De rechtbank is op basis van de rapportage van de kliniek, de pro Justitia rapportages en hetgeen de deskundige ter zitting heeft verklaard van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de PIJ-maatregel eist, en dat verlenging in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [veroordeelde] is.
De rechtbank stelt vast dat de behandeling van [veroordeelde] zich in de laatste fase van de PIJ-maatregel bevindt. [veroordeelde] heeft de afgelopen periode een positieve ontwikkeling laten zien en heeft een groei doorgemaakt. [veroordeelde] heeft diverse therapieën positief afgerond en kan reflecteren op zijn eigen gedrag. Sinds 17 februari 2025 heeft [veroordeelde] werk, waar hij plezier uithaalt. Ook gebruikt hij sinds 17 februari jl. geen cannabis meer. De rechtbank benadrukt dat dit positieve ontwikkelingen zijn voor het verdere verloop van het traject. [veroordeelde] zal op een aantal vlakken nog stappen moeten zetten, die met name zien op het STP. De rechtbank acht het van belang dat voor dit traject voldoende tijd wordt genomen. Hoewel [veroordeelde] dit anders ziet, zal dit ook in het belang zijn van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [veroordeelde] . Daarbij heeft de rechtbank een eerdere terugval van zijn STP meegenomen in de afweging om de duur op acht maanden te bepalen.
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie dan ook toewijzen en de PIJ-maatregel verlengen voor de duur van acht maanden. De rechtbank acht, gelet op het advies van de kliniek en het verhandelde ter terechtzitting, deze termijn noodzakelijk om op een verantwoorde en zorgvdige manier het STP te doorlopen. Een kortere duur van de verlenging van de PIJ-maatregel acht de rechtbank niet reëel, nu het STP-plan naar verwachting eind deze week pas zal worden opgestuurd. De inschatting is dat acht maanden noodzakelijk zijn om de laatste doelen te realiseren. De rechtbank ziet daarom aanleiding om de maatregel met acht maanden te verlengen, zoals is geadviseerd door de kliniek en gevorderd door de officier van justitie.

5.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de PIJ-maatregel van
[veroordeelde]met
acht maanden.
Aldus gegeven door mr. A. van Holten, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. S.K. Huisman en mr. R. Horstink, rechters, in tegenwoordigheid van E. Bauhuis, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 31 maart 2025.
mr. R. Horstink is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.