ECLI:NL:RBOVE:2025:1826

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
11401267 \ CV EXPL 24-4081
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door Q-Park na onrechtmatig verlaten van parkeergarage

In deze zaak vordert Q-Park, vertegenwoordigd door mr. C.F.P.M. Spreksel, betaling van een schadevergoeding van gedaagde, die de parkeergarage heeft verlaten door middel van 'treintje rijden'. De kantonrechter heeft op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in Zwolle. Q-Park stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door zonder geldig parkeerbewijs de parkeergarage te verlaten. De kantonrechter oordeelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen en dat gedaagde zijn verplichtingen niet is nagekomen. Het verweer van gedaagde, dat hij in een noodsituatie verkeerde, wordt verworpen. De kantonrechter oordeelt dat de hoogte van de schadevergoeding, bestaande uit een tarief voor een verloren kaart en een aanvullende schadevergoeding, redelijk is en dient als prikkel tot nakoming. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 410,49, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 11401267 \ CV EXPL 24-4081
Vonnis van 25 maart 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij, hierna te noemen Q-Park,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
1.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties in (o.a.) Nederland, waaronder de parkeeraccommodatie Emmen-Wildlands (hierna: de parkeergarage).
2.2.
Bij de ingang van de parkeergarage zijn op een informatiebord vóór de slagboom de geldende tarieven en de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Q-Park vermeld, alsmede de vindplaats van de algemene voorwaarden. Verder staat op het informatiebord:
“Bij verlies inrijkaart geldt 1x dagtarief”
2.3.
In de algemene voorwaarden van Q-Park, versie 2.2024 is – voor zover in deze procedure van belang – het volgende bepaald:
“ Gebruik parkeerbewijs
5.5
Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan. Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in dit artikel constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 373,81 (incl. BTW prijspeil 2024). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
Verlies Parkeerbewijs
5.6
In geval van verlies of het ontbreken van het Parkeerbewijs, is de Parkeerder het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd. De Parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de Parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de Parkeerder het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”. Indien de Klant achteraf door middel van de klachtenprocedure aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast met betrekking tot de daadwerkelijke parkeertijd berust bij de Klant.
Treintje rijden
5.7
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in dit artikel constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 373,81 (incl. BTW prijspeil 2024). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
5.8
Het is Q-Park niet toegestaan om bij een beroep op de artikelen 5.5, 5.6 en/of 5.7 voor dezelfde gedraging en/of tegelijkertijd een beroep te doen op artikel 7.5, 8.1 en/of 8.3. Noch is het Q-Park toegestaan verschillende mogelijkheden tot het vorderen van schadevergoeding voor één en dezelfde gedraging te stapelen en/of dubbel te vorderen op grond van enig artikel in deze Voorwaarden.
5.9
Q-Park is vrij het in artikel 5.5 en 5.7 genoemde bedrag aan aanvullende schadevergoeding jaarlijks te indexeren conform CPI.
(…)
7.5
De Klant is aansprakelijk voor alle schade die door hem is veroorzaakt aan de Parkeerfaciliteit of de daarbij behorende apparatuur en installaties.
(…)
8.2
Indien Q-Park genoodzaakt is een sommatie, ingebrekestelling of ander exploot aan de Klant te doen uitbrengen of in geval van noodzakelijke procedures tegen de Klant, is de Klant verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, waaronder de kosten van rechtskundige bijstand, zowel in als buiten rechte, aan Q-Park te vergoeden. Voor zover incassomaatregelen noodzakelijk zijn, worden de buitengerechtelijke kosten tussen Q-Park en zakelijke klanten bij voorbaat vastgesteld op 15% van de onbetaalde hoofdsom, met een minimum van € 250. In afwijking van vorenstaande geldt tussen Q-Park en de consument (een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf) de wettelijke regeling van art. 6:96 BW en het Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten.”

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 410,49, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van pleging, althans van verzuim, althans vanaf een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van volledige betaling en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Q-Park legt primair aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst en subsidiair dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Q-Park stelt dat het direct achter een voorganger (‘treintje rijden’), althans zonder geldig parkeerbewijs, verlaten van een parkeeraccommodatie in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Verder stelt Q-Park dat op grond van de artikelen 5.5. tot en met 5.8 van de toepasselijke algemene voorwaarden [gedaagde] het geldende tarief voor een verloren kaart € 10,00 en een (aanvullende) schadevergoeding van € 346,95 per keer treintje rijden verschuldigd is. Omdat [gedaagde] ondanks sommatie niet is overgegaan tot betaling van de hoofdsom van € 356,95, is hij naast de wettelijke rente ook een bedrag van € 53,54 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, aldus Q-Park.
3.3.
[gedaagde] heeft erkend dat hij in de auto, die op naam staat van de beperkte vennootschap [bedrijf] B.V., heeft treintje gereden. [gedaagde] is eerder weggegaan omdat zijn kleinzoon ziek was. Hij heeft treintje gereden omdat zijn vrouw nog in het bezit was van de parkeerkaart en de pinpas. De hoogte van de schadevergoeding vindt hij buitenproporties. De dochter van [gedaagde] heeft op 10 december 2024 nog met Q-Park gebeld om te vragen of de betaling doorliep omdat [gedaagde] niet zelf had betaald, daarop antwoorde de meneer dat het rekeningnummer niet meer actief stond.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ten eerste vast dat door het binnenrijden van de parkeergarage er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, waarop de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn. Dit is door Q-Park gesteld en niet door [gedaagde] weersproken. [gedaagde] heeft daarnaast erkend dat hij door middel van treintje rijden de parkeergarage heeft verlaten. Daarmee staat ook vast dat [gedaagde] zijn verplichtingen uit de overeenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden van Q-Park in beginsel verschuldigd is, tenzij het verweer van [gedaagde] slaagt.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat het verweer van [gedaagde], wat neer komt op een beroep op overmacht, niet slaagt. Hiervoor is het volgende van belang. [gedaagde] heeft er bewust voor gekozen om de parkeergarage te verlaten middels treintje rijden en hij heeft nagelaten om de parkeergarage op rechtmatige wijze te verlaten. Q-Park heeft het verweer van [gedaagde] voldoende gemotiveerd betwist, door aan te voeren welke mogelijkheden [gedaagde] onbenut heeft gelaten. Q-Park heeft onder andere gesteld dat het mogelijk is om via de aanwezige helpknoppen, contact te zoeken met een medewerker van Q-Park. Een medewerker had kunnen assisteren bij het voldoen van het parkeertarief c.q. het uitrijden. Daarnaast had [gedaagde] een verloren kaart kunnen kopen bij een van de betaalautomaten. Het ontbreken van een parkeerkaart of pinpas rechtvaardigt geenzins het uitrijden op voornoemde wijze, aldus Q-Park. Verder blijkt volgens Q-Park uit het contact dat [gedaagde] heeft gehad met de klantenservice van Q-Park niet dat hij zijn gedraging achteraf op een correcte wijze heeft gecorrigeerd. Uit de verklaring blijkt dat [gedaagde] heeft aangegeven dat hij niet zelf heeft betaald, maar hieruit blijkt niet dat hij heeft treintje gereden.
4.3.
Voor wat betreft de hoogte van de schadevergoeding is de kantonrechter van oordeel dat het bedrag redelijk is. Het bedrag dient immers als prikkel tot nakoming (uitrijden nadat er is betaald) en mag in dat opzicht afschrikwekkend zijn, teneinde het treintje rijden te ontmoedigen. Bovendien staat het in redelijke verhouding tot de belangen van Q-Park en dient het voor vergoeding van algemene schade, zoals de inzet van personeel en apparatuur met betrekking tot het voorkomen en klachten over treintje rijden. Verder kan treintje rijden leiden tot kopieergedrag, schade aan de slagboom en/of voorganger bij het uitrijden en een onveilig gevoel in de parkeergarage. Van een buitensporige boete, zoals [gedaagde] aanvoert, is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen sprake.
Ambtshalve toetsing
4.4.
De overeenkomst waarop Q-Park zich beroept, is gesloten met een consument. In dat geval moet de kantonrechter ambtshalve onderzoeken of Q-Park de informatieplichten ten tijde van het sluiten van de overeenkomst heeft nageleefd en of de bedingen in de gesloten overeenkomst oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13/EG (Richtlijn oneerlijke bedingen).
4.5.
De overeenkomst is tot stand gekomen binnen de verkoopruimte. Q-Park heeft voldoende onderbouwd gesteld dat zij voldaan heeft aan de informatieplichten die zij heeft op grond van artikel 6:230l BW.
4.6.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval. Hiervoor is mede van belang dat Q-Park in artikel 5.8 van de algemene voorwaarden cumulatie van andere bedingen uit de algemene voorwaarden voor dezelfde gedragingen heeft uitgesloten.
4.7.
Gelet op het voorgaande wijst de kantonrechter de gevorderde hoofdsom toe. [gedaagde] moet het tarief voor een verloren kaart (€ 10,00) en de schadevergoeding (€ 346,95) aan Q-Park betalen. [gedaagde] moet ook een bedrag van € 53,54 aan buitengerechtelijke incassokosten betalen, omdat [gedaagde] hiertegen geen specifiek verweer heeft gevoerd en daarnaast heeft Q-Park aan de wettelijke vereisten voor verschuldigdheid daarvan voldaan.
4.8.
Ten aanzien van de wettelijke rente overweegt de kantonrechter als volgt. De hoofdsom is gebaseerd op wanprestatie en ziet op de betaling van de uit de wanprestatie voortvloeiende schade. Q-Park heeft in punt 14 van de dagvaarding gesteld dat de vordering ziet op de kosten voor het gebruik van de parkeergarage, waarbij een fatale termijn geldt. Maar de vordering ziet niet op die kosten. De gevorderde kosten waren pas verschuldigd nadat is treintje gereden en [gedaagde] hiervoor een aanmaning heeft ontvangen. Het verzuim voor deze kosten is ingetreden na het verstrijken van de termijn van 16 dagen genoemd in de aanmaning van 24 januari 2024, te weten: 9 februari 2024.
4.9.
De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat niet is gesteld of gebleken dat Q-Park deze kosten al daadwerkelijk aan haar gemachtigde heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden.
Proceskosten
4.10.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Q-Park worden begroot op:
- dagvaarding € 113,54
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 164,00 (2 punt x tarief € 82,00)
- nakosten
€ 41,00
Totaal € 448,54.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen een bedrag van € 410,49, vermeerderd met de wettelijke rente over € 356,95 vanaf 9 februari 2024 en over € 53,54 vanaf 5 november 2024, telkens tot de dag van algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten tot op heden aan de zijde van Q-Park begroot op een bedrag van € 448,54, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening, indien [gedaagde] niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025. (jjm)