ECLI:NL:RBOVE:2025:175

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
81.205082.23 en 81.153482.23 (gev ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak verdachte in zaak van voorhanden hebben van onveraccijnsde waterpijptabak

Op 13 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van onveraccijnsde waterpijptabak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 juli 2022 en 6 mei 2023 in Amsterdam en Breukelen diverse hoeveelheden waterpijptabak voorhanden heeft gehad, maar heeft uiteindelijk geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de openbare terechtzittingen van 22 februari 2024 en 16 december 2024, waarbij de officier van justitie een bewezenverklaring heeft gevorderd. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, onder andere omdat er geen monstername van de in beslag genomen tabak heeft plaatsgevonden en de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de tabak in zijn winkel en auto. De rechtbank oordeelde dat zonder deskundigenverslag niet kon worden vastgesteld dat de aangetroffen producten als rooktabak gekwalificeerd konden worden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot heropening van het onderzoek afgewezen, omdat er geen forensisch verantwoorde monstername had plaatsgevonden. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 81.205082.23 en 81.153482.23 (gev ttz) (P)
Datum vonnis: 13 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 februari 2024 en 16 december 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. E. van Reydt, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

parketnummer 81.205082.23
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 26 juli 2022 83 kilogram onveraccijnsde (waterpijp)tabak voorhanden en/of in opslag heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 26 juli 2022 te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk (een) accijnsgoed(eren), te weten in totaal (circa) 83 kilogram (waterpijp)tabak, althans (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (waterpijp)tabak, voorhanden en/of in opslag heeft gehad, terwijl die (waterpijp)tabak niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de Accijns in de heffing was betrokken;
parketnummer 81.153482.23
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 6 mei 2023 diverse hoeveelheden onveraccijnsde (waterpijp)tabak voorhanden en/of in opslag heeft gehad,
subsidiair dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het door [bedrijf 1] B.V. gepleegde voorhanden en/of in opslag hebben van voornoemde diverse hoeveelheden onveraccijnsde waterpijptabak.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 6 mei 2023 te Amsterdam en/of Breukelen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
opzettelijk (een) accijnsgoed(eren), te weten
-(circa) 11 kilogram (waterpijp)tabak en/of
-(circa) 40 kilogram (waterpijp)tabak en/of
-(circa) 220 kilogram (waterpijp)tabak
,althans (telkens) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (waterpijp)tabak, voorhanden
en/of in opslag heeft gehad, terwijl (telkens) die (waterpijp)tabak niet
overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de Accijns in de heffing was
betrokken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[bedrijf 1] B.V. op of omstreeks 6 mei 2023 te Amsterdam en/of Breukelen,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
opzettelijk (een) accijnsgoed(eren), te weten
-(circa) 11 kilogram (waterpijp)tabak en/of
-(circa) 40 kilogram (waterpijp)tabak en/of
-(circa) 220 kilogram (waterpijp)tabak
,althans (telkens) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (waterpijp)tabak, voorhanden
en/of in opslag heeft gehad, terwijl (telkens) die (waterpijp)tabak niet
overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de Accijns in de heffing was betrokken,
tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte (telkens)
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en)
verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven.

3.De bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
parketnummer 81.205082.23
Op 26 juli 2022 werd tijdens een controle door de Douane in een opslagruimte van [bedrijf 2] in [vestigingsplaats] 83 kilo waterpijptabak aangetroffen. De goederen waren niet voorzien van een Nederlandse accijnszegel. De goederen werden in beslag genomen. De opslagruimte werd gehuurd op naam van [naam] , echtgenote van verdachte.
parketnummer 81.153482.23
Verdachte is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 1] B.V.
Op 6 mei 2023 werd tijdens een controle door de Douane in het winkelpand van [bedrijf 1] B.V. 11 kilo waterpijptabak aangetroffen. Verdachte was op dat moment niet in de winkel aanwezig. Medeverdachte [medeverdachte] was wel in de winkel aanwezig. [medeverdachte] beschikte over de autosleutel van verdachte. De auto van verdachte stond in de nabijheid van die winkel in een ondergrondse parkeergarage geparkeerd. In die auto werd 40 kilo waterpijptabak aangetroffen. Diezelfde dag werd nog een opslagruimte in [plaats] doorzocht, welke opslagruimte op naam van medeverdachte [medeverdachte] werd gehuurd. In die opslagruimte werd 220 kilo waterpijptabak aangetroffen.
Geen van deze goederen was voorzien van een Nederlandse accijnszegel en alle waterpijptabak werd in beslag genomen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten. Dat sprake is van “rooktabak” in de zin van artikel 32, eerste lid, van de Wet op de Accijns dan wel het Eko Tabak-arrest, kan worden afgeleid uit de context en de waarneming van verbalisanten met betrekking tot verpakkingen, inhoud en waargenomen zoete geur, welke worden ondersteund door foto’s in het dossier. Een onderzoek aan de in beslag genomen tabak was dan ook niet noodzakelijk.
Mocht de rechtbank dit standpunt niet volgen, dan vordert de officier van justitie dat het onderzoek ter zitting wordt heropend, teneinde alsnog onderzoek aan de in beslag genomen tabak te doen verrichten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit, omdat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat sprake is van “rooktabak” in de zin van artikel 32, eerste lid, van de Wet op de Accijns dan wel het Eko Tabak-arrest. Gebruikelijk is dat monsters worden genomen van de in beslag genomen op tabak gelijkende substanties om deze monsters vervolgens in te zenden naar het Douanelaboratorium om aan de hand van internationaal erkende onderzoeksmethoden te worden onderzocht, maar in dit geval is in zijn geheel geen onderzoek aan de in beslag genomen substanties verricht.
Voorts is niet bewezen dat verdachte de op tabak gelijkende substanties voorhanden heeft gehad dan wel dat hij daaraan feitelijke leiding heeft gegeven. Ten tijde van de controle op
6 mei 2023 verbleef verdachte namelijk al enige tijd in Marokko. Hij had geen weet van de aanwezigheid van de op tabak gelijkende substanties in zijn winkel en in zijn auto en ook niet van de substanties in de door medeverdachte [medeverdachte] gehuurde opslaglocatie in [plaats] . De verklaring van verdachte wordt enkel weersproken door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . Een veroordeling op basis van de ‘sole and decisive’ verklaring van [medeverdachte] levert evenwel een schending op van art. 6 EVRM, omdat de verdediging [medeverdachte] niet effectief heeft kunnen ondervragen gelet op zijn beroep op zijn verschoningsrecht.
Van de op tabak gelijkende substanties die zijn aangetroffen tijdens de controle op 26 juli 2022 in de opslagruimte van [bedrijf 2] heeft verdachte eveneens geen weet gehad. De sleutel van de opslagruimte heeft hij aan een niet nader te noemen derde gegeven die de goederen daar geplaatst moet hebben.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en overweegt daartoe als volgt.
Bevindingen van de Douane tijdens de controle op 26 juli 2022
Op 26 juli 2022 werd tijdens een controle door de Douane in een opslagruimte van [bedrijf 2] in [vestigingsplaats] 83 kilo waterpijptabak aangetroffen en in beslag genomen. Over de in beslag genomen producten is door verbalisant [verbalisant] , (buitengewoon opsporingsambtenaar bij de Douane domein VI Generieke Opsporing) onder meer geverbaliseerd dat de producten in dozen zaten met teksten zoals als “"Two Apples Flavour" en “Mint Flavour” van het merk "Al Fakher" en daarnaast de merken "Adalya" en "Blue Horse” en de tekst “ "Layali". Hierop heeft voornoemde verbalisant diverse verpakkingen uit diverse dozen geopend, en zag hij hierin rode substanties en rook hij de hem ambtshalve bekende zoete geur van waterpijptabak. Accijnszegels ontbraken.
De rechtbank stelt vast dat geen monstername heeft plaatsgevonden en de in beslag genomen producten niet zijn onderworpen aan een deskundig (laboratorium)onderzoek.
Bevindingen van de Douane tijdens de controle op 6 mei 2023
Verbalisant [verbalisant] heeft waargenomen dat de
in de winkelaangetroffen verpakkingen waren voorzien van teksten als "Blue B", "Am", "Lime", "Blue", "Mi Amor", "Mint", "Appel" en "Love" en merken "Al Fakher", "Blue Horse", "Layali", "Adalya" en "Bad&Mad". Hij zag dat de verpakkingen een rood en bruin gekleurde substantie bevatten. Bij het openen van de diverse verpakkingen rook hij de hem ambtshalve bekende zoete geur van waterpijptabak.
Met betrekking tot de
in de auto aangetroffenproducten heeft [verbalisant] geverbaliseerd dat hij met zijn collega’s kartonnen dozen aantrof inhoudende diverse verpakkingen van het merk "Adalya", "Blue Horse", "Layali", "AI Fakher" en "Bad&Mad". [verbalisant] heeft wederom enkele verpakkingen geopend en geconstateerd dat deze waren gevuld met zowel een rood als een bruin gekleurde substantie. Ook nam hij wederom de hem ambtshalve bekende zoete geur van waterpijptabak waar.
Over de
in de opslagruimteaangetroffen producten heeft [verbalisant] geverbaliseerd dat hij diverse dozen en verpakkingen zag staan welke hij ambtshalve herkende als zijnde dozen en verpakkingen waterpijptabak. Er stonden diverse blanco dozen en dozen van het merk "AI Fakher" en "Adalya". Hierop heeft hij de dozen geopend en diverse verpakkingen aangetroffen welke waren voorzien van de tekst "AI Fakher", "Layali" en "Adalya". Hij heeft de verpakkingen geopend en zag dat ze gevuld waren met een rood en een bruin gekleurde substantie. Ook rook hij weer de zoete geur welke hij ambtshalve herkende als zijnde de geur van waterpijptabak. Naast deze dozen zag hij twee verpakkingen staan van het merk "Bad&Mad". Hij zag dat deze verpakkingen ook waren gevuld met een bruin gekleurde substantie en heeft deze vervolgens geopend waarbij hij de hem ambtshalve bekende zoete geur van waterpijptabak waarnam.
Accijnszegels ontbraken op alle in beslag genomen goederen.
De rechtbank stelt vast dat ook bij deze controle geen monstername heeft plaatsgevonden en de op tabak gelijkende in beslag genomen producten niet zijn onderworpen aan een deskundig (laboratorium)onderzoek.
Wettelijk kader “rooktabak”
De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of kan worden vastgesteld dat sprake is van “rooktabak” zoals bedoeld in artikel 32 Wet op de Accijns.
Op grond van artikel 32 lid 1 van de Wet op de Accijns wordt onder rooktabak verstaan “niet als sigaren of als sigaretten aan te merken voor roken geschikte tabak”.
De Nederlandse accijnswetgeving moet conform de Richtlijn 2011/64/EU van de Raad van de Europese Unie van 21 juni 2011 betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten (hierna: de Richtlijn) worden uitgelegd.
Op grond van artikel 5 lid 1 van de Richtlijn wordt onder rooktabak verstaan “gesneden of op andere wijze versnipperde, gesponnen of tot ‘flakes’ – plakken – geperste tabak, die geschikt is om zonder verdere industriële verwerking te worden gerookt”.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (verder HvJ EU) heeft in een prejudiciële uitspraak, het Eko Tabak-arrest van 6 april 2017 (C-638/15), nader gedefinieerd dat onder rooktabak moet worden verstaan: “gedroogde, platte, onregelmatige, gedeeltelijk gestripte tabaksbladeren die een primaire droging hebben ondergaan en gecontroleerd zijn bevochtigd, die glycerinesporen bevatten en die na gewone voorbereiding (malen of met de hand versnijden) geschikt zijn om te worden gerookt”.
Onderzoek aan de inbeslaggenomen goederen
Zoals hiervoor reeds vastgesteld hebben de buitengewoon opsporingsambtenaren van de Douane telkens volstaan met een beschrijving van de in beslag genomen goederen. De goederen zijn niet bemonsterd en er heeft geen (laboratorium)onderzoek plaatsgevonden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat zonder deskundigenverslag in de zin van artikel 344, lid 1 onder 4° Wetboek van Strafvordering niet kan worden vastgesteld dat de aangetroffen en in beslag genomen waterpijptabakproducten kunnen worden gekwalificeerd als “rooktabak” in de zin van voornoemd wettelijk kader.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met de waarneming van verbalisant omtrent de uiterlijke verschijningsvorm, zoals de kleur en de geur. De zoete geur kan weliswaar kenmerkend zijn voor waterpijptabak en levert tezamen met de kleur en de verpakking een indicatie voor rooktabak op, maar van doorslaggevend belang is de chemische samenstelling. Gelet hierop spreekt de rechtbank verdachte van alle feiten vrij.
Beslissing op voorwaardelijke vordering tot nader onderzoek
De voorwaardelijke vordering van de officier van justitie tot heropening van het onderzoek ter terechtzitting, teneinde het in beslag genomen materiaal alsnog nader te laten onderzoeken, wijst de rechtbank af. Nog daargelaten de ouderdom van de strafzaak met parketnummer 81.205082.23 heeft er geen forensisch verantwoorde monstername plaatsgevonden, op welke monsters het nader laboratorium onderzoek kan worden gericht. Dit klemt te meer nu uit de dossiers niet blijkt dat er in deze zaken überhaupt nog te onderzoeken materiaal bewaard is gebleven. Reeds om die reden wijst de rechtbank voornoemde voorwaardelijke vordering van de officier van justitie af.

4.De beslissing

De rechtbank:
parketnummer 81.205082.23
verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem
daarvan vrij;
parketnummer 81.153482.23
verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem
daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, en mr. M.B. Werkhoven en
mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Broeks, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025.