In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel, heeft [partij A] een vordering ingesteld tegen Connexxion Taxi Services B.V. naar aanleiding van een arbeidsconflict. [partij A], die sinds 2004 een WAO-uitkering ontvangt en in 2007 in dienst trad bij Connexxion als taxichauffeur, heeft in 2013 door hartfalen zijn werkzaamheden gestaakt. Na een periode van afwezigheid en een beëindiging van de loonbetaling door Connexxion, heeft [partij A] in 2020 aangegeven te willen re-integreren. Echter, Connexxion heeft in 2024 een ontslagvergunning aangevraagd en de arbeidsovereenkomst opgezegd. [partij A] heeft hierop een dagvaarding uitgebracht en verzocht om herstel van het dienstverband. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het belang van [partij A] bij zijn vorderingen is komen te ontvallen door de opzegging van de arbeidsovereenkomst. De vorderingen van [partij A] zijn afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten. In reconventie heeft Connexxion ook een vordering ingesteld, maar deze is eveneens afgewezen. De rechter heeft geoordeeld dat er geen grond was om [partij A] te veroordelen in de daadwerkelijke proceskosten van Connexxion, omdat zijn standpunt niet evident ongegrond was. De proceskosten van beide partijen zijn vastgesteld en Connexxion is veroordeeld tot betaling van de kosten van [partij A].