Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van antwoord met eis in reconventie
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
“hoogte douche v. boven 2.00/2.05”. Uit de door [gedaagde] overgelegde foto’s blijkt dat de onderkant van de douchekop op een hoogte van (ongeveer) 1,94 meter hangt. Volgens [eiser] is de douche wel opgehangen op de hoogte die [gedaagde] heeft aangegeven omdat de uitloop van de douche (die boven de douchekop zit) op de hoogte van 2.00 meter is gemonteerd. [eiser] voert aan dat hij tijdens het betreffende overleg [gedaagde] ook gewaarschuwd heeft dat zij de douche op een lagere hoogte dan gebruikelijk wilde hangen. Volgens [eiser] heeft hij daarbij aangegeven dat de uitloop het hoogste deel van de douche is en dat dit betekent dat de douchekop dus nog lager komt te hangen wanneer de uitloop op 2.00 / 2.05 meter wordt gemonteerd. [gedaagde] voert aan dat zij niet uit de mededelingen van [eiser] heeft begrepen dat de hoogte van de douche te laag was of dat [eiser] uitging van de hoogte van de uitloop van de douche in plaats van de douchekop. Volgens [gedaagde] gingen alle op het briefje genoteerde hoogtes, zoals de hoogte van de wc en het badkamermeubel, uit van gebruikshoogtes en is het daarom onlogisch dat [eiser] heeft gerekend vanaf de hoogte van de uitloop. Volgens [gedaagde] hebben partijen alleen gesproken over het verlaagd plafond dat nog geïnstalleerd zou worden en dat [gedaagde] in dat kader gevraagd heeft de douche zo hoog mogelijk te installeren.
Wat met het briefje is bedoeld moet daarom worden vastgesteld aan de hand van wat partijen over en weer hebben verklaard en uit hun verklaringen over en weer hebben afgeleid en redelijkerwijs mochten afleiden (de zogeheten
Haviltexmaatstaf). Naar het oordeel van de kantonrechter is niet komen vast te staan dat [eiser] uit de verklaringen van [gedaagde] redelijkerwijs heeft mogen afleiden dat zij de opdracht heeft gegeven dat de douche op een hoogte van 2.00/2.05 meter
gemeten vanaf de uitloopgeïnstalleerd moest worden. Het briefje biedt daarover geen duidelijkheid. Het briefje spreekt immers over ‘de douche’ waaronder zowel kan worden verstaan de uitloop van de douche als de douchekop zelf. Hiervan uitgaande lag het op de weg van [eiser] , als professionele aannemer tegenover [gedaagde] als consument, voldoende duidelijkheid te verkrijgen. Aangezien [eiser] de vereiste duidelijkheid niet heeft verkregen, mocht hij er niet op vertrouwen dat de opdracht inhield dat de douche op een hoogte van 2.00/2.05 meter, gemeten vanaf de uitloop, moest worden gemonteerd.
kanduiden op een gebrekkige montage, maar heeft niet nader onderbouwd dat daarvan daadwerkelijk sprake is. Van haar had verwacht mogen worden dat zij, zo nodig met een verklaring van de door haar geraadpleegde aannemer, zou toelichten waarom het geluid daadwerkelijk duidt op gebrekkige installatie en niet het gevolg is van onderliggend leidingwerk zoals [eiser] stelt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat onvoldoende vast is komen te staan dat er sprake is van een gebrek.