ECLI:NL:RBOVE:2025:1735

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
08.282383.22 en 08.262099.22 (gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, bedreiging, diefstal met geweld en poging tot doodslag

Op 27 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder mishandeling, bedreiging, diefstal met geweld en poging tot doodslag. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlasteleggingen en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren. De zaak betreft twee incidenten: het eerste incident vond plaats op 23 februari 2021, waarbij de verdachte [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] mishandelde en bedreigde. Het tweede incident vond plaats op 12 december 2021, waar de verdachte samen met anderen een gewapende overval pleegde op de woning van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. Tijdens deze overval werden de slachtoffers met geweld bedreigd, vastgebonden en mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn daden niet alleen de lichamelijke integriteit van de slachtoffers heeft geschonden, maar ook hun gevoel van veiligheid in hun eigen woning heeft aangetast. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.282383.22 en 08.262099.22 (gev.) (P)
Datum vonnis: 27 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] ,
nu verblijvende in de PI [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 februari 2025 en van 13 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Michels, advocaat in Oldenzaal, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] (hierna ook: [slachtoffer 1] ) door mr. [slachtoffer 2] , en namens [slachtoffer 3] (hierna ook: [slachtoffer 3] ) door mr. R. van der Wal en van wat door [slachtoffer 4] (hierna ook: [slachtoffer 4] ) is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, onder parketnummer 08.262099.22, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 23 februari 2021 in Enschede:
feit 1:[slachtoffer 5] (hierna ook: [slachtoffer 5] ) heeft mishandeld;
feit 2:[slachtoffer 5] heeft bedreigd;
feit 3:[slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 4:[slachtoffer 1] heeft bedreigd.
De verdenking komt er, onder parketnummer 08.282383.22, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 12 december 2021 in Enschede, al dan niet samen met anderen:
feit 1:diefstal met geweld heeft gepleegd;
feit 2:[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd;
feit 3, primair:heeft geprobeerd [slachtoffer 3] te doden;
feit 3, subsidiair:[slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht;
feit 3, meer subsidiair:heeft geprobeerd [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
In de zaak met parketnummer 08.262099.22
1
hij op of omstreeks 23 februari 2021 te Enschede, (althans) in de gemeente Enschede
[slachtoffer 5] heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] , meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht en/of (elders) tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of tegen het been te trappen/schoppen;
2
hij op of omstreeks 23 februari 2021 te Enschede, (althans) in de gemeente Enschede [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "De volgende keer schiet ik je een kogel door de kop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 23 februari 2021 te Enschede, (althans) in de gemeente Enschede,
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen het oor, althans het hoofd en/of gezicht te slaan en/of te stompen en/of tegen de knie/het been te trappen/schoppen;
4
hij op of omstreeks 23 februari 2021 te Enschede, (althans) in de gemeente Enschede
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Als ik je (weer) tegenkom schiet ik je door je hoofd ", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
In de zaak met parketnummer 08.282382.22
1
hij op of omstreeks 12 december 2021,
in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen enig geldbedrag en/of een paspoort (behorend tot [slachtoffer 3] ) en/of meerdere sleutels en/of meerdere (mobiele) telefoons (Samsung Galaxy Z Fold en/of Samsung S10) en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- zich voorzien van een geheel of gedeeltelijk over zijn/hun hoofd/gezicht getrokken (bivak)muts(en) en/of masker(s), althans (in ieder geval) voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt gezicht en/of al dan niet voorzien van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp – naar de woning (gelegen aan de [adres 1] ) heeft/hebben begeven,
- ( vervolgens) de woning – waarin die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] zich op dat moment bevond(en) - (met geweld) is/zijn binnengedrongen, door de (voor)deur open te trappen (welke vervolgens tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 3] aan kwam en/of waardoor voornoemde [slachtoffer 3] vervolgens ten val kwam),
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 3] meermalen in/op/tegen het gezicht, op/tegen het hoofd, in/op/tegen de rug en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of heeft/hebben geslagen en/of gestompt,
- ( vervolgens) de armen van voornoemde [slachtoffer 3] op de rug heeft/hebben vastgebonden (met tape),
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 3] meermalen heeft/hebben verplaatst door de woning en/of naar de schuur,
- ( vervolgens) de telefoon van voornoemde [slachtoffer 4] (tegen een knie) kapot heeft/hebben geslagen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 4] meermalen op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of gestompt,
- ( vervolgens) (met veel geweld) de woning overhoop heeft/hebben gehaald,
- ( vervolgens) de polsen en/of de enkels en/of de benen van voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] aan elkaar heeft/hebben (vast)gebonden (met tape) en/of tape op de mond en/of rondom het hoofd van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben aangebracht en/of voornoemde [slachtoffer 4] met haar middel aan een stoel heeft/hebben vastgebonden (met tape),
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 3] meermalen op de grond heeft/hebben gegooid en/of geduwd,
- ( vervolgens) een (al dan niet gevulde) (glazen) fles, althans een hard voorwerp, (met kracht) op/tegen (het hoofd van) voornoemde [slachtoffer 3] (kapot) heeft/hebben geslagen en/of gegooid en/of
- ( vervolgens) met een snoeischaar in de hand voornoemde [slachtoffer 3] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven- dat hij/ze zijn vinger zou(den) gaan afknippen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 12 december 2021,
in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
door (bij) voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ,
in een woning, gelegen aan de [adres 1] , de polsen en/of de enkels en/of de benen aan elkaar vast te binden (met tape) en/of tape op de mond en/of rondom het hoofd van voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] aan te brengen en/of voornoemde [slachtoffer 4] met haar middel aan een stoel vast te binden (met tape), (aldus) voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] gedurende enige (langere) tijd (op verschillende plaatsen) in die woning te beletten zich vrijelijk te bewegen en/of vrijelijk voornoemde woning te verlaten;
3
hij op of omstreeks 12 december 2021,
in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3]
opzettelijk van het leven te beroven,
- terwijl voornoemde [slachtoffer 3] op de grond lag- voornoemde [slachtoffer 3] meermalen in/op/tegen het gezicht, in/op/tegen het hoofd, in/op/tegen de rug en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of een (al dan niet gevulde) (glazen) fles (met kracht) op/tegen (het hoofd van) voornoemde [slachtoffer 3] (kapot) heeft/hebben geslagen en/of gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 december 2021,
in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een persoon, genaamd [slachtoffer 3] ,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht (te weten een (op twee plaatsen) gebroken neus en/of een gebroken oogkas en/of bloed in/bij de hersenen/in de schedel), door voornoemde [slachtoffer 3] :
- terwijl voornoemde [slachtoffer 3] op de grond lag- meermalen in/op/tegen het gezicht, op/tegen het hoofd, in/op/tegen de rug en/of (elders) op/tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of te slaan en/of te stompen en/of
- een (al dan niet gevulde) (glazen) fles, althans een hard voorwerp, (met kracht) op/tegen (het hoofd van) voornoemde [slachtoffer 3] (kapot) te slaan en/of te gooien;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 december 2021,
in de gemeente Enschede,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
aan een persoon, genaamd [slachtoffer 3] ,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
voornoemde [slachtoffer 3] :
-terwijl voornoemde [slachtoffer 3] op de grond lag- meermalen in/op/tegen het gezicht, op/tegen het hoofd, in/op/tegen de rug en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
-een (al dan niet gevulde) (glazen) fles, althans een hard voorwerp, (met kracht) op/tegen (het hoofd van) voornoemde [slachtoffer 3] (kapot) heeft/hebben geslagen en/of gegooid;

3.De bewijsmotivering

In de zaak met parketnummer 08-262099-22
3.1.Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten. Wat betreft het onder 3 ten laste gelegde feit refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank nu verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] een klap heeft gegeven.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier, met name de aangiftes van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Aangevers [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] liepen op 23 februari 2021 op straat in Enschede toen zij verdachte tegenkwamen. Verdachte was de bestuurder van een auto die stilstond voor een stoplicht. Verdachte is uit de auto gestapt en in de richting van aangevers gelopen. Verdachte heeft vervolgens [slachtoffer 5] in het gezicht of tegen het hoofd geslagen en/of gestompt en tegen haar been getrapt. Daarna heeft verdachte [slachtoffer 1] een klap tegen het oor gegeven en een trap tegen zijn knie. Verdachte heeft tegen [slachtoffer 5] gezegd “de volgende keer schiet ik je een kogel door de kop” en tegen [slachtoffer 1] zei hij: “als ik je weer tegenkom schiet ik je door je hoofd”.
3.3.2
Overwegingen
Verdachte heeft met het slaan, stompen en trappen opzettelijke pijn toegebracht aan [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] . Daarnaast heeft verdachte zowel [slachtoffer 5] als [slachtoffer 1] bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Naar het oordeel van de rechtbank waren de bewoordingen van verdachte, in samenhang met zijn gedragingen, van dien aard en vonden deze plaats onder zodanige omstandigheden, dat bij [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] de redelijke vrees kon ontstaan dat hen dermate geweld zou worden aangedaan dat zij het leven zouden kunnen laten. De rechtbank is verder van oordeel dat het opzet van verdachte gericht was op het teweegbrengen van een zodanige indruk, zodat er sprake is van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1, 2, 3 en 4 heeft begaan.
In de zaak met parketnummer 08-282383-22
3.4
Inleiding
Op 12 december 2021 heeft in de woning aan de [adres 1] in Enschede een overval met geweld plaatsgevonden.
Naar aanleiding van deze gebeurtenis is het onderzoek Goudvis gestart. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn verdachten in dit onderzoek.
Aan beide verdachten is het medeplegen van diefstal met geweld, opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging doodslag dan wel zware mishandeling ten laste gelegd.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten.
3.5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.6
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de laste gelegde feiten. Verdachte ontkent het hem ten laste gelegde en op grond van het dossier is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om hem te veroordelen.
3.7
Het oordeel van de rechtbank
3.7.1
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
De gebeurtenissen
Op 12 december 2021 wordt er aangebeld bij de woning van aangever [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) aan de [adres 1] te Enschede. [slachtoffer 3] opent de voordeur, die vervolgens wordt opengetrapt waarna vijf tot zes mannen de woning binnenstormden. [slachtoffer 3] krijgt de voordeur tegen zijn gezicht en komt hierdoor ten val. Liggend op de grond wordt [slachtoffer 3] meerdere keren geschopt en met vuisten geslagen tegen zijn hoofd en lichaam. De armen van [slachtoffer 3] worden op zijn rug vastgebonden met tape.
Bij de woning van [slachtoffer 3] is een ondergrondse wietplantage. De mannen zijn onder andere op zoek naar wiet, doorzoeken de woning en halen hierbij alles overhoop. [slachtoffer 3] wordt door de overvallers meegenomen naar de bovenverdieping, de schuur en uiteindelijk naar de woonkeuken. Bij aankomst in de woonkeuken ziet [slachtoffer 3] [slachtoffer 4] vastgebonden op een stoel zitten. Terwijl [slachtoffer 3] op de grond in de woonkeuken ligt wordt hij meerdere keren tegen zijn hoofd getrapt en wordt er met kracht een glazen drankfles tegen zijn hoofd gegooid of geslagen. [slachtoffer 3] loopt door de geweldshandelingen zwaar letsel op aan zijn hoofd. De benen en handen van [slachtoffer 3] worden met tape vastgebonden en ook wordt er tape op zijn mond en rondom zijn hoofd gebonden. Een van de overvallers dreigt om met een snoeischaar een vinger van [slachtoffer 3] af te knippen.
Aan de woning zit een studio met eigen ingang die wordt gehuurd door aangever [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ). [slachtoffer 4] ligt in haar bed als zij hoort dat de deur van haar slaapkamer opengaat. Ineens staan er vijf mannen met bivakmutsen bij haar in de slaapkamer. [slachtoffer 4] moet haar telefoon afgegeven die door een van de mannen kapotgeslagen wordt op zijn knie. Een van de mannen draagt een walkietalkie. [slachtoffer 4] moet meelopen naar de woning van [slachtoffer 3] waar zij op een stoel wordt vastgebonden met tape. Haar polsen en enkels worden met tape bij elkaar gebonden. Ook wordt er tape rondom haar middel en de stoel gebonden en krijgt zij tape over haar mond en rondom haar hoofd. Aan [slachtoffer 4] wordt gevraagd waar het spul is en zij wordt meerdere keren tegen haar hoofd geslagen.
Nadat [slachtoffer 4] via de voordeur licht naar binnen ziet schijnen, verlaten de mannen de woning. [slachtoffer 3] kan zichzelf bevrijden door het tape los te snijden met een mes uit zijn keuken. Delen van het tape waarmee hij vastzat blijven achter in de keuken. [slachtoffer 3] gaat naar buiten waar hij de politie treft. De politie treft [slachtoffer 4] vervolgens vastgebonden op een stoel aan in de woonkeuken.
De overvallers hebben een geldbedrag, paspoort, sleutels, twee mobiele telefoons en een horloge weggenomen.
Witte Volkswagen Up betrokken bij overval
Bij de overval is een witte Volkswagen Up betrokken. Vier van de overvallers zijn met deze Volkswagen Up naar de woning van [slachtoffer 3] gekomen. De Volkswagen Up is voor de overval geparkeerd aan de [adres 1] vlakbij de woning van [slachtoffer 3] . Kort na de overval is één van overvallers in de Volkswagen Up gestapt. De overvaller draaide de auto tweemaal 180 graden, reed een stukje achteruit en heeft de auto vervolgens achtgelaten in de berm langs de [adres 1] . In elk geval drie overvallers zijn te voet gevlucht.
Veiligstellen sporen woning en Volkswagen Up
De woning en de Volkswagen Up zijn onderzocht op forensische sporen.
In de keuken van de woning vindt de politie meerdere delen duct tape. Er wordt onder andere tape aangetroffen op de vloer naast de vaatwasser (SIN: [code 1] ), op de vloer voor de koelkast (SIN: [code 2] ) en naast het kookeiland (SIN: [code 3] ). De duct tape is geen eigendom van [slachtoffer 3] of [slachtoffer 4] en was voorafgaand aan het incident niet in de woning aanwezig. De duct tape is voor onderzoek naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) gezonden. De tapedelen zijn door het NFI bemonsterd op de aanwezigheid van humane biologische sporen. Ook heeft het NFI een vergelijkend tapeonderzoek verricht.
In de Volkswagen Up zijn een aangebroken blikje Red Bull ( [code 4] ), een aangebroken flesje Maaza drink ( [code 5] ) en een blikje Fernandez drink ( [code 6] ) aangetroffen die door de politie zijn bemonsterd. De bemonsteringen zijn naar het NFI gezonden voor een vergelijkend DNA-onderzoek.
Ook is in de Volkswagen Up naast de bijrijdersstoel een aangebrande peuk ( [code 7] ) en op de vloer voor de bijrijdersstoel een zwart mondkapje ( [code 8] ) aangetroffen die door de politie zijn veiliggesteld. De bemonsteringen hiervan zijn door het NFI onderzocht.
EXCLU-berichten
Medeverdachte [medeverdachte 1] maakte gebruik van de cryptocommunicatiedienst EXCLU. Zijn account [accountnaam 1] is door de politie gekraakt. Na de aanhouding van verdachte op 31 oktober 2022 heeft [medeverdachte 1] via zijn account [accountnaam 1] diverse berichten gestuurd naar twee onbekend gebleven derden en naar de gebruiker van het account [accountnaam 2] , geïdentificeerd als [naam 1] . De berichten gaan over een overval waarbij verdachte en [medeverdachte 1] betrokken zijn, een dossier waarvan [medeverdachte 1] wil weten of zijn naam daarin voorkomt, het contact met advocaten en over DNA van verdachte op een blikje Red Bull en duct tape. Als reactie op een bericht van [naam 1] over de tape en het DNA van verdachte en nog een persoon, stuurt [medeverdachte 1] het volgende bericht: “Van [naam 2] dan. Ik heb dat nooit aangeraakt”.
3.7.2
Overwegingen
Forensisch onderzoek woning
Het duct tape dat is aangetroffen naast de vaatwasser betreft elf stukken tape die grotendeels over elkaar zijn geplakt. De stukken tape zijn losgehaald. Drie mogelijke originele uiteinden die eerder bedekt zaten zijn bemonsterd. Uit een van deze bemonsteringen ( [code 9] ) heeft het NFI een DNA-profiel vastgesteld van minimaal één persoon. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit profiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – verdachte donor is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte donor is van het celmateriaal uit bemonstering [code 9] .
De elf losse tapedelen kunnen in een reeks geplaatst worden waarbij alle overgangen een souche vormen. De lengte van deze reeks tapedelen is circa 375 cm. Tijdens het onderzoek kan op basis van uiterlijke kenmerken een richting toegekend worden aan de tapedelen. De afstand van bemonstering #03 tot aan het begin van de reeks is circa 197 cm. De afstand van deze bemonstering tot aan het einde van de reeks is circa 178 cm.
Met het vergelijkend tape-onderzoek kunnen daarnaast de elf tapedelen van [code 1] in een reeks worden geplaatst met tapedeel [code 3] .3. [1] De bevindingen van het onderzoek zijn
extreem veel waarschijnlijkerwanneer de onderzochte uiteinden oorspronkelijk één geheel hebben gevormd met elkaar (H1), dan met uiteinden van andere zilvergrijze ducttapedelen (H2).
De lengte van tapedeel [code 3] .3 is circa 246 cm. DNA-bemonstering [code 9] bevindt zich op circa 424 cm vanaf het uiteinde van de tapereeks, waar het afrollen vanaf een rol is gestart.
De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat deze onderzochte uiteinden oorspronkelijk één geheel hebben gevormd. De rechtbank stelt vast dat DNA van verdachte is aangetroffen op circa 424 cm vanaf het uiteinde waar het afrollen van de tape vanaf een rol is gestart.
De duct tape die voor de koelkast is aangetroffen bestaat uit zeventien op elkaar geplakte stukken tape. De lagen tape zijn uit elkaar gehaald. De rugzijden van vier vermoedelijke originele tape-uiteinden zijn bemonsterd om DNA te verzamelen van degene die de tape gehanteerd heeft. Uit één van deze bemonsteringen ( [code 10] ) is een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit mengprofiel. Het DNA-mengprofiel is
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte en een willekeurige andere persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte de donor is van het celmateriaal op dit tapedeel.
De losse tapedelen kunnen in twee reeksen geplaatst worden waarbij binnen een reeks alle overgangen een souche [2] vormen. De lengte van de eerste reeks is ongeveer 382 cm. Bemonstering [code 10] is genomen van een uiteinde van een tapedeel, tevens een uiteinde van deze reeks en mogelijk het begin van een nieuwe rol.
De lengte van reeks twee van de tapedelen is circa 260 cm.
In totaal zijn van de op de plaats delict aangetroffen tapedelen 31 bemonsteringen veiliggesteld. Naast de overeenkomsten met het DNA-profiel van verdachte, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zijn er geen identificeerbare overeenkomsten gerapporteerd met andere personen.
Forensisch onderzoek Volkswagen Up
Uit de bemonsteringen van het in de Volkswagen Up aangetroffen blikjes Red Bull, Fernandez en flesje Maaza is een DNA-profiel verkregen van één man, het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit profiel. Het DNA-profiel uit alle drie de bemonsteringen is
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte, dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan verdachte verwante) persoon.
De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte de donor is van het celmateriaal op de Redbull en Fernandez drankblikjes en het flesje Maaza.
Uit de bemonstering van de in de Volkswagen Up aangetroffen peuk is een DNA-profiel verkregen van één man. Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] komt overeen met dit DNA-profiel. DNA-profiel [code 4] is
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [medeverdachte 1] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [medeverdachte 1] verwante) persoon.
De binnenkant van het mondkapje en de bandjes zijn bemonsterd om DNA te verzamelen van degene die het mondkapje gedragen heeft. De bemonsteringen zijn als respectievelijk [code 11] en [code 12] veiliggesteld voor DNA-onderzoek. Uit bemonsteringen [code 11] en [code 12] is een DNA mengprofiel verkregen van minimaal twee personen, waaruit een relatief grote hoeveelheid DNA kon worden afgeleid. DNA-profielen [code 11] en [code 12] zijn elk
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [medeverdachte 1] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [medeverdachte 1] verwante) persoon.
De rechtbank concludeert hieruit dat [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) de donor is van (een deel van) het celmateriaal op de aangebrande peuk en het mondkapje.
3.7.3.
Verklaring verdachte over de aanwezigheid van zijn DNA
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of voormelde DNA sporen van verdachte op de tapedelen en de frisdrankverpakkingen dadersporen betreffen en, zo ja, of met deze sporen in samenhang met de overige bewijsmiddelen, voldoende wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het ten laste gelegde samen met anderen heeft begaan.
Verdachte ontkent elke betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten. Hij stelt [slachtoffer 3] niet te kennen en niet in zijn woning te zijn geweest. Verdachte verklaart dat hij samen met zijn vriendin [naam 3] (hierna: [naam 3] ) een autobedrijf runt. Hij gebruikt daarom regelmatig tape om kentekenplaten op (te verkopen) auto’s te bevestigen. De Volkswagen Up is (kort) voor de overval door verdachte verkocht. Hij verkocht de auto voor [naam 4] (hierna: [naam 4] ), de vriendin van [medeverdachte 1] . Het is goed mogelijk dat in de auto nog spullen zoals drankblikjes en flesjes van verdachte lagen omdat hij de auto veel gebruikte. Ook is het goed mogelijk dat daarin nog een door hem eerder gebruikte rol tape lag welke door de overvallers is gebruikt bij de overval.
De rechtbank gelooft de verklaringen van verdachte niet en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte stelt dat hij de auto heeft verkocht aan twee onbekend gebleven Polen, maar levert geen bewijzen die deze bewering ondersteunen. Er ontbreekt bijvoorbeeld een vrijwaringsbewijs, koopovereenkomst, betalingsbewijs of andere documentatie die gebruikelijk is bij de verkoop van een voertuig. Ook kan verdachte niet verklaren over de wijze waarop hij met de kopers in contact is gekomen. Een volstrekt onlogische gang van zaken, terwijl verdachte nota bene een professionele autoverkoper stelt te zijn.
Dat de auto zou zijn verkocht in de staat waarin deze is aangetroffen aan de [adres 1] , namelijk met daarin (nog) frisdrankblikjes en een frisdrankflesje met daarop DNA van verdachte en een aangebrande peuk en een mondkapje met daarop DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] , laat zich in dit licht ook nauwelijks voorstellen.
Dit alles roept vragen op over de werkelijke gang van zaken. De wijze waarop onderling is gecommuniceerd over de (gestelde) verkoop van de auto draagt daaraan bij.
[medeverdachte 1] heeft via Exclu op 10 november 2021 een bericht gestuurd aan een onbekend gebleven derde waarin staat “ik heb haar gezegd dat ze moet zeggen dat ze die auto al verkocht had vorig jaar maart aan een paar Polen”.
[naam 4] verklaarde vervolgens op 14 november 2022 telefonisch aan de politie dat zij de auto destijds verkocht heeft aan twee Polen. [naam 4] verklaarde verder dat zij de auto leeg verkocht heeft en dat er geen persoonlijke spullen meer van haar in de auto lagen. In de Volkswagen Up zijn echter twee uitnodigingskaartjes aangetroffen voor een kinderfeestje gericht aan de dochter van [naam 4] en meerdere tasjes van haar. Op 31 januari 2023 verklaarde [naam 4] dat zij in maart/juni 2021 aan verdachte en [naam 3] heeft gevraagd of zij haar wilden helpen met de verkoop omdat er geen papieren bij de auto zaten en verkopen om die reden moeilijk was. De auto is volgens [naam 4] in december 2021 door verdachte verkocht.
Uit heimelijk opgenomen gesprekken tussen verdachte en [naam 3] op 16, 17 en 18 november 2022 kan worden afgeleid dat verdachte en [naam 3] afstemmen wat over de verkoop van de auto verklaard moet worden en door wie. De telefonische verklaring van [naam 4] , afgelegd op 14 november 2022, wordt in deze afstemming betrokken. Ook wordt besproken op welke datum de auto verkocht zou zijn.
Op 31 januari 2023 heeft [naam 3] een verklaring afgelegd die overeenkomt met hetgeen zij samen met verdachte heeft besproken. Daarnaast verklaarde ze dat verdachte voor de verkoop wel een factuur had opgemaakt maar dat zij die had weggegooid omdat er niks verdiend was aan de verkoop. Ook verklaarde zij niet meer te weten welke handelaar aan haar had doorgegeven dat iemand belangstelling had voor het kopen van deze auto.
Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de verklaringen over de (details) van de gestelde verkoop van de auto op elkaar zijn afgestemd.
3.7.4
Conclusie over het door verdachte geschetste scenario:
Wanneer het scenario van verdachte wordt gevolgd, zou dit betekenen dat de auto kort voor de overval is verkocht aan twee (onbekend gebleven) Polen, terwijl deze nog vol lag met frisdrankblikjes en tape met daarop DNA van verdachte, een peuk en mondkapje met daarop DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] en met andere persoonlijke spullen van [naam 4] (twee uitnodigingskaartjes voor een kinderfeestje gericht aan de dochter van [naam 4] en meerdere tasjes van [naam 4] ) en kort daarna bij de overval aan de [adres 1] is gebruikt door anderen.
Dat verdachte:
 als professionele autoverkoper weinig tot geen details kan geven over degenen die de auto hebben gekocht en
 geen enkel (gebruikelijk) stuk kan aanleveren ter onderbouwing van de verkoop van de auto en
 de auto zou hebben verkocht vol met persoonlijke spullen van [naam 4] , met frisdrankverpakkingen met daarop zijn DNA en een aangebrande peuk en mondkapje met daarop DNA van [medeverdachte 1] en
 [medeverdachte 1] en hun partners de verklaringen rondom de verkoop van de auto hebben afgestemd,
maakt het door verdachte geschetste scenario ongeloofwaardig.
De rechtbank is gelet op het voorgaande daarom van oordeel dat dit scenario ter zijde moet worden geschoven.
3.7.5
Daderspoor
Er is DNA van verdachte aangetroffen op tape die door de daders is gebruikt om de handen, enkels en mond van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] vast te binden. Vast staat dat de tape geen eigendom is van [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en dat de tape voorafgaand aan de overval niet in de woning aanwezig was. De rechtbank stelt vast dat de aangetroffen tape delict-gerelateerd is.
De rechtbank stelt vervolgens vast dat er DNA van verdachte is aangetroffen op circa 424 cm vanaf het uiteinde van waar het afrollen van de tape vanaf een rol is gestart. De rechtbank kent aan dit gegeven een significant gewicht toe omdat het DNA dus niet aan de buitenzijde van de rol tape zat. Daarnaast is op het tape geen DNA van iemand anders aangetroffen dan van verdachte en aangevers.
Naar het oordeel van de rechtbank laat het voorgaande in redelijkheid geen andere conclusie dan dat het DNA van verdachte op deze tape is aan te merken als daderspoor.
3.7.6.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat het DNA van verdachte een daderspoor is. Daarbij komt dat de witte Volkswagen Up betrokken is bij de ten laste gelegde feiten. In deze auto zijn alleen spullen van verdachte, [medeverdachte 1] en [naam 4] aangetroffen. Gelet op het aangetroffen DNA van verdachte en [medeverdachte 1] op verschillende drankverpakkingen, een deels opgebrande sigaret en een mondkapje concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte en [medeverdachte 1] twee van de vier overvallers zijn die uit de deze auto zijn gestapt. Tot slot zijn er nog de door [medeverdachte 1] ontvangen en verzonden berichten via zijn EXCLU account waarin [medeverdachte 1] ook daadwerkelijk spreekt over betrokkenheid van hem en verdachte bij een overval.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte degene is geweest die op 21 december 2021 samen met anderen de woningoverval heeft gepleegd.
3.8
De juridische kwalificatie
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 op de ten laste legging zet de rechtbank hieronder per feit uiteen of deze wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.8.1
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen.
Bewuste nauwe samenwerking kan onder meer blijken uit de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. De kwalificatie van medeplegen is, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van verdachte het medeplegen bewezen verklaard dient te worden. Uit de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] blijkt dat de overvallers samenwerkten en elkaar afwisselden in het bewaken van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , terwijl de andere overvallers de woning en de schuur doorzochten. [slachtoffer 4] heeft ook verklaard over een walkietalkie bij een van de overvallers. De overvallers zijn gelijktijdig de woning binnengevallen en zijn gezamenlijk vertrokken. Tijdens de overval is er sprake geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat sprake is van medeplegen.
3.8.2
Diefstal met geweld (feit 1)
Voor bewezenverklaring van dit feit moeten verdachte en zijn mededaders, het oogmerk hebben gehad om zich de goederen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] wederrechtelijk toe te eigenen. Naar het oordeel van de rechtbank was het oogmerk van verdachten hierop gericht. Uit de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] blijkt dat er geld en goederen zijn weggenomen. Daarnaast hadden verdachte en zijn mededaders het oogmerk om deze diefstal te vergemakkelijken door het plegen van geweld. Er is flink huisgehouden in de woning van [slachtoffer 3] en ook is er (fors) geweld toegepast op zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 4] . De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte en zijn mededaders de ten laste gelegde diefstal met geweld hebben gepleegd.
3.8.3
Opzettelijke vrijheidsberoving (feit 2)
Uit de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] blijkt dat zij door verdachte en zijn mededaders opzettelijk en tegen hun wil gedwongen zijn om in de woning van [slachtoffer 3] te zijn en blijven. Daarnaast is [slachtoffer 3] met geweld gedwongen om zich naar de badkamer op de bovenverdieping en de schuur te begeven. De polsen, enkels en/of benen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zijn vastgebonden met tape. Daarnaast is [slachtoffer 4] met tape om haar middel vastgebonden op een stoel. Ook is tape op de mond en om het hoofd van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] geplakt. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] konden zich hierdoor niet vrijelijk bewegen en mochten de woning niet verlaten. Pas nadat de overvallers de woning hadden verlaten kon [slachtoffer 3] zichzelf ontdoen van de tape en de woning verlaten. De rechtbank acht gelet op vorengaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders zich schuldig hebben gemaakt aan de ten laste gelegde opzettelijke vrijheidsberoving.
3.8.4
Poging doodslag (feit 3 primair)
Voor bewezenverklaring van dit feit moeten verdachte en zijn mededaders, met hun gedragingen (voorwaardelijk) opzet op de dood van [slachtoffer 3] hebben gehad.
Uit brieven van een neuroloog, traumachirurg en kno-arts blijkt dat de neus van [slachtoffer 3] op twee plaatsen gebroken was, zijn oogkas gebroken was en het vermoeden bestond van de aanwezigheid van een subduraal hematoon, maar in elk geval een bloeding in het hoofd aanwezig was (tussen de hersenen en de schedel). Op basis van deze geconstateerde letsels, in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen waaronder ook de foto’s in het dossier, kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat [slachtoffer 3] grof is toegetakeld waarbij ernstig geweld is gebruikt. Dit geweld was met name gericht op zijn hoofd, ook toen hij weerloos op de grond lag. Naast het trappen, slaan en stompen tegen het hoofd is er ook een glazen drankfles met kracht tegen het hoofd van [slachtoffer 3] gegooid of geslagen.
De rechtbank is van oordeel dat van het samenstel van de gedragingen van verdachte en zijn mededaders naar uiterlijke verschijningsvorm zoveel agressiviteit is uitgegaan en dat deze gedragingen zozeer gericht waren op de dood, dat er geen andere conclusie mogelijk is dan dat zij (tenminste) de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust hebben aanvaard.
De rechtbank acht gelet op vorengaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders zich schuldig hebben gemaakt aan de ten laste gelegde poging doodslag.
3.9
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer 08-262099-22
1
hij op 23 februari 2021 te Enschede, [slachtoffer 5] heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] meermalen (met kracht) in het gezicht of tegen het hoofd te slaan of te stompen en tegen het been te trappen/schoppen;
2
hij op 23 februari 2021 te Enschede, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "De volgende keer schiet ik je een kogel door de kop";
3
hij op 23 februari 2021 te Enschede, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen het oor, te slaan en tegen de knie te trappen;
4
hij op 23 februari 2021 te Enschede, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Als ik je (weer) tegenkom schiet ik je door je hoofd";
In de zaak met parketnummer 08-282383-22
1
hij op 12 december 2021, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen enig geldbedrag en een paspoort (behorend tot [slachtoffer 3] ) en meerdere sleutels en meerdere (mobiele) telefoons (Samsung Galaxy Z Fold en Samsung S10) en een horloge, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en zijn mededaders:
- zich voorzien van een geheel of gedeeltelijk over zijn/hun hoofd/gezicht getrokken (bivak)muts(en) en/of masker(s), naar de woning (gelegen aan de [adres 1] ) hebben begeven,
- vervolgens de woning – waarin die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] zich op dat moment bevonden – met geweld zijn binnengedrongen, door de voordeur open te trappen (welke vervolgens tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 3] aan kwam en waardoor voornoemde [slachtoffer 3] vervolgens ten val kwam),
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 3] meermalen in/op/tegen het gezicht, op/tegen het hoofd, in/op/tegen de rug en (elders) op/tegen het lichaam hebben getrapt en geschopt enhebben geslagen en gestompt,
- vervolgens de armen van voornoemde [slachtoffer 3] op de rug hebben vastgebonden met tape,
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 3] meermalen hebben verplaatst door de woning en naar de schuur,
- vervolgens de telefoon van voornoemde [slachtoffer 4] (tegen een knie) kapot hebben geslagen,
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 4] meermalen op/tegen het hoofd, hebben geslagen,
- vervolgens met veel geweld de woning overhoop hebben gehaald,
- vervolgens de polsen en de enkels of de benen van voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] aan elkaar hebben (vast)gebonden met tape en tape op de mond en rondom het hoofd van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben aangebracht en voornoemde [slachtoffer 4] met haar middel aan een stoel hebben vastgebonden met tape,
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 3] meermalen op de grond hebben gegooid en geduwd,
- vervolgens een (al dan niet gevulde) (glazen) fles met kracht op/tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 3] kapot hebben geslagen of gegooid en
- vervolgens met een snoeischaar in de hand voornoemde [slachtoffer 3] hebben meegedeeld - zakelijk weergegeven - dat ze zijn vinger zouden gaan afknippen;
2
hij op 12 december 2021, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door (bij) voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , in een woning, gelegen aan de [adres 1] , de polsen en de enkels of de benen aan elkaar vast te binden (met tape) en tape op de mond en rondom het hoofd van voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] aan te brengen en voornoemde [slachtoffer 4] met haar middel aan een stoel vast te binden (met tape),(aldus) voornoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] gedurende enige (langere) tijd (op verschillende plaatsen) in die woning te beletten zich vrijelijk te bewegen en vrijelijk voornoemde woning te verlaten;
3
hij op 12 december 2021, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, - terwijl voornoemde [slachtoffer 3] op de grond lag -
voornoemde [slachtoffer 3] meermalen in/op/tegen het gezicht, in/op/tegen het hoofd, in/op/tegen de rug en elders op/tegen het lichaam hebben getrapt en geschopt en hebben geslagen en gestompt en een (al dan niet gevulde) (glazen) fles (met kracht) op/tegen (het hoofd van) voornoemde [slachtoffer 3] (kapot) hebben geslagen of gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 282, 285, 287, 300 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 08.262099.22
feiten 1 en 3
het misdrijf: mishandeling, meermalen gepleegd;
feiten 2 en 4
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
In de zaak met parketnummer 08.282383.22
feit 1
het misdrijf: diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2
het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd;
feit 3, primair
het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 7 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de mishandeling van [slachtoffer 1] een geldboete opgelegd kan worden. Voor de overige feiten heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er vrijspraak dient te volgen en daarom geen ruimte bestaat voor het opleggen van een straf en er daarom geen strafmaatverweer wordt gevoerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
6.3.1
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Hij heeft [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] op klaarlichte dag mishandeld en bedreigd. Terwijl zij aan het wandelen waren is verdachte uit een auto gesprongen. Dat dit bij beiden veel angst heeft veroorzaakt blijkt uit de door [slachtoffer 1] ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. [slachtoffer 1] ervaart nog steeds hinder tijdens zijn dagelijks leven door wat hem op 23 februari 2021 is overkomen.
Ook heeft verdachte samen met anderen een woningoverval gepleegd. Hierbij is fors geweld gebruikt, waarbij zelfs is geprobeerd [slachtoffer 3] te doden. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zijn met tape vastgebonden en er zijn spullen van hen gestolen. Door zo te handelen heeft verdachte geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] of voor hun eigendommen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij de feiten heeft gepleegd in een woning. Een plek waar de slachtoffers zich bij uitstek veilig horen te voelen.
6.3.2
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 29 december 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder een soortgelijk feit. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat artikel 63 Sr van toepassing is, omdat verdachte zich - tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis - schuldig heeft gemaakt aan het rijden zonder rijbewijs.
Uit het integraal evaluatieverslag opgesteld door Reclassering Nederland van 28 november 2024 volgt dat het reclasseringstoezicht tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis, positief is verlopen. Verdachte is goed in contact met de reclassering en er zijn op de leefgebieden geen bijzonderheden naar voren gekomen.
6.3.3
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank overweegt dat op het plegen van dergelijke feiten hoge gevangenisstraffen zijn gesteld en worden opgelegd.
Hierbij weegt de rechtbank mee dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven. (Mede) hierdoor blijven zijn medeverdachten buiten schot en legt verdachte geen verantwoording af voor zijn handelen richting slachtoffers en maatschappij.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De schade van benadeelden

In de zaak met parketnummer 08.262099.22
7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] (feiten 3 en 4) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 44.352,88 (vierenveertigduizend driehonderdtweeënvijftig euro en achtentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 1.785,00 herstelkosten ziekte;
- € 10.000, 00 arbeidsvermogensverlies/economische kwetsbaarheid;
- € 67,88 kosten medische adviezen.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 32.500,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade toewijsbaar is, behalve de gevorderde schade voor het verlies van arbeidsvermogen. Dit moet niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ten aanzien van de hoogte van de immateriële schade heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De verdediging verzoekt de rechtbank de benadeelde partij te veroordelen in de proceskosten.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Op 24 februari 2021 is er bij de benadeelde partij een trommelvliesperforatie vastgesteld die is ontstaan door een klap op het hoofd/oor. De benadeelde partij heeft gesteld dat als gevolg hiervan is er sprake van gehoorverlies en tinnitus. Op 17 november 2022 wordt op advies van mr. [slachtoffer 2] een verwijsbrief gevraagd naar een specialist voor de tinnitus. Op 28 december 2022 wordt er een door een KNO-arts gehoorverlies vastgesteld. De benadeelde partij heeft verder gesteld dat hij door de klachten slecht slaapt en er moeite mee heeft zich te concentreren. Op 18 oktober 2023 is door een psychiater PTSS vastgesteld.
Door het tijdsverloop tussen de vastgestelde trommelvliesperforatie en de later vastgestelde gehoorproblemen, de tinnitus en als gevolg hiervan de PTSS kan de rechtbank niet vast stellen of deze schade in rechtstreeks verband staat met het bewezenverklaarde.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
In de zaak met parketnummer 08.282383.22
7.5.
De vorderingen van de benadeelde partijen
7.5.1.
Vordering van [slachtoffer 4] (feiten 1 en 2)
[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 6.670,94 (zesduizend zeshonderdzeventig euro en vierennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 478,98 weggenomen mobiele telefoon;
- € 145,00 nieuwe autosleutels;
- € 46,96 reiskosten slachtofferhulp.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 6.000,00 gevorderd.
7.5.2.
Vordering van [slachtoffer 3] (feiten 1 tot en met 3)
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 17.823,83 (zeventienduizend achthonderddrieëntwintig euro en drieëntachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 7.200,00 gederfde inkomsten;
- € 623,83 weggenomen mobiele telefoon.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,00 gevorderd.
7.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 4] integraal kan worden toegewezen.
Wat betreft de vordering van [slachtoffer 3] kan de materiële schade worden toegewezen voor zover deze ziet op de kosten van de weggenomen telefoon. De gevorderde schade voorvloeiend uit de gederfde inkomsten is onvoldoende onderbouwd en moet niet ontvankelijk worden verklaard. De officier van justitie stelt zich verder op het standpunt dat de gevorderd immateriële schade toegewezen kan worden en naar billijkheid kan worden vastgesteld op een bedrag van € 10.000,00.
7.7
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.8
Het oordeel van de rechtbank
7.8.1
Vordering van [slachtoffer 4] (feiten 1 en 2)
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade daarom toewijzen tot een bedrag van € 623,98. De gevorderde reiskosten van € 46,96 naar slachtofferhulp zijn niet aan te merken als rechtstreekse schade en zullen daarom worden afgewezen.
Immateriële schade
Wat betreft de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank is het evident dat slachtoffers als gevolg van dit soort strafbare feiten immateriële schade lijden. Op grond van artikel 6:106, aanhef onder b, BW heeft de benadeelde recht op een vergoeding van immateriële schade. De rechtbank acht het billijk, gelet op de aard en ernst van de normschendingen, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en gelet op wat in vergelijkbare gevallen in andere zaken is toegewezen, om een bedrag van € 6.000,00 aan immateriële schadevergoeding toe te wijzen.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 6.623,98, bestaande uit € 623,98 materiële schade en € 6.000,00 immateriële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.8.2
Vordering van [slachtoffer 3] (feiten 1 tot en met 3)
De rechtbank merkt vooraf op dat mr. Van der Wal in de gelegenheid is gesteld om de vordering nader toe te lichten, maar dat hij dat in de vijf minuten dat hij ter zitting aanwezig was niet heeft gedaan. In combinatie met de referte namens verdachte is de rechtbank van oordeel dat beide partijen in onvoldoende mate hebben kunnen aanvoeren wat ter staving van vordering en verweer noodzakelijk is. De rechtbank zal om die reden de vordering beoordelen voor zover de toewijzing daarvan evident is.
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schadepost met betrekking tot de weggenomen mobiele telefoon is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Wat betreft de gevorderde gederfde inkomsten merkt de rechtbank op dat deze kostenpost weliswaar niet is betwist, maar naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende is onderbouwd en daarom niet aannemelijk is. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de gevorderde materiële schade daarom toewijzen tot een bedrag van € 623,83 en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Immateriële schade
Wat betreft de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank is het evident dat slachtoffers van dit soort strafbare feiten immateriële schade lijden. Op grond van artikel 6:106, aanhef, onder b, BW heeft de benadeelde recht op een vergoeding van immateriële schade, omdat hij als gevolg van de bewezenverklaarde feiten lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank acht het billijk, gelet op de aard en de ernst van het letsel, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en gelet op wat in vergelijkbare gevallen in andere zaken is toegewezen om een bedrag van € 10.000,00 aan immateriële schadevergoeding toe te wijzen.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 10.623,83, bestaande uit € 623,83 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.9
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met de navolgende dagen gijzeling:
  • vordering [slachtoffer 4] 68 dagen
  • vordering [slachtoffer 3] 88 dagen
Toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 55, 57 en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08.262099.22 onder 1, 2, 3, en 4 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 08.282383.22 onder 1, 2 en 3 primair heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
In de zaak met parketnummer 08.262099.22
feiten 1 en 3:het misdrijf: mishandeling, meermalen gepleegd;
feiten 2 en 4:het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
In de zaak met parketnummer 08.282383.22
feit 1:diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd;
feit 3, primair:het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
In de zaak met parketnummer 08.262099.22
[slachtoffer 1]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feiten 3 en 4) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
In de zaak met parketnummer 08.282383.22
[slachtoffer 4]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 6.623,98, bestaande uit € 623,98 materiële schade en € 6.000,00 immateriële schade;
- wijst af de vordering voor een bedrag van € 46,96
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feiten 1 en 2) van een bedrag van € 6.623,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2021, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 6.623,98, (zegge: zesduizend zeshonderd drieëntwintig euro en achtennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
68 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[slachtoffer 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 10.623,83, bestaande uit € 623,83 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feiten 1 tot en met 3) van een bedrag van € 10.623,83, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2021, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.623,83, (zegge: tienduizend zeshonderd drieëntwintig euro en drieëntachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
88 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08-262099-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021100369. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 28 februari 2025 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van de verdachte:
Ik heb inderdaad alleen [slachtoffer 1] een platte hand gegeven, dat was met 10% van mijn
kracht.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 23 februari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (p. 4 – 6):
Vandaag, 23 februari 2021, liep ik samen met mijn vriend [slachtoffer 1] in Enschede. Terwijl wij hier stonden, zag ik een witte Audi, stilstaan midden op de weg voor de verkeerslichten. Ik zag direct dat [verdachte] achter het stuur zat. Ik zag ineens dat [verdachte] uitstapte en naar mij riep: Kom eens. Hierop liep [verdachte] naar mij toe. Ik kreeg uit het niets een stomp op mijn gezicht. [verdachte] raakte mij op mijn gezicht op mijn rechterwang waardoor mijn bril van mijn gezicht afviel. [verdachte] sloeg mij met kracht en gebalde vuist. Vervolgens gaf [verdachte] mij nog een stomp, met gebalde vuist, op dezelfde plek op mijn gezicht. En daarna kreeg ik een trap tegen mijn rechter bovenbeen. Daarna bedreigde [verdachte] mij met de woorden: "De volgende keer schiet ik je een kogel door je kop". [verdachte] schreeuwde dat ik uit de buurt van zijn kinderen moest blijven. Nadat [verdachte] mij mishandeld en bedreigd had, liep hij langs mij heen en sloeg hij mijn vriend [slachtoffer 1] .
Ik ben enorm bang, maar ik wil niet toestaan dat zij zo met ons omgaan en daarom doe ik ondanks mijn angst aangifte. Ik ben namelijk hartstikke bang. Ik vrees voor mijn leven. Ik acht hun er echt toe in staat om hun woorden om te zetten in daden.
Ik heb door de twee stompen op mijn gezicht een opgezwollen wang. Mijn wang doet pijn. Mijn bovenbeen doet geen pijn. Die voel ik niet zo maar mijn gezicht voelt
enorm pijnlijk.
3. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 23 februari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (p. 7 – 8):
Op dinsdag 23 februari 2021 liepen mijn vriendin [slachtoffer 5] en ik ter hoogte van de kruising Oliemolensingel, boulevard 1945 en de Gronausestraat. Wij zagen dat er een witte Audi A4 aankwam rijden. Wij zagen dat in deze Audi [verdachte] zat. Mijn vriendin [slachtoffer 5] en ik keken [verdachte] recht in het gezicht aan en zagen dat hij uit de auto stapte. [verdachte] begon gelijk te schelden in de richting van [slachtoffer 5] . [slachtoffer 5] ging voor mij staan [verdachte] liep richting ons en sloeg toen moet de gebalde vuist in het gezicht van [slachtoffer 5] . Ik weet niet precies waar deze vuisten op haar gezicht terecht kwamen, maar wel dat het richting de ogen van [slachtoffer 5] was. Toen ik [verdachte] weg wilde duwen kreeg ik met de vlakke, rechter, hand een slag op mijn linker oor en een trap tegen de rechter knie. Ik voelde direct pijn door de klap op mijn oor en kreeg ook direct last van een dof geluid in mijn oor. Ook voelde ik direct pijn aan mijn knie door de trap hier tegen aan. [verdachte] bleef ook nog dreigen richting [slachtoffer 5] en mij [verdachte] zei dat hij ons nog wel tegen zou komen en dat hij ons dan nog wel door het hoofd zou schieten. Ik ben angstig door de bedreigingen vanuit de kant van [medeverdachte 1] en [verdachte] omdat ze beide lid zijn van de [club] .
Parketnummer08-282383-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland dossier Goudvis21 met nummer ON2R021094. Dit procesdossier bestaat uit meerdere onderdelen [3] , bij de verwijzing zal ook het onderdeel waarnaar wordt verwezen worden genoemd. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 17 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 295 - 301):
De bel van de voordeur ging. Ik ben daar naartoe gelopen en zag door het raampje dat een jongen voor de deur stond. Ik deed de deur open en op dat moment trapten ze de deur open en kreeg ik de deur tegen mijn gezicht. Ik kwam te vallen op de grond, en toen kwamen er 3 a 4 personen mijn woning binnenstormen, ja op een agressieve manier. Ze hadden allemaal zwarte kleding aan, wat ik nog weet, en ze droegen een bivakmuts, of een masker. Toen ik op de grond lag, kreeg ik al direct schoppen en werd ik direct geslagen. Ik zag dat één van de mannen naar boven ging, en een andere man zag ik naar de woonkamer gaan. Ik lag op de grond en het enige wat ze deden, was continu schoppen. Ze schopten mij overal; tegen mijn gezicht, op mijn lichaam. Ik ben wel 3, 4 of 5 keer geslagen en geschopt. Ze sloegen met de vuisten. Ze sloegen mij met hun vuist op mijn hoofd en lichaam, meerdere keren. Ik voelde overal pijn op dat moment.
Mijn armen werden vastgebonden met tape, op de rug. Ik moest de handen op de rug
doen. Ik moest ook mee naar boven. Ik weet dat ik boven op de badkamer heb gelegen.
Beneden hebben ze mij neergelegd in de woonkamer. Er werd wel tegen mij gezegd waar ik naar toe moest, naar boven en toen weer naar beneden, maar ze hebben niet gezegd dat ze wat van mij wilden. Ze hebben wel gevraagd of ik geld had, volgens mij.
Ik hoorde dus op een gegeven moment ook [naam 5] in de woonkamer. Ik hoorde van alles door de kamer vliegen. De kastdeur hebben ze kapot gemaakt. Boven hebben ze het bed helemaal omver gegooid. Alle kasten hadden ze van de muur afgehaald. Op een gegeven moment hebben ze mij meegenomen naar de schuur. Daar gooiden ze me weer op de grond. Toen lag ik daar op de grond, in de schuur. Toen zeiden ze van, 'waar ligt 't? Toen hebben ze me weer teruggebracht naar de woning, weer op dezelfde plek, op de grond in de woonkamer/keuken. Toen ik terugkwam, toen zag ik [naam 5] in de keuken, vastgeplakt op de stoel. Zij
was met tape vastgeplakt. De handen en de benen volgens mij. Mij hebben ze
daar weer op de grond gegooid. Ze hebben mijn benen toen met tape vastgemaakt. Mijn handen zaten nog vast op dat moment. Toen hebben ze mij weer geschopt en geslagen. Ze schopten heel hard, in mijn gezicht en op mijn rug. Alles doet mij zeer bij de rug. Ze hebben mij met een fles Bacardi tegen mijn hoofd geslagen. Ik heb net zo lang getrokken totdat ik mijn handen los had. Daar zat dus dat plakband omheen. Ik ben naar het keukenblok gestrompeld en heb daar een mes gepakt waarmee ik de tape heb losgesneden waarmee ze mijn benen hadden vast gemaakt. Daarna ben ik naar buiten gerend en heb me eerst verstopt in de bosjes. Ik zat daar eigenlijk net, en toen hoorde ik 'politie, politie'. Toen zag ik ook de politie en ik zag dat ze mijn woning binnen zijn gegaan.
Ze hebben mij zo hard geslagen en geschopt, ook tegen mijn hoofd. Ik had wel dood kunnen zijn. Ik had mijn neus gebroken, op twee plaatsen. Mijn oogkas onder mijn
rechteroog was ook gebroken en ik had bloed in de hersens. Verder was alles
opgezwollen en rood en heb ik kneuzingen over mijn lichaam. Ik heb twee dagen in het ziekenhuis gelegen. Ik moest wat langer blijven, omdat ik bloed in de hersens had.
Ik ben geen geld kwijt uit de woning, niet dat ik weet, met uitzondering van € 150,-
uit mijn portemonnee. Het geld hebben ze weggenomen uit de portemonnee. Ook ben ik mijn paspoort kwijt. Ze hebben ook huis- en autosleutels weggenomen. Mijn telefoon is ook gestolen. Alles bij elkaar heeft wel 1,5 uur geduurd, schat ik.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] van 12 december 2021, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 343 – 346):
Ik woon aan de [adres 1] te Enschede. Ik woon in een soort studio woning. Ik lag vanavond in mijn bed te slapen. Ik hoorde opeens de deur van mijn slaapkamer open gaan. Ik zag toen dat er opeens vijf mannen in mijn slaapmaker stonden. Ik zag dat ze alle vijf een soort van bivakmuts droegen. Een van de mannen vroeg naar mijn telefoon. Ik zag dat deze man mijn telefoon met beide handen op zijn knie kapot sloeg. Ik zag dat een van de mannen een walkietalkie droeg en ik dacht dat er iemand buiten aan de straat stond te posten. Ik zag dat ze ook nog mijn sleutel met alle sleutels van mijn woning hadden weggepakt uit de vensterbank. Ik zag dat er opeens drie mannen wegrenden uit mijn slaapkamer en ik hoorde dat de andere twee ook mee moesten. Ik hoorde dat een man tegen iemand zei dat hij ervoor moest zorgen dat ik ook mee ging. Ik liep met de mannen mee naar de woning van [naam 6] .
Ik moest plaatsnemen op een eetkamerstoel. Daarna gingen de mannen naar boven alleen een man bleef bij mij. Er werd ook nog afgewisseld van persoon wie bij mij moest blijven. Op een gegeven moment was de man wie ik zo specifiek kon beschrijven bij mij. Deze man heeft mij ook vijf a zes keer tegen mijn hoofd aangeslagen. Ik zag dat hij dit met de platte hand deed. Terwijl ik in de woonkamer was hoorde ik boven mij alleen maar geluiden alsof er iets werd afgebroken. Ik vermoed dat ze ongeveer een half uur boven zijn geweest.
Toen de mannen naar beneden kwamen moest ik van de eetkamerstoel verplaatsen naar de bank in de woonkamer. Ik zag toen dat de mannen via de deur van de hal de woonkamer binnen kwamen. Ik zag dat zij [naam 6] bij zich hadden vasthielden en op de grond in de hoek gooiden. Ik zag direct dat [naam 6] een bebloed gezicht had. Ik zag ook dat de mannen bloed op hun kleding en handschoenen hadden. Ik zag dat ze nog een fles Bacardi met kracht tegen hem aan hebben gegooid. Beneden hebben ze ook nog een paar keer tegen het hoofd van [naam 6] getrapt. Ik zag dat meerdere mannen tegen het hoofd van [naam 6] trapten.
Op een gegeven moment zag ik dat er een persoon van buiten naar binnen kwam rennen en dat hij riep dat hij het spul had gevonden. Op dat moment gingen alle mannen naar buiten en schreeuwde er iemand dat er iemand bij mij en [naam 6] moest blijven. Dit gebeurde dus ook. De mannen waren even naar buiten en kwamen daarna met grote doorzichtige zakken weer naar binnen. Ik zag dat de zakken gevuld waren met wiet. Ik hoorde dat de mannen zeiden dat ze het spul hadden en dat ze weg moesten. Ik zag dat een van de mannen duct tape pakte en ik hoorde dat ze een soort van overlegden hoe ze ons wilden vast tapen. Ik moest weer terug naar de eetkamerstoel en werd hier vastgebonden met duct tape. Ik moest rechtop op de stoel zitten en ze bonden eerst mijn polsen bij elkaar aan mijn voorkant met tape. Daarna bonden ze mijn enkels bij elkaar met tape. En daarna hebben ze nog tape rondom mijn middel en de stoel gebonden. Ik kreeg daarna ook nog tape over mijn mond welke ze rondom mijn hoofd hebben getapet. [naam 6] lag op zijn buik op de grond. De mannen bonden zijn handen op zijn rug vast met tape. Daarna bonden ze ook zijn enkels bij elkaar vast met tape. Ik zag dat ze ook bij [naam 6] de tape op zijn mond, rondom zijn hoofd bonden.
3. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 17 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 347 - 353):
Ik ben vastgebonden met duct tape, ben geslagen en mijn telefoon is vernield en weggenomen. Dit alles tegen mijn wil en zonder mijn toestemming. Ik heb hier op maandag 13 december 2021 een getuigenverklaring over afgelegd, maar ik wil nu zelf ook aangifte doen. Ik verzoek u mijn getuigenverklaring als aangifte te zien. Mijn autosleutels hebben ze ook weggenomen.
De studio die ik van [naam 6] huur staat vast aan de woning aan de [adres 1] in Enschede. Ik heb daar een eigen ingang. Ineens hoorde ik de deur open gaan en stonden mannen met bivakmutsen mij aan te kijken. Het waren vijf mannen.
Ik hoorde ze met elkaar praten, gewoon Nederlands. Ik hoorde ook een beetje Duits. Op een gegeven moment renden een paar jongens die bij mij in de studio stonden naar [naam 6] woning. Een andere jongen die er nog stond, gaf aan een andere jongen het commando van 'neem haar mee naar binnen'. Ik wist wel dat ik naar [naam 6] woning moest. Vervolgens zijn we naar de woning van [naam 6] gegaan en zijn we daar naar binnen gegaan. Daar aangekomen moest ik op een stoel gaan zitten aan de eettafel. Elke keer bleef er iemand bij mij staan. Boven hoorde ik ook kabaal en geschreeuw. Ze wisselden elkaar af, wie er bij mij bleef staan er was veel beweging. Er stond ook een man bij met een mollig postuur, die [medeverdachte 2] , die heeft mij ook geslagen. Hij sloeg mij met zijn rechterhand tegen de linkerkant van mijn gezicht, om te kijken of ik ook wat wist. Hij stond links naast mij en haalde toen uit met zijn hand. Toen sloeg hij mij een paar keer, met zijn platte hand. Op een gegeven moment kwamen ze beneden en [naam 6] was erbij. Ze hielden hem dus vast en gooiden hem op de grond. Hij had een bebloed gezicht. De mannen vroegen aan [naam 6] waar het spul was, waar de wiet was. Iemand kwam toen via de achterdeur naar binnen en riep dat hij het gevonden had. Alle mannen zijn toen naar buiten gegaan, nadat die man dat had geroepen, behalve één man die bij ons bleef. [naam 6] lag de hele tijd met zijn hoofd tegen de grond. Ze probeerden nog wel meer uit [naam 6] te halen. Ze hadden een snoeischaar in de hand, dat zag ik. Ik hoorde toen nog dat iemand zei van 'Knip hem z'n vinger af'.
Achteraf kwam ik erachter dat men nog een gouden nep-Rolex van mij hebben weggenomen. Een dameshorloge dat in de vensterbank in de slaapkamer lag.
4. Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] van 14 februari 2023 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 302, 304 en 306):
Vraag: Ik heb in uw aangifte gelezen dat eerst uw handen vastgebonden zijn en dat later uw benen vastgebonden zijn. Waar kwam de tape vandaan waarmee u vastgebonden bent?
Antwoord: Dat weet ik niet. Ik denk dat hun dat bij zich hadden. Ik had geen tape in huis liggen.
5. Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 4] van 20 februari 2023 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 359, 361 en 363):
Vraag: Ik heb in uw aangifte gelezen dat u op een stoel moest gaan zitten en dat u toen vastgebonden bent. Waar kwam de tape vandaan waarmee u vastgebonden bent?
Antwoord: Dat weet ik niet. Ik had thuis geen tape liggen.
6. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] van 23 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (Zaakdossier 2 p. 1143 - 1147):
VW Up betrokken bij strafbaar feit
Uit camerabeelden is gebleken dat door de verdachten van de gewapende overval een Volkswagen Up gebruikt is. Deze Volkswagen Up is inbeslaggenomen en het bleek dat [naam 4] de eigenaar is geweest van deze auto.
Tegenstrijdigheden mbt informatie over verkoop VW Up
Gedurende het onderzoek is door verschillende personen "iets" over de verkoop van deze Volkswagen Up gezegd / verklaard.
Informatie [verdachte] 1 november 2022
Op 1 november 2022 werd [verdachte] als verdachte verhoord. Aan hem werden vragen gesteld over de witte Volkswagen Up van [naam 4] . Hij wenste over de witte Volkswagen Up en over [naam 4] niets te verklaren.
Informatie [medeverdachte 1] op 10 november 2022
Op 10 november 2022 omstreeks 17.00 uur werd bij de woning van [naam 4] door de politie een brief bezorgd waarin zij werd opgeroepen om op donderdag 17 november 2022 aan het politiebureau te verschijnen om als getuige verhoord te worden.
Op 10 november 2022 te 20.30 uur had [medeverdachte 1] (de partner van [naam 4] ) via de app Exclu een chat gesprek met de gebruiker van het Exclu account [accountnaam 3] . [medeverdachte 1] zei: " [alias 1] moet donderdag komen voor verhoor", "Ma heb haar net hia pgp gesproken" en "Ze heb geen advo ik heb haar gezegd dat ze moet zeggen dat ze die auto al had verkocht vorig jaar maart aan paar polen".
Informatie [naam 4] op 14 november 2022 te 12:35 uur
Op 14 november 2022 te 12.35 uur belde een politieagent met [naam 4] . [naam 4] vertelde dat ze die Volkswagen Up destijds aan een paar Polen had verkocht. De verbalisant vertelde haar dat in de auto een aantal goederen waren aangetroffen die vermoedelijk van haar waren. [naam 4] zei dat dit niet mogelijk was omdat zij de auto leeg had verkocht.
Informatie [verdachte] 16 november 2022
Op 16 november 2022 voerde [verdachte] vanuit de Penitentiare Inrichting een aantal telefoongesprekken met [naam 3] . Door [verdachte] werd gezegd dat hij die auto verkocht had en dat hij niet meer weet wanneer dat was. (twee dagen eerder vertelde [naam 4] dat zij die auto verkocht had). Hij zei dat het belangrijk is dat de bon van de verkoop van die auto teruggevonden wordt. Door [naam 3] werd gezegd dat de bon er sowieso is en dat zij die boekhouding heeft en dat zij die bon gaat opzoeken. [verdachte] zei dat het heel belangrijk is dat hij kan aantonen dat hij de auto van [naam 4] verkocht heeft.
Door [naam 3] werd gezegd dat dat ding voor die tijd allang afgetikt was. Door [verdachte] werd gezegd dat dat ze "dat" geflikt hadden een dag nadat hij die auto verkocht had en werd gezegd dat hij ook allemaal niet meer weet.
Informatie [verdachte] en [naam 3] 17 november 2022
Op 17 november 2022 te 09.49 uur voerde [verdachte] vanuit de Penitentiare Inrichting een telefoongesprek met [naam 3] . Tijdens dit gesprek werd door [naam 3] onder meer het volgende gezegd: die bon heb ik wel, dat kan ik sowieso al wel aanleveren alleen ik moet dat allemaal even opzoeken dat heb ik sowieso al wel.
Op 17 november 2022 te 13.40 uur voerde [verdachte] vanuit de Penitentiare Inrichting een telefoongesprek met [naam 3] . Tijdens dit gesprek werd onder meer het volgende gezegd:
NNV: Die bon heb ik zo wie zo wel, maar ik moet dat even allemaal even opzoeken en dat ntv zo kut dat we nou in die verhuizing zitten en dat het 1 ravage en dat ik dat allemaal eerst moet uitzoeken.
NNM: ja ik zei tegen ook tegen [naam 9] ze moet dat even opzoeken want euh we nou euh een tijdje ook nou met andere dingen met airco's en alles gedaan en dus die bonnen moeten we allemaal even opzoeken, die zijn er wel maar die moeten wel ergens liggen.
NNV: ja ja dat waren toen de laatste auto's wat ik toen allemaal verkocht heb dat Fordje weet je die nvt heb ik toen nog verkocht en die euh Seat Ibiza is nog verkocht en die witte is toen ook verkocht klopt ja.
NNM: maar ik snap niet waarom dat mongooltje niet gewoon ook zegt bij ntv die auto is verkocht zegt ze in plaats van dat ze gewoon zegt dat ik die gewoon voor haar verkocht heb die heb ik ja ook voor haar verkocht.
NNV: ja maar, kijk maar zij is erbij geweest bij die verkoop zij weet dat die verkocht is dat klopt, maar ja ze zal vtn het wel snel zo gezegd hebben snap je dat weet ik ook niet.
NNM: ow zo ja, ja
Informatie [verdachte] en [naam 3] 18 november 2022
Op 18 november 2022 ontving [verdachte] in de Penitentiaire Inrichting bezoek van [naam 3] , Johan [naam 3] , [naam 7] en [naam 8] (kind). Tijdens dat gesprek werd over de verkoop van de auto van [naam 4] gesproken.
[naam 3] : Zij...heeft gezegd dat zij die auto heeft verkocht
[verdachte] : Hm??
[naam 3] : Zij heeft gezegd dat zij die auto heeft verkocht?
[verdachte] : Zij gezegd dat zij die auto heeft verkocht?
[naam 3] : Zij heeft in maart die auto naar ons heen gedaan. En wij hebben hem uiteindelijk verkocht. Maar zij is bij de verkoop geweest.
[naam 3] : Ik heb met haar afgesproken. Ik heb met haar afgesproken... Zij heeft die auto in maart naar ons gedaan en daarna hebben wij die au...
[verdachte] : 1 of 2 dagen van te voren hebben wij die auto weg gedaan.
[naam 3] : Ja ok is goed. Tien december hebben wij die auto voort
geschreven..(onverstaanbaar) tien december hebben wij die auto verkocht.
[naam 3] : Ik heb die bon nog niet gevonden. Daar ben ik nog mee bezig. Maar ga ik straks nog een keer naar [naam 9] vragen... Ja ja ja ja daar ben ik nog mee bezig
[naam 3] : Kijk als ik nu dus naar haar toe ga ... tien december is hij verkocht.. Luister heb jij verteld aan wie die verkocht is ....Aan 2 hele lange polen .... 100 % aan twee hele lange polen moetje dat zeggen.
[naam 3] : Ja..zat geen kenteken op.
F. [naam 3] : Hebben we voor 3..
[verdachte] : Hm?
[naam 3] : hebben we voor 3 weg gedaan....
[naam 3] : Wat belangrijk is... in maart is die auto naar ons heen gegaan en toen hebben wij voor haar proberen te verkopen. en toen in december en zij was daarbij. De verkoop. En zo wist zij dat dat 2 lange polen was .... Jawel..
[verdachte] : [naam 9] zegt ook, zij moet gewoon zeggen dat zij die auto heeft verkocht.
[naam 3] : Dat heeft zij al gezegd.
[naam 3] : Zij heeft gezegd dat zij hem heeft verkocht. Maar dat maakt ja niet uit. Zij gaat nou zeggen van Ja ik heb er bij gestaan. Kijk als ik nou vorig jaar een auto had verkocht, en euhh die was van mijn vader en iemand belt mij op en zegt-Luister je auto..dan zeg je toch ja die heb ik verkocht. Ja Dan hoef je toch niet te vertellen wie die perse gekocht hebben. Daar denk je toch niet eens aan.
[verdachte] : onverstaanbaar
[naam 3] : Ja maar dat weet zij nou ook. Dus als zij komt dan gaat zij dat ook zeggen. Dat zij er bij was.
Informatie [verdachte] 17 januari 2023
Op 17 januari 2023 werd [verdachte] als verdachte verhoord. Hij verklaarde dat hij ook autohandelaar is, dat die auto schade had en dat hij die auto zou verkopen voor [naam 4] . (op 1 november 2022 wenste hij hier niets over te verklaren) Hij verklaarde dat het verkopen via via was gegaan, gewoon mond op mond reclame. Hij verklaarde dat hij niet kon zeggen wanneer hij die auto precies had verkocht. Hij dacht misschien een week of paar dagen voor dat het gebeurd is.
Hij verklaarde dat de auto verkocht was aan twee jongens, het leken Oostblokkers, Polen. Hij verklaarde dat hij een plas aan de Oosterstraat heeft, dat ze bij hem kwamen kijken en dat ze die auto van hem gekocht hadden. Hij verklaarde dat de verkoop vaak met een bon gaat en dat hij dacht dat het bij de boekhouding ligt.
Hij verklaarde dat zijn vrouw, [naam 3] , naar de bon gezocht had maar deze niet kon vinden. Hij verklaarde dat de auto verkocht was voor een bedrag tussen de 3000 en 3500 Euro, maar dat hij dit niet zeker wist, en dat er contant betaald was.
Informatie [naam 4] 31 januari 2023
Op 31 januari 2023 werd [naam 4] door de rechter-commissaris verhoord.
Ze verklaarde dat zij in maart/juni 2021 aan [verdachte] en mevrouw [naam 3] had gevraagd of zij haar konden helpen met het verkopen van de auto en dat dit moeilijk was omdat bij de auto geen papieren zaten. Ze verklaarde dat [verdachte] de auto in december 2021 voor haar verkocht had (dit zou dan voor 12 december 2021 te 20.49 uur geweest moeten zijn) en dat zij daar contant geld voor had gekregen. (op 14 november 2022 vertelde ze aan de politie dat zij die auto had verkocht). Aan haar werden foto's getoond van tasjes en twee uitnodigingskaartjes voor een feestje. Ze herkende die voorwerpen als haar eigendom en ze verklaarde dat ze vergeten was deze uit de auto te halen.
Informatie [naam 3] 31 januari 2023
Op 31 januari 2023 werd [naam 3] door de rechter-commissaris verhoord. [naam 3] verklaarde dat de auto maanden op hun terrein bij de garage aan de [adres 2] had gestaan en dat ze de auto voor 3000 a 3500 euro verkocht hadden. Ze verklaarde dat [verdachte] een factuur had opgemaakt maar dat zij die had weggegooid omdat er niks verdiend was aan de verkoop. Ze verklaarde dat ze de auto verkocht hadden aan twee jongens uit Polen en dat er contant betaald was.
Verklaring [medeverdachte 1]
Op 3 februari 2023 verklaarde [medeverdachte 1] dat zijn vriendin, [naam 4] , een witte Volkswagen Up had gehad. Hij verklaarde dat [naam 4] en [verdachte] die auto in 2021 aan een paar Poolse jongens verkocht hadden. Hij verklaarde dat [verdachte] en [naam 3] de auto voor zijn vriendin hadden verkocht.
7. PV van forensisch onderzoek voertuig, opgemaakt door [verbalisant 2] van 19 januari 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 453 – 457):
Op maandag 20 december 2021 om 13:20 uur werd door mij een voertuig onderzocht.
Het betrof een vierwielig voertuig.
Merk: Volkswagen (VW)
Type: Up
Kleur: Wit
Chassisnummer: [nummer 1]
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen. Ik zag in het middenvak een aangebroken drankblikje Red Bull. Het ging in deze om een aangebroken blikje. Deze heb ik met een daarvoor bestemd wattenstaafje bemonsterd op de aanwezigheid van DNA, speeksel ( [code 13] ) voor een mogelijk vervolgonderzoek.
Tevens een aangebroken flesje Maaza drink waargenomen tussen de twee voorstoelen. Deze heb ik met een daarvoor bestemd wattenstaafje bemonsterd op de aanwezigheid van DNA, speeksel ( [code 14] ) voor een mogelijk vervolgonderzoek.
In het portiervak van de linker voorportier lag een blikje Fernandez drink. Deze heb ik met een daarvoor bestemd wattenstaafje bemonsterd op de aanwezigheid van DNA, speeksel ( [code 15] ) voor een mogelijk vervolgonderzoek.
Naast deze bijrijder stoel lag een aangebrande peuk. Deze heb ik veiliggesteld in een
daarvoor bestemde ademende zak ( [code 7] ) voor een mogelijk vervolgonderzoek.
Op de vloer voor de bijrijder stoel lag een mondkapje, zwart van kleur. Deze heb ik
veiliggesteld in een daarvoor bestemde ademende zak ( [code 8] ).
In de kofferbak zag ik diverse tassen van diverse merken.
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Biologische sporen
Spoornummer: PL0600-2021579199-189028
SIN: [code 15]
Spooromschrijving: Speeksel
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 20 december 2021 om 13:36 uur
Plaats veiligstellen: Blikje fernandez
Bijzonderheden: Aangebroken
Spoornummer: PL0600-2021579199-189029
SIN: [code 14]
Spooromschrijving: Speeksel
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 20 december 2021 om 13:38 uur
Plaats veiligstellen: Bem flesje maaza
Bijzonderheden: Aangebroken
Spoornummer: PL0600-2021579199-189030
SIN: [code 13]
Spooromschrijving: Speeksel
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 20 december 2021 om 13:39 uur
Plaats veiligstellen: Bem blikje red bull
Bijzonderheden: Aangebroken
Spoornummer: PL0600-2021579199-189031
SIN: [code 7]
Spooromschrijving: Peuk
Wijze veiligstellen: Breathable bag
Datum/tijd veiligstellen: 20 december 2021 om 13:45 uur
Plaats veiligstellen: Peuk naast stoel rv
Bijzonderheden: Aangebrand
Sporendragers
Goednummer: PL0600-2021579199-2672254
SIN: [code 8]
Object: Masker
Kleur: Zwart
Land: Nederland
Bijzonderheden: Mondkapje vloer
8. Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder sub 4, rapport DNA onderzoek opgesteld door dr. J. Warnaar van 31 maart 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (Zaakdossier 1 p. 468 – 473):
[Afbeelding]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
[code 4] (blikje red bull)
Dit betreft een DNA-profiel waarvan is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA- profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is.
Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [verdachte] dat DNA-profiel [code 4]
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van
[verdachte], dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
[code 4] (peuk naast stoel rv)
Dit betreft een DNA-profiel waarvan is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is.
Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] dat DNA-profiel [code 4]
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van
[medeverdachte 1], dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [medeverdachte 1] verwante) persoon.
9. Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder sub 4, rapport DNA onderzoek opgesteld door dr. J. Warnaar van 20 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 474 – 477):
[Afbeelding]
[code 5] (flesje maaza) en [code 6] (blikje fernandez)
Dit betreffen DNA-profielen waarvan is aangenomen dat de DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [verdachte] :
DNA-profielen [code 5] en [code 6] zijn beide
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
10. Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder sub 4, rapport DNA onderzoek opgesteld door dr. J. Warnaar van 11 april 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 458 – 464):
Mondkapje [code 8]
Eén van de bandjes van het mondkapje is los. De binnenkant van het mondkapje en de bandjes zijn bemonsterd om DNA te verzamelen van degene die het mondkapje gedragen heeft. De bemonsteringen zijn als respectievelijk [code 11] en [code 12] veiliggesteld voor DNA-onderzoek. Bemonstering [code 11] van de binnenkant van het mondkapje is onderzocht op de aanwezigheid van speeksel. Hierbij is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van speeksel.
Het NFI heeft geen onderzoek gedaan naar de aard van het celmateriaal in bemonstering [code 12] van de bandjes.
[Afbeelding]
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
[code 11] en [code 12] (mondkapje)
Dit betreffen afgeleide DNA-hoofdprofielen waarvan is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van elk DNA-profiel van één persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] :
DNA-profielen [code 11] en [code 12] zijn elk
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van
[medeverdachte 1], dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [medeverdachte 1] verwante) persoon.
Tape [code 2]
Het onderzoeksmateriaal betreft meerdere op elkaar geplakte delen tape. Het onderzoek is gezamenlijk met een medewerker van het deskundigheidsgebied Vingersporen van het NFI uitgevoerd. Op de kleefzijde van de stukken tape zijn bloedsporen aangetroffen. Deze zijn alsnog niet bemonsterd voor DNA-onderzoek.
Tevens zijn op de kleefzijden van de stukken tape mogelijke haarsporen aanwezig. Deze zijn vooralsnog niet veiliggesteld voor onderzoek en nog op de tape aanwezig.
De lagen tape zijn uit elkaar gehaald. De rugzijden van vier vermoedelijke originele tape-uiteinden zijn bemonsterd om DNA te verzamelen van degene die de tape gehanteerd heeft. De bemonsteringen zijn als [code 16] veiliggesteld voor DNA-onderzoek. Deze vier bemonsteringen zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is geen bloed aangetroffen.
[Afbeelding]
Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
[code 10] (rugzijde vermoedelijk uiteinde tape)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet
verwante personen.
DNA-mengprofiel [code 10] is
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van
[verdachte]en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.
11. PV van forensisch onderzoek woning [adres 1] Enschede, opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 16 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 611 – 616):
Op maandag 13 december 2021 om 13:44 uur kwamen wij aan op de locatie [adres 1] , Enschede.
Bevindingen
We zagen de open keuken en zagen op de vloer richting de woonkamer stukken grijs tape liggen. We hebben dit veiliggesteld voor eventueel vervolgonderzoek.
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Sporendragers
Goednummer: PL0600-2021579199-2652189
SIN: : [code 3]
Object: Plakband
Kleur: Grijs
Land: Nederland
Bijzonderheden: : Stuk ducttape. Naast kookeiland
Goednummer: PL0600-2021579199-2652192
SIN: [code 2]
Object: Plakband
Kleur: Grijs
Land: Nederland
Bijzonderheden: Grijs duct tape. op vloer voor koelkast
Goednummer: PL0600-2021579199-2652193
SIN: [code 1]
Object: Plakband
Kleur: Grijs
Land: Nederland
Bijzonderheden: Stuk grijs ducttape. op vloer naast vaatwasser
12. Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder sub 4, rapport DNA onderzoek opgesteld door dr. J. Warnaar van 29 december 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 482, 484 en 493):
Tape [code 1] (stuk grijs ducttape, op vloer naast vaatwasser)
Het betreft meerdere stukken tape die grotendeels over elkaar zijn geplakt. Bij aantreffen is op de tape aan de buitenzijde en de onderzijde een mogelijk origineel uiteinde zichtbaar. Het mogelijke originele uiteinde aan de buitenzijde en de rest van de rugzijde van de tape is bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn als [code 18] veiliggesteld voor een DNA- onderzoek.
De stukken tape zijn losgehaald. Drie mogelijke originele uiteinden die eerder bedekt zaten (op stroken 6, 7 en 11) zijn bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn als [code 17] veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. De rugzijden van de overige delen van de eerder bedekt gezeten stukken tape zijn gezamenlijk bemonsterd. Deze bemonstering is als [code 19] veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek
[Afbeelding]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
[code 9] (een mogelijk origineel uiteinde aan de eerder bedekt gezeten delen op strook 6)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon. DNA-profiel [code 9] is
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
13. Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder sub 4, rapport vergelijkend tape-onderzoek opgesteld door [verbalisant 5] en dr. ir. [verbalisant 6] van 3 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (separaat rapport NFI p 9 - 19):
Tapedelen [ [code 1] ]
Deze ducttape bestaat uit elf tapedelen. De losse tapedelen kunnen in een reeks geplaatst worden waarbij alle overgangen een souche vormen. De lengte van deze reeks tapedelen is circa 375 cm. De oorspronkelijke uiteinden van de reeks zijn afgescheurd waarbij de uiteinden vrij recht verlopen. De scheurranden verspringen éénmaal van breedtedraad.
Van deze reeks tapedelen zijn de DNA-bemonsteringen [code 21] en -#03
genomen, zie voor de ligging hiervan ook figuur 3. De DNA-bemonstering
[code 21] is genomen van de oorspronkelijke buitenkant van de tapedelen
voordat deze van elkaar af gehaald zijn voor het verdere DNA- en dactyloscopische
onderzoek en is hierdoor verdeeld over verschillende tapedelen. De DNA-
bemonstering [code 9] is een bemonstering van het uiteinde A van tapedeel [ [code 1] .6]. De afstand van deze bemonstering tot aan het begin van de reeks, tapedeel [ [code 1] .1, uiteinde B], is circa 197 cm. De afstand van deze bemonstering tot aan het einde van de reeks, tapedeel [ [code 1] .11, uiteinde B], is circa 178 cm (voetnoot 12).
(Voetnoot: 12. De lengte van het tapedeel [ [code 3] .3] is circa 246 cm. Dit tapedeel hoort ook nog bij de samengestelde
reeks zoals weergegeven in figuur 3.)
[Afbeelding]
Tapedelen [ [code 2] ]
Deze ducttape bestaat uit 17 tapedelen. De tapedelen zijn hetzelfde opgebouwd als
de tapedelen [ [code 22] ] en hebben dezelfde uiterlijke kenmerken. De losse
tapedelen kunnen in twee reeksen geplaatst worden waarbij binnen een reeks alle
overgangen een souche vormen.
De lengte van reeks 1 van de tapedelen [ [code 2] .1 t/m .10] is circa 382 cm.
Eén van de oorspronkelijke uiteinden van deze reeks is afgescheurd waarbij het
uiteinde vrij recht verloopt. Het andere uiteinde is recht gesneden of geknipt en past
qua uiterlijke kenmerken bij het (fabrieksmatige) nieuwe begin van een rol
ducttape. Van deze reeks tapedelen is DNA-bemonstering [code 10] genomen, zie voor de ligging hiervan ook figuur 4. Deze bemonstering is genomen op het uiteinde A van tapedeel [ [code 2] .10], tevens een uiteinde van deze reeks en mogelijk het begin van een nieuwe rol.
De lengte van reeks 2 van de tapedelen [ [code 2] .11 t/m .17] is circa 260 cm.
De oorspronkelijke uiteinden van deze reeks zijn afgescheurd waarbij de uiteinden
vrij recht verlopen. Eén van de scheurranden verspringt éénmaal van breedtedraad.
Van deze reeks tapedelen is DNA-bemonstering [code 2] [code 23] genomen, zie voor de ligging hiervan ook figuur 4. Deze bemonstering is een bemonstering van het uiteinde B van tapedeel [ [code 2] .17], tevens een uiteinde van deze reeks.
[Afbeelding]
Tapedelen [ [code 3] ]
Deze ducttape bestaat uit drie tapedelen. De tapedelen zijn hetzelfde opgebouwd als
de tapedelen [ [code 22] ] en hebben dezelfde uiterlijke kenmerken. Twee van de
tapedelen kunnen in een reeks geplaatst worden. Het andere deel wordt als een
tweede reeks beschouwd.
De lengte van reeks 2 het tapedeel [ [code 3] .3] is circa 246 cm. De
oorspronkelijke uiteinden van deze reeks zijn afgescheurd waarbij de uiteinden vrij
recht verlopen en in één van de uiteinden een sprong van breedtedraden te zien is.
Van dit tapedeel is DNA-bemonstering [code 3] [code 24] genomen, zie voor de
ligging hiervan ook figuur 3. Deze bemonstering is genomen op het uiteinde B van
tapedeel [ [code 3] .3].
Samenvatting reconstructieonderzoek
De locaties waar DNA-bemonsteringen zijn uitgevoerd waaruit geschikte DNA-profielen zijn gekomen, zijn weergegeven in de figuren 3 en 4.
Drie bemonsteringen bevinden zich aan het uiteinde van een tapereeks, waar het afrollen vanaf een rol is gestart: DNA-bemonsteringen [code 10] , [code 2] [code 23] en [code 3] [code 24] .
De andere drie bemonsteringen bevinden zich op verschillende afstanden vanaf het uiteinde van de tapereeks waar het afrollen vanaf een rol is gestart:
- DNA-bemonstering [code 25] : op circa 260 cm vanaf het uiteinde
van de tapereeks;
- DNA-bemonstering [code 9] : op circa 424 cm vanaf het uiteinde
van de tapereeks;
- DNA-bemonstering [code 1] [code 26] : op circa 394 cm vanaf het uiteinde
van de tapereeks.
Welke stukken tape horen bij elkaar?
Daarnaast zijn er verbanden tussen verschillende SIN’s gevonden. Hiervoor is de
bewijskracht wel bepaald:
- alle tapedelen [ [code 1] ] met tapedeel [ [code 3] .3];
- de tapedelen [ [code 2] .11 t/m .17] met tapedeel [ [code 27] ].
Dit is gedaan met behulp van de volgende set van hypothesen:
Hypothese
H1: De onderzochte uiteinden hebben oorspronkelijk één geheel gevormd met elkaar.
Hypothese
H2: De onderzochte uiteinden hebben oorspronkelijk één geheel gevormd met uiteinden van andere zilvergrijze ducttapedelen.
Voor deze twee reeksen geldt:
De bevindingen van het onderzoek zijn
extreem veel waarschijnlijkerwanneer de
onderzochte uiteinden oorspronkelijk één geheel hebben gevormd met elkaar (
H1),
dan met uiteinden van andere zilvergrijze ducttapedelen (
H2).
Er zijn sterke aanwijzingen dat de reeks van tapedelen [ [code 2] .11 t/m .17] met tapedeel [ [code 27] ] afkomstig zijn van een andere rol dan de reeks tapedelen [ [code 2] .1 t/m .10].
14. Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder sub 5, een brief opgesteld door drs. R. de Groot, traumachirurg van 14 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (Zaakdossier 1 p. 317 – 319):
Conclusie:
Mishandeling met fractuur os nasale, orbita bodem rechts en vermoedelijk subduraal
hematoom rechts frontaal.
Lichamelijk onderzoek:
A: Vrij maar wel veel bloed in de mond, trachea in line, CWK geen drukpijn of pijn bij bewegen.
Secondary Survey:
HH: Fors zwelling linker zijde gelaat en oor. Oppervlakkige excoriatie neurbrug. Drukpijn over de ossale structuren.
Aanvullend onderzoek:
Lab: Hb 10.0 L 20.4 eGFR 70 Kreat 105 K 5.4 Na 140 CRP 4 Gluc 8.9
CT-cerebrum/CWK/aangezicht:
- Klein extra-axiaal bloedingsfocus rechts hoog frontaal. Vermoedelijk subduraal, gezien het ontbreken van een bijkomende fractuur. Qua configuratie is echter een epiduraal hematoom niet uit te sluiten.
- Fractuur orbitabodem rechts met betrokkenheid van de canalis infraorbitalis. Fractuur van het os nasale.
15. Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder sub 5, een brief opgesteld door dr. N.D. Mills, arts, namens drs. J.P.M. van der Vegt, neuroloog, van 16 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 1 p. 323 – 325):
Conclusie
LTSH a.g.v. mishandeling met:
1. Extra-axiaal bloed rechts hoog frontaal, vermoedelijk SDH
2. Fractuur os nasale en orbitabodem met betrokkenheid van canalis infraorbitalis
Aanvullend onderzoek
CT-hersenen / CWK:
- Klein extra-axiaal bloedingsfocus rechts hoog frontaal. Vermoedelijk subduraal, gezien het ontbreken van een bijkomende fractuur. Qua configuratie is echter een epiduraal hematoom niet uit te sluiten.
- Fractuur orbitabodem rechts met betrokkenheid van de canalis infraorbitalis. Fractuur van het os nasale.
Beloop:
Bovengenoemde 53-jarige patiënt met voorgeschiedenis van hypertensie werd
opgenomen op 13-12 op de afdeling neurologie na mishandeling. Klinisch [naam 4] geen focale uitval. CT cerebrum toonde een kleine bloedingsfocus links frontaal, waarschijnlijk subduraal zonder onderliggende fractuur. Wel een fractuur van de orbitabodem rechts en os nasale. Op 14-12 kon patiënt met ontslag naar huis.
16. PV restinformatie, opgemaakt G.0. 020319 8020349 van 26 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (zaakdossier 2 p. 1067 – 1093):
Beschrijving van de restinformatie:
In onderzoek VERONICA22 — ONRAA22051 kreeg het onderzoeksteam de beschikking over de chats van account [accountnaam 1] in de berichtenservicedienst Exclu. De gebruiker van dit account is door de politie geïdentificeerd als [medeverdachte 1] Gorgey [medeverdachte 1] .
De chats van dit account beslaan de periode van 8 september 2022 tot en met de tijd van het schrijven van dit proces-verbaal.
Bij analyse van de chatberichten van [medeverdachte 1] vielen een aantal gesprekken op over een overval. In deze gesprekken wordt de naam ' [alias 2] ' of ' [alias 2] ' vaak gebruikt en deze persoon zou zijn aangehouden op 31 oktober 2022. Uit politiesystemen blijkt dat deze op deze dag [verdachte] is aangehouden voor een overval.
Uit de politiesystemen blijkt verder dat [medeverdachte 1] en [verdachte] contacten van elkaar zijn.
1. Betrokkenheid overval
31 oktober 2022
[verdachte] aangehouden in verband met de woningoverval aan de [adres 1] in Enschede In de EXCLU-chats wordt gesproken over deze woningoverval en de betrokkenheid van [verdachte] (alias ' [alias 2] ') en [medeverdachte 1] hierbij.
De chats hieronder gaan over het feit dat [verdachte] is aangehouden op 31-10-2022 voor de woningoverval aan de [adres 1] in Enschede.
[Afbeelding]
1 november 2022
Op deze dag wordt er in de exclu chat tussen [medeverdachte 1] (geïdentificeerd als gebruiker van account [accountnaam 1] ) en de gebruiker van Exclu-account [accountnaam 4] over gesproken dat 'hij' binnen zit voor een woningoverval. De gebruiker van account [accountnaam 1] zegt dan: 'vermoedelijk van mij en hem'. De gebruiker van account [accountnaam 1] voegt er dan nog aan toe dat hij bezoek verwacht.
[Afbeelding]
1 november 2022
In de chats hieronder vindt een gesprek plaats tussen de exclu-account [accountnaam 1] (waarvan de gebruiker is geïdentificeerd als [medeverdachte 1] ) en de gebruiker van exclu account [accountnaam 5] van 01-11-2022. In dit gesprek zegt de gebruiker van account [accountnaam 1] dat hij 'even off is ivb [alias 2] .
[Afbeelding]
1 november 2022
Hieronder staat een gesprek, eveneens van 01-11-2022, tussen exclu-account [accountnaam 1] (waarvan de gebruiker is geïdentificeerd als [medeverdachte 1] ) en de gebruiker van exclu account [accountnaam 6] . De gebruiker van account [accountnaam 1] zegt dat hij zo naar'advo' gaat. De gebruiker van account [accountnaam 7] zegt dan dat hij naar Spanje of zo zou gaan met de auto, afwachten wat advo zegt. Hij voegt daar nog aan toe: 'Dus ik zou weg gaan, als zelfde is al voor die andere... en je word veroordeeld is geen ggrap he bro'. De gebruiker van account [accountnaam 1] zegt dan dat hij er die avond niet is en dat hij even afwacht wat de advo zegt en of zijn naam in
'die varhaal van [alias 2] ' komt.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
2 november 2022
Onderstaande tabel is een chat tussen de gebruiker van [accountnaam 1] (geïdentificeerd als [medeverdachte 1] ) en verschillende gebruikers (te zien aan de kolom 'chat').
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
20 november 2022
Uit onderstaande chats blijkt wederom dat er wordt gepraat over de woningoverval aan de [adres 1] te Enschede. [medeverdachte 1] heeft al wat gehoord over het dossier.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
18 januari 2023
In Tabel 1 is een gesprek te lezen tussen de gebruikers van Exclu-account [accountnaam 8] en [accountnaam 1] (geïdentificeerd als [medeverdachte 1] ). In dit gesprek van 18-01-2023 komt naar voren dat de gebruiker van account [accountnaam 8] weet dat DNA van [alias 2] en nog een ander persoon is aangetroffen op de tape. De gebruiker voegt daar aan toe dat in het dossier de naam is doorgekrast door de officier van justitie en dat de advocaat heeft gezegd dat er nog één aanhouding volgt. Dat moet dan zijn van iemand met een strafblad, anders hebben ze geen match bij het 'nvi'. De gebruiker van account [accountnaam 1] reageert dan met de bericht 'Van [naam 2] ' `Dan' en 'Ik heb dat nooit aangeraakt'.
[Afbeelding]
[Afbeelding]

Voetnoten

1.Dit betreft één van de drie delen van [code 3] .
2.In de forensische wetenschap verwijst een souche naar de randen van twee delen van een voorwerp dat is gescheiden door snijden, scheuren of knippen. Deze randen passen exact op elkaar, wat aantoont dat ze oorspronkelijk één geheel vormden.
3.Algemeen dossier: p. 1 t/m 189, zaakdossier 1: p. 190 t/m 658 en zaakdossier 2: p. 659 t/m 1207.