Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Standpunten van partijen
Beoordeling door de rechtbank
De stelling van eiser in beroep dat hij, zoals verwoord in zijn brieven van 3 oktober 2024 en 13 november 2024, vanwege zijn depressieve stoornis meer beperkt is, heeft hij niet onderbouwd met (nieuwe) medische informatie. Ook heeft eiser geen nieuwe informatie over een behandeling overgelegd. Zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gesteld, is het mogelijk dat in verband met een depressieve stoornis een veelheid aan beperkingen kan worden aangenomen op het vlak van persoonlijk en sociaal functioneren. Het is echter de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om uit de onderzoeken en de beschikbare medische informatie vast te stellen welke objectiveerbare beperkingen in geval van eiser daadwerkelijk aan de orde zijn. Van handelen in strijd met het verzekeringsgeneeskundig protocol depressieve stoornis, dat volgens vaste rechtspraak slechts een hulpmiddel is bij een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling, is niet gebleken. Dit alles betekent dat de rechtbank vindt dat het UWV mocht uitgaan van de juistheid van de medische rapporten en de daarbij behorende FML.