ECLI:NL:RBOVE:2025:1612

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
08-388305-24 en 05-383818-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en pogingen tot diefstal in woningen met gebruik van hengelen

Op 25 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 53-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden en een schadevergoeding van € 120,11 aan een benadeelde partij. De verdachte was schuldig aan diefstal in een woning en twee pogingen tot diefstal in woningen, waarbij hij gebruik maakte van de techniek van 'hengelen'. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 6 december 2024 in een woning in Deventer had ingebroken en goederen had gestolen, en op 11 november 2024 had geprobeerd in te breken in twee andere woningen. De verdachte had zijn daden bekend en de rechtbank achtte de bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, voldoende om tot een veroordeling te komen. De rechtbank sprak de verdachte partieel vrij van de ten laste gelegde braak, omdat er geen sporen van vernieling waren aangetroffen. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, dat veel eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten bevatte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een hoog recidiverisico vertoonde en dat er geen mogelijkheden waren voor rehabilitatie. De schadevergoeding aan de benadeelde partij werd toegewezen voor de materiële schade die direct voortvloeide uit de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08-388305-24 en 05-383818-24 (P)
Datum vonnis: 25 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.M.E.A. Kloosterman, waarnemend voor
mr. M.M. Kuyp, advocaat in Laren, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 11 maart 2025, kort en bondig op neer dat verdachte:
parketnummer 08-388305-24:
op 6 december 2024 in een woning aan de [adres 2] heeft ingebroken en daar goederen heeft gestolen;
parketnummer 05-383818-24, feiten 1 en 2:
op 11 november 2024 in twee verschillende woningen ( [adres 3] en [adres 4] ) heeft geprobeerd in te breken om goederen te stelen, dan wel heeft geprobeerd bij die woningen binnen te dringen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08-388305-24:
hij op of omstreeks 6 december 2024 te Deventer,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres 2] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een handtas (van het merk Morellini met daarin een portemonnee, sleutels en/of meerdere pasjes), een smartwatch (Apple Watch Ultra), een bruinkleurige portemonnee (met daarin meerdere pasjes), een telefoon (iPhone 6) en/of een spelcomputer (van het merk Sony), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
parketnummer 05-383818-24:
1.
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Deventer,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een
besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres 3] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, goederen van zijn gading, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen
goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, naar de woning is gegaan en/of met een hulpmiddel heeft getracht (via de brievenbus) de deur van die woning te openen, althans handelingen bij de voordeur van de woning heeft verricht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Deventer,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, te weten de [adres 3] , te weten bij [slachtoffer 3] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik, wederrechtelijk binnen te dringen, naar de woning is gegaan en/of met een hulpmiddel heeft getracht (via de brievenbus) de deur van die woning te openen, althans handelingen bij de voordeur van de woning heeft verricht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Deventer,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een
besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres 4] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, goederen van zijn gading, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen
goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, naar de woning is gegaan en/of met een hulpmiddel heeft getracht (via de brievenbus) de deur van die woning te openen, althans handelingen bij de voordeur van de woning heeft verricht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Deventer,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, te weten de [adres 4] , te weten bij [slachtoffer 4] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik, wederrechtelijk binnen te dringen, naar de woning is gegaan en/of met een hulpmiddel heeft getracht (via de brievenbus) de deur van die woning te openen, althans handelingen bij de voordeur van de woning heeft verricht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De bewijsmotivering

Parketnummer 08-388305-24
3.1
Oordeel
De rechtbank komt, evenals de officier van justitie en de verdediging, tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal in een woning door iemand die zich daar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
  • de (bekennende) verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 maart 2025;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina’s 6 en 7.
3.2
Partiële vrijspraak braak, verbreking, inklimming
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de ten laste gelegde braak, verbreking en/of inklimming, nu uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting is gebleken dat verdachte de woning is binnengekomen door middel van “hengelen” met een ijzerdraad via de brievenbus en in de aangifte is opgenomen dat op de voordeur geen sporen van vernieling te zien waren.
Parketnummer 05-383818-24
3.3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.4
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit vrijspraak van alle onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De raadsvrouw heeft hiervoor primair aangevoerd dat de door de verbalisanten gedane herkenningen van verdachte onbetrouwbaar zijn en subsidiair dat geen sprake is van een poging tot diefstal, noch van huisvredebreuk omdat op de camerabeelden niet te zien is welke handelingen de persoon op de beelden verricht. Tot slot bepleit de raadsvrouw dat ook niet op basis van schakelbewijs tot een bewezenverklaring kan worden gekomen.
3.5
Het oordeel van de rechtbank [2]
Op 25 november 2024 heeft [slachtoffer 4] aangifte gedaan van poging tot diefstal uit zijn woning aan de [adres 4] . In de nacht van 11 november 2024 werd hij omstreeks 03:40 uur wakker van een schrapend geluid van staal op staal. Hij is toen naar beneden gelopen en zag voor de voordeur een man staan. [slachtoffer 4] zag dat de man donkere kleding droeg, dat hij in een gebukte houding stond en dat er iets door de brievenbus naar binnen stak. Op het moment dat de man [slachtoffer 4] opmerkte, stopte de man met wat hij deed en schoot hij weg. [slachtoffer 4] heeft toen de politie gebeld. [3]
[slachtoffer 3] heeft op 11 november 2024 aangifte gedaan van poging tot diefstal uit haar woning aan de [adres 3] . In de ochtend van 11 november 2024 zag zij via de app van haar deurcamera dat er die nacht bewegingen voor de deur hadden plaatsgevonden. Zij zag op de beelden een man richting haar voordeur lopen. [slachtoffer 3] beschrijft dat het er op de beelden op lijkt dat de man een voorwerp uit zijn jas tevoorschijn haalt om deze vervolgens binnen te brengen via de brievenbus om de woning binnen te komen. Zij zag vervolgens dat hij, na een aantal pogingen, zijn poging staakte. [slachtoffer 3] omschrijft de man als iemand met een tenger postuur, met een donkerkleurige pet en een donkere parka jas met capuchon. [4] De beelden van de deurbel zijn gedeeld met de politie. Daaruit blijkt dat de beelden zijn opgenomen van 03:53 uur tot 03:54 uur. De politie heeft de beelden ook uitgekeken. De politie beschrijft onder meer dat de man dicht bij de voordeur gaat staan, dat hij met zijn bovenlijf naar beneden bukt en dat hij waarschijnlijk door zijn knieën gaat voor de voordeur. [5]
Enkele minuten later, om 03:58 uur, is verdachte door de politie aangetroffen op de [adres 5] . [6] Uit Google Maps blijkt dat de [adres 5] parallel ligt aan de [adres 3] met slechts een blok huizen ertussen.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verdachte op de hiervoor genoemde beelden van de deurcamera herkend. Hij heeft verklaard dat hij verdachte in zijn loopbaan herhaaldelijk heeft gesproken en aangetroffen en ook enkele malen heeft aangehouden. Hoewel de beelden niet heel erg duidelijk zijn, herkent hij verdachte, omdat hij verdachte op 11 november 2024 omstreeks 4.00 uur heeft aangetroffen naar aanleiding van een melding van een mogelijke poging tot inbraak. [verbalisant 1] herkent op de beelden ook de pet en de kleding van verdachte, omdat verdachte deze kleding droeg toen [verbalisant 1] hem staande hield die nacht. [7]
Ook verbalisant [verbalisant 2] heeft verdachte herkend op twee stills van de genoemde camerabeelden. [verbalisant 2] heeft daarover verklaard dat hij verdachte bij het zien van de beelden gelijk herkende. Hij kent verdachte vanuit zijn werkzaamheden als incidentafhandelaar in de noodhulp en hij herkent hem, omdat hij hem, samen met zijn collega [verbalisant 1] , gecontroleerd heeft op 11 november 2024 omstreeks 4.00 uur, naar aanleiding van een melding. [verbalisant 2] herkent verdachte aan een ingevallen, mager gezicht met een spitse kin en opvallend grote oren. Verdachte droeg een halflange donkerblauwe jas. [verbalisant 2] herkende de jas op de beelden als de jas die verdachte droeg. De jas was hem opgevallen omdat verdachte in meerdere zakken goederen had zitten, waaronder een zwarte pet, die ook op de beelden te zien is. [8]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 11 maart 2025 verklaard dat hij op 6 december 2024 door middel van “hengelen” met een verbogen stuk ijzerdraad door de brievenbus, een woning aan de [adres 2] is binnen gegaan en dat hij daar toen spullen heeft gestolen. Verdachte heeft verklaard dat hij die avond op pad ging om in te breken en dat hij hiervoor ook een ijzerdraadje had meegenomen. Verdachte heeft ook verklaard dat hij dit vaker heeft gedaan.
Betrouwbaarheid herkenningen
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de camerabeelden en “de stills” die zich in het dossier bevinden van voldoende kwaliteit en voldoende duidelijk om als basis voor een herkenning te dienen. Op de beelden is een magere man te zien die in het donker gekleed is, met een driekwart lange jas en een donker petje. Het gezicht van de persoon is niet scherp te zien, maar wel zichtbaar.
Verdachte is op de beelden door meerdere verbalisanten afzonderlijk herkend. [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben verdachte met name herkend, omdat zij verdachte één huizenblok verderop hebben aangetroffen, slechts enkele minuten na het moment waarop de beelden zijn opgenomen. Zij zijn toen gedurende ongeveer vijftien minuten met verdachte in contact geweest. Zij hebben hem aangesproken, een bekeuring gegeven, omdat hij geen identiteitsbewijs bij zich had en zij hebben de spullen die verdachte bij zich had in beslag genomen.
Het verweer van de raadsvrouw dat de verbalisanten verdachte slechts denken te herkennen op de beelden, omdat zij weten dat hij de desbetreffende nacht in de buurt was, volgt de rechtbank niet. De reden daarvoor is dat de verbalisanten inzichtelijk hebben gemotiveerd hoe zij tot herkenning van verdachte zijn gekomen op basis van uiterlijke kenmerken zoals het gelaat ( [verbalisant 2] : ingevallen, mager gezicht met een spitse kin en opvallend grote oren) en de kleding ( [verbalisant 2] : halflange donkerblauwe jas die was opgevallen, omdat verdachte in meerdere zakken goederen had zitten, waaronder een zwarte pet, en [verbalisant 1] : de pet en de kleding die [verdachte] droeg toen [verbalisant 1] hem staande hield). Bovendien kennen verbalisanten verdachte ambtshalve al langere tijd.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank de herkenningen van de verbalisanten specifiek en onderscheidend. Van feiten of omstandigheden die de herkenningen zouden kunnen falsificeren of onbetrouwbaar zouden kunnen maken, is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank is van oordeel dat de herkenningen door de hierboven genoemde verbalisanten betrouwbaar zijn.
De rechtbank stelt op grond van de herkenningen vast dat verdachte de persoon is geweest die in de nacht van 11 november 2024 bij de woningen aan de [adres 3] en de [adres 4] is geweest.
Poging diefstal met valse sleutel
De rechtbank is verder van oordeel dat verdachte zich in die nacht twee keer schuldig heeft gemaakt aan een poging diefstal met valse sleutel. Hiervoor is van belang dat [slachtoffer 4] heeft gezien dat verdachte in een gebukte houding stond en dat er iets door de brievenbus naar binnen stak en dat op de camerabeelden van [slachtoffer 3] is te zien dat verdachte dicht bij de voordeur gaat staan, bukt en waarschijnlijk door zijn knieën gaat voor de voordeur. Deze gedragingen duiden erop dat verdachte heeft geprobeerd door middel van “hengelen” de woningen binnen te gaan met het doel om daar spullen te stelen. Deze manier van opereren komt ook overeen met de manier waarop verdachte de bewezen verklaarde diefstal op 6 december 2024 heeft gepleegd en is, zowel volgens de politie als volgens verdachte zelf, zijn “modus operandi”.
De verklaring van verdachte dat hij die nacht in de buurt was om een fiets te zoeken, acht de rechtbank, in het licht van het voorgaande, niet geloofwaardig.
Conclusie
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
3.6
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-388305-24 ten laste gelegde feit en de onder parketnummer 05-383818-24 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08-388305-24:
hij op 6 december 2024 te Deventer,
in een woning, te weten de [adres 2] , alwaar hij, verdachte, zich tegen de wil van de rechthebbende bevond, een handtas (van het merk Morellini met daarin een portemonnee, sleutels en meerdere pasjes), een smartwatch (Apple Watch Ultra), een bruinkleurige portemonnee (met daarin meerdere pasjes), een telefoon (iPhone 6) en een spelcomputer (van het merk Sony), die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 05-383818-24:
1.
hij op 11 november 2024 te Deventer,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, te weten de [adres 3] , alwaar hij, verdachte, zich tegen de wil van de rechthebbende bevond, goederen van zijn gading, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, naar de woning is gegaan en handelingen bij de voordeur van de woning heeft verricht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 11 november 2024 te Deventer,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, te weten de [adres 4] , alwaar hij, verdachte, zich tegen de wil van de rechthebbende bevond, goederen van zijn gading, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel een valse sleutel, naar de woning is gegaan en met een hulpmiddel heeft getracht via de brievenbus de deur van die woning te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 08-388305-24:
het misdrijf:
diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
parketnummer 05-383818-24:
feit 1
het misdrijf:
poging tot diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 2
het misdrijf:
poging tot diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte geen langere gevangenisstraf dan de duur van het voorarrest op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal in een woning en twee pogingen tot diefstal in een woning, door middel van “hengelen”. De bewoners waren thuis en lagen – soms met hun gezin – te slapen, terwijl verdachte de feiten pleegde. Dergelijke feiten leveren niet alleen financiële schade op, maar veroorzaken ook angst bij de mensen die slachtoffer zijn geworden. Het idee dat iemand tijdens de nacht in de woning is geweest of geprobeerd heeft in de woning te komen, is voor veel mensen beangstigend, terwijl iedereen zich veilig moet kunnen voelen in zijn eigen woning. Ook binnen de samenleving veroorzaken dergelijke feiten gevoelens van onrust en angst.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft in strafverzwarende zin acht geslagen op het strafblad van verdachte van 15 januari 2025. Uit dit strafblad, dat 51 bladzijden telt, blijkt dat verdachte vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, ook recent nog.
Over verdachte is op 21 februari 2025 een reclasseringsrapport opgemaakt. Uit het rapport komt naar voren dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat en dat geadviseerd wordt een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. De ingezette reclasseringsinterventies in de afgelopen jaren hebben niet geleid tot recidivebeperking en verdachte heeft geen motivatie om zich langdurig te houden aan bijzondere voorwaarden, aldus de reclassering. De reclassering constateert instabiliteit op alle leefgebieden, verslavingsproblematiek en verwervingscriminaliteit.
Strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten en de vele eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat is ook in overeenstemming met de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze oriëntatiepunten vermelden voor insluiping in een woning met veelvuldige recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en voor inbraak in een woning met veelvuldige recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden. Voor een poging geven de oriëntatiepunten aan dat vertrekpunt is twee derde deel van het vertrekpunt voor de op te leggen straf bij het voltooide delict. Nu de pogingen allebei dichter bij het eerste stadium van uitvoering zijn gebleven dan bij voltooiing van het delict, kiest de rechtbank voor een lager uitgangspunt dan twee derde deel van het vertrekpunt voor het voltooide delict en komt de rechtbank daarmee ook op een lagere straf uit dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank is alles afwegend van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden passend en geboden is.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van € 1.141,16, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 51,11 (
-rijbewijs);
- € 69,00 (
-masterdebit portemonnee);
- € 334,17 (
-nieuw slot);
- € 686,88 (
-dag niet kunnen werken).
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot € 120,11 (rijbewijs en masterdebit portemonnee) toewijsbaar is en dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat benadeelde partij in de gehele vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder parketnummer 08-388305-24 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten € 51,11 (rijbewijs) en € 69,00 (masterdebit portemonnee) zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 120,11, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De onder de posten “nieuw slot” en “dag niet kunnen werken” opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl verdachte (de omvang van) deze schade gemotiveerd heeft betwist. Ten aanzien van de post “nieuw slot” overweegt de rechtbank dat uit de aangifte niet blijkt van (braak)schade aan het slot, zodat de opgevoerde post geen rechtstreekse schade ten gevolge van het bewezen verklaarde feit betreft.
Ten aanzien van de post “dag niet kunnen werken” overweegt de rechtbank dat de brief van [naam] , productiemanager [bedrijf] BV, onvoldoende onderbouwing biedt op welke wijze een dag niet kunnen werken financiële gevolgen heeft gehad voor de benadeelde partij, nu salarisspecificaties ontbreken, niets bekend is over het dienstverband en niet blijkt wat de functie van [naam] is.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte tegenover de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit onder parketnummer 08-388305-24 is toegebracht.
Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 2 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte de onder parketnummer 08-388305-24 en onder parketnummer 05-383818-24 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-388305-24:
het misdrijf:
diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
parketnummer 05-383818-24:
feit 1 primair:
het misdrijf:
poging tot diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 2 primair:
het misdrijf:
poging tot diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08-388305-24 en parketnummer 05-3838180-24 onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 1]toe tot een bedrag van
€ 120,11(bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit parketnummer 08-388305-24) van een bedrag van € 120,11, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2024;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt, tot op heden begroot op nul, en ook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08-388305-24 bewezen verklaarde feit aan de Staat der Nederlanden, ten behoeve van de benadeelde, een bedrag te betalen van
€ 120,11(zegge: honderdtwintig euro en elf cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2024, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
2 (twee) dagen gijzelingkan worden toegepast. Het toepassen van gijzeling ontslaat verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betalingsverplichting aan de Staat der Nederlanden vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1]
voor een deel van € 1.021,05 niet-ontvankelijkis in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Vodegel, voorzitter, mr. J. de Ruiter en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025.
Buiten staat
Mr. J. Ruiter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024571819. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024571819. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Proces-verbaal aangifte, pagina 31.
4.Proces-verbaal aangifte, pagina 5.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 13.
6.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 34
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 24.
8.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, pagina 27.