ECLI:NL:RBOVE:2025:1583
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar met betrekking tot verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser beoordeeld dat is ingesteld op 8 juni 2024. Eiser stelt dat verweerder, het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst IJsselland, niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar van 4 september 2023, dat betrekking heeft op een verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo) van 3 juli 2023. Verweerder heeft het verzoek om informatie afgewezen in een besluit van 31 juli 2023. Eiser heeft verweerder op 18 mei 2024 in gebreke gesteld, omdat er geen beslissing was genomen op zijn bezwaar. Na de ingebrekestelling heeft verweerder op 11 september 2024 alsnog een besluit genomen op het bezwaar van eiser.
De rechtbank heeft het beroep op 20 februari 2025 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat er geen procesbelang meer is. Dit komt doordat verweerder na de ingebrekestelling alsnog een beslissing heeft genomen op het bezwaar van eiser, en eiser inmiddels een ander inhoudelijk beroep heeft ingesteld tegen deze beslissing, geregistreerd onder zaaknummer ZWO 24/3730. De rechtbank concludeert dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet meer relevant is, en dat eiser recht heeft op vergoeding van het griffierecht van € 187,- omdat hij terecht een beroep heeft ingesteld.
De uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, en mr. J.P. Fortuin, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.