ECLI:NL:RBOVE:2025:1569

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
AK_24_2805
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar met betrekking tot een Woo-verzoek

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser beoordeeld dat is ingesteld op 8 juni 2024. Eiser stelt dat verweerder, het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst IJsselland, niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo) van 9 oktober 2023. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift van 27 juni 2024. De rechtbank heeft de zaak op 20 februari 2025 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, de betrokkene in beroep kan gaan. Echter, voordat dit kan, moet de betrokkene het bestuursorgaan per brief in gebreke stellen. Eiser heeft verweerder bij brief van 18 mei 2024 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit op zijn Woo-verzoek. Op 15 oktober 2024 heeft verweerder alsnog een besluit genomen op het Woo-verzoek van eiser. Dit besluit is onderwerp van een ander inhoudelijk beroep (zaak ZWO 24/1857).

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is, omdat er geen procesbelang meer is. Eiser heeft wel recht op vergoeding van het door hem betaalde griffierecht, wat door verweerder ter zitting is erkend. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiser moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2805

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

mr. [eiser], uit [woonplaats], eiser

en

het dagelijks bestuur Omgevingsdienst IJsselland, verweerder

(gemachtigde: mr. M.J. Tunnissen).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld op 8 juni 2024, omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo) van 9 oktober 2023.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift van 27 juni 2024.
1.3.
De rechtbank heeft beroep op 20 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
3. Eiser heeft verweerder bij brief van 18 mei 2024 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit op zijn Woo-verzoek van 9 oktober 2023.
4. Op 8 juni 2024 heeft eiser beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn Woo-verzoek.
5. Op 15 oktober 2024 heeft verweerder alsnog een besluit genomen op het Woo-verzoek van eiser van 9 oktober 2023. Het (inhoudelijke) beroep van eiser tegen dit besluit komt aan de orde in de zaak ZWO 24/1857.
6. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen van eiser van 8 juni 2024 is gelet op het voorgaande niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is niet-ontvankelijk. Eiser krijgt wel vergoeding van het door hem betaalde griffierecht, omdat hij terecht een beroep niet tijdig beslissen heeft ingesteld. Verweerder heeft dit ter zitting ook erkend.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.P. Fortuin, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.