ECLI:NL:RBOVE:2025:1543
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitspraak op verzet n.a.v. niet-ontvankelijkverklaring beroep inzake ingebrekestelling en Woo-verzoek
In deze uitspraak op verzet van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het verzet van de opposant tegen de uitspraak van 14 mei 2024 behandeld. In die uitspraak werd het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat de opposant, ondanks dat de ingebrekestelling niet bij het juiste bestuursorgaan was ingediend, toch voldoende heeft aangetoond dat de ingebrekestelling aan het juiste orgaan was gericht. De rechtbank heeft het verzet op 20 februari 2025 behandeld, waarbij zowel de opposant als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de eerdere uitspraak ten onrechte was gedaan zonder zitting en dat het verzet gegrond is. Hierdoor vervalt de eerdere uitspraak en wordt het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond voor de uitspraak van 14 mei 2024. De rechtbank verklaart het beroep van de opposant tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de opposant inmiddels een ander inhoudelijk beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op zijn bezwaar van 11 september 2024. De rechtbank bepaalt dat de verweerder het griffierecht van € 187,- aan de opposant moet vergoeden.