3.3Het oordeel van de rechtbank
De redengevende bewijsmiddelen
Verbalisant (wijkagent) [verbalisant] heeft geverbaliseerd dat aan de [adres 2] , waar [slachtoffer 1] woonachtig is, een reeks vernielingen heeft plaatsgevonden. In de periode tussen 23 december 2021 en 14 januari 2022 werd bij de verbalisant een reeks van 55 incidenten gemeld. Deze incidenten bestonden uit het gooien van rauwe eieren tegen de auto, het besmeuren van de schuttingdeur met verf, het gooien van rauwe eieren in de achtertuin, tegen de achtergevel en tegen de ramen en het gooien van bierflesjes in de achtertuin. De verbalisant heeft de camerabeelden – van de camera die gericht was op de steeg aan de achterzijde van de achtertuin – van 4 januari 2023, 12 januari 2023 en 14 januari 2023 geanalyseerd en is er, op basis van het postuur, de neus, de wandelschoenen en het loopje van de persoon, van overtuigd dat dit steeds dezelfde dader betreft. Op deze camerabeelden heeft de verbalisant gezien dat op 4 januari 2023 en op 14 januari 2023 een bierflesje over de schutting in de achtertuin van [slachtoffer 1] wordt gegooid en dat er op 12 januari 2023 twee eieren in de achtertuin van [slachtoffer 1] worden gegooid.
Op 13 januari 2023 deed [slachtoffer 2] , wonende op het adres [adres 3] , aangifte van stalking. Zij verklaarde dat er op 25 december 2022 een bierflesje en een rauw ei in haar achtertuin is gegooid. De verbalisant heeft ook de camerabeelden van het adres [adres 3] geanalyseerd en kwam op basis van het postuur, de zwarte (regen)jas, de neus, de wandelschoenen en het loopje van de persoon tot de conclusie dat dit dezelfde dader betreft als bij de incidenten bij de familie [slachtoffer 1] .
[slachtoffer 1] heeft op 18 januari 2023 aangifte gedaan van belaging, omdat het volgens [slachtoffer 1] geen opzichzelfstaande incidenten meer zijn en omdat het haar familie al een geruime tijd een beangstigend gevoel geeft.Op 13 september 2023 heeft [slachtoffer 1] aanvullend verklaard dat zij het televisieprogramma ‘ [naam televisieprogramma] ’ heeft ingeschakeld en dat hierdoor verdachte is ontmaskerd als zijnde de stalker. Op de beelden van de camera’s die door het televisieprogramma bij haar thuis zijn opgehangen, zou volgens [slachtoffer 1] te zien zijn dat verdachte de vernielingen verricht. Ook heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zich na de aangifte van 18 januari 2023 nieuwe incidenten hebben voorgedaan in de periode van 2 februari 2023 tot en met 2 augustus 2023. Deze nieuwe incidenten betroffen het gooien van eieren in de achtertuin, op de auto, tegen de woning en op het dak van de schuur, het gooien van een bierflesje in de achtertuin en op 20 maart 2023 het besmeuren van de schuttingdeur met gele verf.Op 28 november 2023 heeft [slachtoffer 1] aanvullend verklaard omdat zich na 13 september 2023 weer nieuwe incidenten hebben voorgedaan. Zo heeft zij verklaard dat van 13 oktober 2023 tot en met 2 november 2023 weer met eieren is gegooid. Ook heeft [slachtoffer 1] verklaard dat er op 2 november 2023 een nieuwe camera is geplaatst, waarna verdachte de volgende dag een berichtje naar de buren stuurde waarin hij schreef dat hij heeft gezien dat er een nieuwe camera was en deze zijn schutting zou filmen. Sinds die dag zijn er volgens [slachtoffer 1] geen eieren meer gegooid.
[slachtoffer 2] heeft op 18 januari 2023 aangifte gedaan van belaging. [slachtoffer 2] zag op 21 december 2022 dat er een condoom in de achtertuin was gegooid, dat deze condoom was gevuld met een gele vloeibare substantie, en dat de schutting besmeurd was met rode kool. Op 25 december 2022 zag zij dat een flesje bier van het merk Grolsch en rauwe eieren in de tuin waren gegooid. Op de camerabeelden van die dag zag [slachtoffer 2] dat er om 13.25 uur een man bij de schutting stond, dat hij een flesje bier uit zijn linker jaszak haalde en dit over de schutting gooide, dat hij een ei uit zijn rechter jaszak haalde en dit ook over de schutting in de tuin gooide. Verder zag zij dat de man een donkere regenjas, een donkere broek en donkere werkschoenen aan had, de capuchon van zijn jas over zijn hoofd droeg en een zwart mondkapje en donkere handschoenen droeg. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij de beelden van de [adres 2] heeft gezien en dat deze beelden opvallende overeenkomsten hadden met de camerabeelden van [slachtoffer 2] en zij vermoedde toen dat verdachte degene op de beelden was. [slachtoffer 2] herkende onder andere de zwarte regenjas van de vrouw van verdachte. Daarnaast weet zij dat verdachte een vrij grote neus heeft en een hele lichte huidskleur en dat de persoon op de beelden ook een lichte huidskleur en een grote neus heeft. Op 13 januari 2023 zag zij vervolgens weer twee bierflesjes achter de schutting liggen en ook op 14 januari 2023 zag zij weer glasscherven van een bierflesje achter de schutting liggen.[slachtoffer 2] heeft later aanvullend verklaard dat er na haar aangifte weer wat is voorgevallen. Zo was op 7 februari 2023 de schutting besmeurd met rode kool. [slachtoffer 2] heeft toen de camerabeelden bekeken en op deze beelden zag zij verdachte verschijnen en ze zag dat hij een lege glazen pot vasthield. Op 14 februari trof zij twee gebruikte/gevulde condooms in de achtertuin aan. Verder heeft [slachtoffer 2] verklaard dat zij op 24 februari drie gebruikte/gevulde condooms aantrof in de voortuin en dat zij op camerabeelden van 23 februari zag dat een persoon iets in de voortuin gooide, dat de persoon te zien was als een schim, maar dat zij verdachte herkende door het postuur. Op 3 augustus zag [slachtoffer 2] dat twee agenten iets uit de voortuin haalden en het bleek dat er wederom gebruikte condooms in de voortuin waren gegooid. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat buurman [naam 2] haar vertelde dat buren toen hadden gezien dat verdachte degene was die iets in de voortuin had gegooid.
De politie heeft op 2 februari 2023 een buurtonderzoek verricht en bij de [adres 1] kwamen zij aan de deur bij verdachte. De verbalisanten zagen bij binnenkomst in de woning van verdachte een paar zwarte werkschoenen staan en een jas, welke jas sterke overeenkomsten vertoonde met de jas die te zien is op de camerabeelden van [slachtoffer 2] .Bij het opnieuw bekijken van de camerabeelden valt het de verbalisant op dat deze persoon exact hetzelfde opvallende loopje heeft als verdachte.
Op 20 maart 2023 kwam er een melding bij de politie binnen over de [adres 4] . Een verbalisant vond vervolgens op het voetpad in de richting van de [adres 4] een muts. Hij zag dat er een geel/groene stof of verf op de muts zat en dat er twee gaten in de muts geknipt waren.
Getuige [getuige] (hierna [getuige] ) heeft verklaard dat zij in maart 2023 op een pad tussen de tuinen aan de [adres 4] en de [adres 5] liep en dat zij een man zag staan die iets in de tuin van haar achterburen gooide. [getuige] heeft verklaard dat zij wist dat [slachtoffer 1] gestalkt werd. [getuige] zag dat de man wegrende. [getuige] heeft de achtervolging ingezet en zag dat de man naar een woning aan de [adres 1] liep. Ze zag dat de man de voordeur met de sleutel opende. Op het moment dat de man zijn capuchon afdeed herkende [getuige] hem direct als de bewoner van de [adres 1] . Ze herkende hem aan zijn lange zwarte haar.
Getuige [naam 2] (hierna [naam 2] ) heeft verklaard dat hij op 2 augustus 2023 zag dat er een man door de straat liep. De man droeg een zwarte lange broek, zwarte schoenen, een zwarte jas met lange mouwen, zwarte handschoenen en hij had een bivakmuts op. [naam 2] zag dat de man bij de heg van [adres 6] stopte en iets uit zijn zak haalde en dit met zijn rechterhand in de tuin van [adres 3] gooide. Hierna rende de man terug in de richting waar hij vandaan kwam en [naam 2] zette de achtervolging in. Toen [naam 2] de man weer zag, had de man geen bivakmuts meer op, droeg hij een andere kleur jas, had hij een zwarte korte broek aan en had hij geen handschoenen meer aan. [naam 2] zag dat de man lang donker haar had en dat hij donkere werk- of bergschoenen aan had. [naam 2] herkende de man toen als de buurtbewoner van de [adres 5] . [naam 2] zag dat de man verdween in de steeg achter zijn woning en die van verdachte, namelijk de steeg tussen [adres 4] en de [adres 5] . [naam 2] hoorde van een buurvrouw dat de man die hij beschreef ‘ [naam 3] [verdachte] ’ heette, waarna [naam 2] hem op facebook heeft opgezocht en hij verdachte herkende.
Een verbalisant beschrijft dat hij op de camerabeelden van 2 augustus 2023 van de [adres 5] een man ziet met een lichtkleurige jas, met de capuchon over zijn hoofd. Ook beschrijft de verbalisant dat de man een zwarte broek draagt waarvan de linker broekspijp tot over de knieën omhoog is getrokken en dat hij zwarte schoenen draagt. De man gaat kennelijk via een achteringang een perceel gelegen aan de [adres 5] binnen. De verbalisant heeft ook camerabeelden gezien waarop hij de persoon aan de voorzijde zag waardoor het gezicht duidelijk zichtbaar was. De verbalisant heeft een foto van verdachte vergeleken met de man op de camerabeelden en zag duidelijke gelijkenissen.
Uit deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek komt naar voren dat er DNA-monsters zijn genomen van twee verschillende condooms en de aangetroffen muts. Op deze goederen is het DNA van verdachte aangetroffen.
De politie heeft een incidentenpatroon gemaakt met betrekking tot de [adres 2] van de haar bekende incidenten in de periode 23 december 2021 tot en met 10 oktober 2023. Hieruit volgt dat er 39 keer een incident is geweest met ei(eren), 16 keer een incident is geweest met bierfles(sen) en zeven keer een incident is geweest met verf. Ook voor de [adres 3] heeft de politie een incidentenpatroon in kaart gebracht over de periode 25 december 2022 tot en met 7 maart 2023. Hieruit volgt dat er één keer een incident is geweest met bierfles(sen), één keer een incident is geweest met een condoom en rode kool, twee keer een incident is geweest met condooms, en één keer een incident is geweest met een condoom en eieren.
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij na het buurtonderzoek een paar gedragingen heeft verricht omdat hij gekrenkt was omdat hij door de buurtgenoten beschuldigd werd van deze gedragingen. Verdachte heeft erkend dat hij bij de familie [slachtoffer 1] twee keer een bierflesje over de schutting heeft gegooid en dat hij één keer een ei in de achtertuin heeft gegooid. Ook heeft verdachte erkend dat hij bij de familie [slachtoffer 2] in de voortuin – met koffiemelk – gevulde condooms heeft gegooid en dat hij een paar weken later een flesje bier in de achtertuin heeft gegooid. Dit was dan in de periode van februari of maart 2023. Verdachte heeft ook verklaard dat hij bij de incidenten een muts heeft gedragen die hij verknipt had tot bivakmuts.
Tot slot heeft verdachte – nadat de politie hem confronteerde met de bevinding dat zijn DNA op de aangetroffen muts is gevonden – aan de politie gevraagd of op de aangetroffen muts ook verf aangetroffen was. Nadat de politie bevestigde dat er inderdaad verf op de muts zat, verklaarde verdachte dat hij ‘dat’ ook had gedaan.
Overwegingen en conclusies
De rechtbank stelt vast dat verdachte een deels bekennende verklaring heeft afgelegd. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij slechts enkele incidenten heeft gepleegd en dat voor het overige iemand anders verantwoordelijk is ongeloofwaardig. De rechtbank komt op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden dan ook tot de conclusie dat verdachte verantwoordelijk is voor alle incidenten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat uit de aangiftes, de getuigenverklaringen van de verschillende getuigen over de verschillende incidenten, en de camerabeelden volgt dat de signalementen, die hierboven worden gegeven, vrijwel geheel met elkaar overeenstemmen en dat sprake is van een specifieke modus operandi. Er bestaan op essentiële punten kenmerkende overeenkomsten in de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de incidenten bij de [adres 5] en [adres 4] hebben plaatsgevonden. Zo zijn de gegooide goederen telkens hetzelfde, te weten voornamelijk (gevulde) bierflesjes en eieren. Dit vindt plaats bij telkens dezelfde slachtoffers/adressen. Bovendien worden de goederen ook steeds op dezelfde locaties gegooid, namelijk in de voortuin en/of achtertuin. Dit duidt op een specifiek patroon in het gedrag van de verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor beide ten laste gelegde feiten redengevende bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen maken inzichtelijk dat verdachte degene is geweest die gedurende een langere periode goederen in de tuinen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gegooid.
Verdachte heeft verder wisselend verklaard over zijn betrokkenheid bij het incident waarbij de schutting van [slachtoffer 1] op 20 maart 2023 met verf is besmeurd. Ter terechtzitting heeft verdachte ontkend dat hij iets met verf bij de schutting van [slachtoffer 1] heeft gedaan, maar hij heeft wel verklaard dat hij een bivakmuts heeft gedragen toen hij de andere gedragingen pleegde die hij heeft bekend.
Bij de politie heeft hij verklaard dat de bivakmuts van hem was en dat hij het incident met de verf bij [slachtoffer 1] ook heeft gepleegd. De rechtbank houdt verdachte aan zijn bekennende verklaring bij de politie. Hij heeft destijds bij de politie zelfs de vraag laten herhalen en bekend nadat hem werd verteld dat er DNA van hem op de muts zat. Overigens acht de rechtbank het opvallend dat verdachte alleen die gedragingen heeft bekend waarbij er DNA van hem is aangetroffen.
De rechtbank voelt zich verder gesterkt in de conclusie dat verdachte verantwoordelijk is voor alle stalkingshandelingen doordat verdachte gedragingen heeft bekend die exact overeenkomen met de overige ten laste gelegde gedragingen die hij ontkent, namelijk het gooien van eieren, bierflesjes en gevulde condooms. Daarbij komt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij wist dat er eieren en bierflesjes in de tuinen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gegooid werden voor dat hij de gedragingen heeft gepleegd, maar dat hij niet wist dat er al eerder een gevulde condoom (op 21 december 2022) in de tuin van [slachtoffer 2] gegooid was. De verklaring dat verdachte dan slechts in de periode van februari of maart 2023 ‘toevallig ook’ twee gevulde condooms in de tuin van [slachtoffer 2] heeft gegooid, acht de rechtbank mede daarom uiterst ongeloofwaardig.
Overigens wijkt de stalking bestaande uit het ophangen van beledigende briefjes zodanig af van de hiervoor beschreven modus operandi dat de rechtbank ten aanzien van die gedragingen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden acht om aan te nemen dat verdachte de briefjes heeft geschreven en opgehangen.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat zij in het dossier geen enkele ondersteuning ziet voor de stelling dat er sprake zou zijn van nog een ‘andere’ dader.
De rechtbank is gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers – naar objectieve maatstaven bezien – zodanig zijn geweest dat sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk door verdachte op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank neemt hierbij onder meer in aanmerking dat de familie [slachtoffer 1] naast verdachte woonde en de familie [slachtoffer 2] vlakbij verdachte woonde, waardoor zij zich niet aan de gedragingen van verdachte konden onttrekken. Verdachte heeft hen door zijn handelwijze gedwongen te dulden dat er goederen in de tuin werden gegooid en schuttingen besmeurd werden en hij heeft hen daardoor vrees aangejaagd. De ten laste gelegde gedragingen kunnen dus aangemerkt worden als belaging zoals bedoeld in artikel 285b Sr.
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank daarom tot het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het verdachte is geweest die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gedurende een lange periode heeft belaagd zoals dit onder 1 en 2 ten laste is gelegd.