Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 6 maart 2025, ter gelegenheid waarvan partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
3.De feiten
geen eigenaar meer zijn van het perceel kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie C nummer 9295, dan wel zij dat perceel beiden metterwoon zullen hebben verlaten. (…).
4.Het geschil
5.De beoordeling
voor nu en in de toekomst” daarvan niet afhankelijk is. Daarentegen meent [eiser c.s.] dat de opschortende voorwaarde ziet op het verkrijgen van een (onherroepelijke) omgevingsvergunning voor het verleggen van de met erfdienstbaarheid belaste weg, dat de gemeente kenbaar heeft gemaakt dat zij deze vergunning niet zal verlenen, dat de opschortende voorwaarde daarmee niet zal worden vervuld en dat de Vaststellingsovereenkomst in juridische zin dan ook nooit zal bestaan, zodat Azur daarvan geen nakoming kan vorderen.
dat de nieuwe ontsluitingsweg geen oplossing is voor alle omliggende partijen. Wij hebben daarnaast ons onvoldoende gerealiseerd dat er onvoldoende onderzoek is verricht naar de gevolgen voor het bos waar de nieuwe ontsluiting zou komen te liggen.” In het bestemmingsplan is verder conform het verzoek van [eiser c.s.] de instandhouding van de ontsluiting als een voorwaardelijke verplichting voor bewoning van [adres 1] opgenomen. Vanwege het privaatrechtelijke karakter is de zienswijze niet gevolgd, voor zover deze ziet op de toegankelijkheid van de ontsluitingsweg (hekken, wildroosters). Het ontwerpbestemmingsplan is vervolgens gewijzigd vastgesteld, waarna [eiser c.s.] het Beroepschrift heeft ingediend. Het Beroepschrift richt zich met name tegen de gewijzigde bestemming van het perceel [adres 1] (van kantoor naar wonen) en de aanleg van een aarden wal.
Uit de bewoordingen van artikel 18 Overeenkomst volgt dat partijen de verplichtingen ten aanzien van de verlegging van de met erfdienstbaarheid belaste weg zijn aangegaan onder een opschortende voorwaarde. Het was voor Azur immers van belang dat de nakoming van haar overige verplichtingen onder de Overeenkomst afhankelijk zou zijn van het realiseren van de Alternatieve Weg en dus van het verkrijgen van de daarvoor benodigde vergunningen.
€ 173,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)