Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats 1],
wonende te [woonplaats 2],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen twee partijen die een relatie hebben gehad tot medio 2022. Partij B, de eigenaar van de woning, heeft de sleutels van de woning vervangen terwijl partij A, die in de woning verbleef, op vakantie was. De kern van het geschil is of partij A recht heeft op toegang tot de woning en of er sprake is van een huurovereenkomst of een tijdelijk gebruiksrecht. De kantonrechter oordeelt dat er een afspraak was dat partij A in de woning mocht blijven tot de verkoop, tegen betaling van de hypotheeklasten. De woning is inmiddels verkocht en de overdracht staat gepland op 1 mei 2025. De kantonrechter beslist dat partij A tot 15 april 2025 in de woning mag blijven om zijn goederen te verhuizen, maar daarna moet hij de woning verlaten. De vorderingen van beide partijen worden deels toegewezen, waarbij partij B wordt veroordeeld tot afgifte van de sleutels en het verschaffen van gebruiksgenot aan partij A, en partij A wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning.