In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker afgewezen. Verzoeker, eigenaar van een perceel in [plaats], had een last onder bestuursdwang opgelegd gekregen van het college van burgemeester en wethouders van Ommen, omdat hij zonder toestemming van de gemeente een zandweg had geasfalteerd. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen concreet zicht is op legalisering van de geasfalteerde zandweg, omdat de gemeente geen toestemming zal verlenen voor de verharding. De voorzieningenrechter wijst erop dat de aanvraag van verzoeker om een vergunning niet ontvankelijk is, omdat de gemeente als eigenaar van de zandweg geen medewerking verleent. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker onrechtmatig heeft gehandeld door de verharding zonder vergunning uit te voeren en dat handhavend optreden door de gemeente gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en stelt dat verzoeker geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.