ECLI:NL:RBOVE:2025:1469

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
08.187236.23 en 08.192319.20 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en verkeersovertreding met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraffen

Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging en gevaarlijk verkeersgedrag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, een taakstraf van 60 uren en een taakstraf van 20 uren. Daarnaast is er een voorwaardelijke rijontzegging opgelegd voor de duur van twee maanden. De verdachte is schuldig bevonden aan het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, door deze te stalken via sociale media en telefoontjes. Tevens heeft de verdachte gevaarlijk rijgedrag vertoond door een busje te dicht in te halen op een smalle weg, wat schade heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft zich tijdens de zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de justitiële documentatie van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor huiselijk geweld. De rechtbank heeft besloten dat de opgelegde straffen passend zijn, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.187236.23 en 08.192319.20 (tul) (P)
Datum vonnis: 18 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.A.A.M. Rupert, advocaat in Haaksbergen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer] heeft gestalkt;
feit 2:gevaarlijk verkeersgedrag heeft vertoond.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 4 januari 2023 tot
en met 24 april 2023 te [plaats], gemeente Dinkelland, althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer],
door:
- die [slachtoffer] een of meermalen en/of veelvuldig via Facebook en/of
WhatsApp-berichten te sturen, en/of
- die [slachtoffer] een of meermalen en/of veelvuldig te bellen;
met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij op of omstreeks 23 april 2023 te Fleringen in de gemeente Tubbergen, althans in
Nederland, als bestuurder van een voertuig (zwarte personenauto, merk Lexus),
komende uit de richting van de Deurningenstraat en/of Bellinckhofweg, gaande in
de richting van de Putmansweg en/of Rikkenspoelsweg en/of Kanaal Zuidzijde,
daarmede heeft gereden over de weg de Putmansweg en/of Rikkenspoelsweg en
terwijl deze weg een smalle weg (van ongeveer minimaal 3 meter en maximaal 3.50
meter breed) is,
gevaarlijk heeft ingehaald door een voor hem rijdend busje in te halen, waarbij de
onderlinge afstand tussen dat door hem, verdachte, bestuurde voertuig (zwarte
personenauto, merk Lexus) en het busje zodanig klein was dat deze voertuigen
tegen elkaar aan zijn gekomen/geraakt, en/of waardoor schade is ontstaan,
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 maart 2025 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 24 april 2023
(pag. 8 – 13);
3. het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 24 april 2023 (pag. 30 – 34);
4. het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 2 mei 2023
(pag. 55).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
een ofmeerdere momenten in
of omstreeksde periode van 4 januari 2023 tot
en met 24 april 2023
te [plaats], gemeente Dinkelland, althansin Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer],
door:
- die [slachtoffer]
een of meermalen en/ofveelvuldig via Facebook en/of
WhatsApp berichten te sturen, en
/of
- die [slachtoffer]
een of meermalen en/ofveelvuldig te bellen,
met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen
, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op
of omstreeks23 april 2023 te Fleringen in de gemeente Tubbergen,
althans in
Nederland,als bestuurder van een voertuig (zwarte personenauto, merk Lexus),
komende uit de richting van de Deurningenstraat en/of Bellinckhofweg, gaande in
de richting van de Putmansweg en/of Rikkenspoelsweg en/of Kanaal Zuidzijde,
daarmedeheeft gereden over de
weg de Putmansweg en/ofRikkenspoelsweg
en
terwijl deze weg een smalle weg
(van
ongeveerminimaal 3 meter en maximaal 3.50
meter breed
)is,
en gevaarlijk heeft ingehaald door een voor hem rijdend busje in te halen, waarbij de
onderlinge afstand tussen dat door hem, verdachte, bestuurde voertuig (zwarte
personenauto, merk Lexus) en het busje zodanig klein was dat deze voertuigen
tegen elkaar aan zijn gekomen/geraakt,
en/ofwaardoor schade is ontstaan,
en door welke gedraging
(en)van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt
,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het onder 2 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 177 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: belaging;
feit 2
de overtreding: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor feit 1 te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren en een gevangenisstraf voor de duur van een maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarden de meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie gericht op agressiebeheersing.
Voor feit 2 heeft hij gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 40 uren en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om maximaal 120 uren taakstraf op te leggen, te weten zestig uren voor feit 1, twintig uren voor feit 2 en veertig uren bij toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging. Tegen de gevorderde voorwaardelijk ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen bestaat geen bezwaar.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De feiten
Gedurende een periode van ruim vier maanden heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-partner [slachtoffer]. Ondanks dat [slachtoffer] de relatie met verdachte had beëindigd, hem had gezegd dat zij met rust gelaten wilde worden en zelfs de jeugdagent telefonisch met verdachte had gesproken, heeft verdachte haar veelvuldig (deels anoniem) gebeld en vele berichten gestuurd. Door zijn gedragingen heeft verdachte [slachtoffer] onrust en angst bezorgd en zijn gedrag heeft impact op haar gehad. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
In diezelfde periode heeft verdachte ook gevaar op de weg veroorzaakt door met zijn auto op een smalle weg die niet meer dan drieënhalve meter breed was, het busje waarin [slachtoffer] en haar nieuwe partner reden op volstrekt onverantwoorde wijze in te halen, waarbij verdachte tijdens het inhalen het busje geraakt heeft en schade aan dat voertuig heeft veroorzaakt. Het busje kon geen kant op: aan de ene kant van de weg stonden bomen; aan de andere kant van de weg was een sloot. Verdachte wekt met zijn gedrag op zijn minst de schijn dat hij er op uit was om [slachtoffer] en haar nieuwe vriend die dag schade te berokkenen en bang te maken.
De rechtbank rekent verdachte dit gevaarlijke gedrag aan, ook omdat hij beroepschauffeur is.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 3 februari 2025, waarin te lezen valt dat verdachte eerder is veroordeeld voor huiselijk geweld en geldboetes heeft gekregen voor overtredingen van de Wegenverkeerswet.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapportages van 25 januari 2024 en 17 februari 2025. De reclassering ziet gezien de aard van het bewezenverklaarde feit, in combinatie met eerdere veroordelingen voor huiselijk geweld, mogelijke risicofactoren in verdachtes partnerrelaties en psychosociaal functioneren. Op de overige leefgebieden heeft verdachte zijn leven op orde.
Hoewel in het eerste uitgebrachte reclasseringsadvies verdachte op de reclassering over kwam als iemand bij wie het ontbrak aan zelfreflectie, lijkt er volgens de reclassering inmiddels sprake te zijn van een verhoogde mate van zelfreflectie. Verdachte (h)erkent dat hij impulsief en ongeduldig kan zijn en snel boos kan worden. Ook lukt het hem niet altijd om situaties op voorhand in te schatten en is hij vanuit een bepaalde onzekerheid beïnvloedbaar, hetgeen zich uit in een bewijsdrang naar zijn omgeving.
Op eigen initiatief heeft verdachte contact gehad met de praktijkondersteuner van de huisarts, die hem heeft doorverwezen naar een therapeut op het gebied van psychomotorische therapie (PMT). Verdachte is – naar eigen zeggen – zich nu bewuster van zijn gedrag wanneer hij spanning ervaart en/of wanneer hij in paniek raakt.
Het risico op herhaling schat de reclassering momenteel in als laag-gemiddeld. De reclassering adviseert om verdachte als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een gedragsinterventie agressiebeheersing, op te leggen.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat gezien de aard en de ernst van de feiten, de relatief korte periode waarin de feiten zijn gepleegd en het gegeven dat het tamelijk oude feiten betreft, het opleggen van een taakstraf het meest passend is. Om verdachte ervan proberen te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank verdachte ook een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand opleggen met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Voor de overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 zal de rechtbank ook een taakstraf opleggen met daarnaast een geheel voorwaardelijke rijontzegging voor de duur van twee maanden.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 10 mei 2021 voorwaardelijk opgelegde taakstraf van veertig uren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen, omdat is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 62 Sr en op de artikelen 177 en 179 WVW 1994.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: belaging;
feit 2, de overtreding: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
feit 1
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (een) maand;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland te Enschede op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dit nodig acht, waarbij de reclassering contact opneemt met verdachte voor de eerste afspraak;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie BORG of een andere gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- draagt Reclassering Nederland op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
feit 2
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
20 (twintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
10 (tien) dagen;
-
ontzegtverdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
2 (twee) maanden;
-bepaalt dat deze ontzegging
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet
schuldig maakt aan een strafbaar feit;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.192319.20
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 10 mei 2021 voorwaardelijk opgelegde
taakstrafvoor de duur van
40 uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. I. Piksen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit digitaal genummerde pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023179559 van 6 augustus 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.