ECLI:NL:RBOVE:2025:1467

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
71.107701.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk aanwezig hebben van GPS jammers zonder vergunning

Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 september 2023 twee GPS jammers aanwezig had zonder de vereiste vergunning. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan een overtreding van de Telecommunicatiewet. Tijdens de zitting op 4 maart 2025 is vastgesteld dat de jammers zijn aangetroffen in de Volkswagen Caddy van de verdachte. De officier van justitie heeft gevorderd tot een geldboete van €10.000,00, terwijl de verdediging om een milde straf vroeg. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en heeft recentelijk positieve veranderingen in zijn leven doorgemaakt. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een geldboete van €10.000,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. Het vonnis is openbaar uitgesproken en is ondertekend door de rechters.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.107701.24 (P)
Datum vonnis: 18 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 in Naarden,
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 maart 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. van der Poel, advocaat in Apeldoorn, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op
5 september 2023 twee GPS jammers aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Hij op of omstreeks 5 september 2023 te [plaats], althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, een of meer radioapparaten, te weten twee GPS jammers, heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radioapparaten geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet;
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Inleiding
Op 5 september 2023 heeft een doorzoeking van de Volkswagen Caddy van verdachte plaatsgevonden. Tijdens deze doorzoeking zijn in de middenconsole twee GPS jammers aangetroffen. [2] Na het testen van de GPS jammers is geconcludeerd dat de jammers gebouwd en ontworpen zijn om doelgericht frequenties die door andere toepassingen worden gebruikt, te verstoren en dat op de uitrusting niet de verplichte CE markering was aangebracht. [3]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben gehad van twee GPS jammers zonder vergunning voor het gebruik van frequentieruimte. Verdachte heeft dit feit bekend en door of namens verdachte is ten aanzien daarvan geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank zal om die reden – overeenkomstig artikel 359 derde lid laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering – in dit vonnis met de volgende opsomming van de bewijsmiddelen volstaan:
het proces-verbaal van de zitting van 4 maart 2025, voor zover inhoudende de (bekennende) verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek VW.03.001 GPS jammers) met nummer 2402210818.AMB, pagina’s 104 en 105;
het rapport van bevindingen ‘technisch onderzoek’ van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur van 19 september 2023 met bijlagen, pagina’s 129 tot en met 135.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 september 2023 te [plaats] opzettelijk radioapparaten, te weten twee GPS jammers, aanwezig heeft gehad, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radioapparaten geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 10.15 Telecommunicatiewet in samenhang met de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.15, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geldboete van
€ 10.000,00.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van het feit
Verdachte heeft opzettelijk twee GPS jammers aanwezig gehad, terwijl hij hiervoor geen vergunning had. Jammers worden in het criminele circuit doorgaans gebruikt om buiten het zicht van de politie te kunnen manoeuvreren door radiosignalen te verstoren om zo de opsporing van (onder andere druggerelateerde) strafbare feiten moeilijk te maken. De verstoring van het gps-verkeer door jammers kan tevens voor levensgevaarlijke situaties zorgen, omdat onder andere hulpdiensten in de directe omgeving hierdoor belemmerd kunnen worden in hun werk.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van
14 november 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke strafbare feiten.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte met zijn gezin recentelijk is verhuisd naar een huurwoning, dat hij samen met zijn partner een beautysalon heeft geopend en dat hij financieel kan rondkomen. Verdachte heeft afstand genomen van een aantal (negatieve) contacten en gaat sinds kort vrijwillig naar de Praktijk Ondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg.
De strafoplegging
De rechtbank acht het, alles afwegend, passend en geboden om aan verdachte een geldboete van € 10.000,00 op te leggen.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat er conservatoir beslag is gelegd op een geldbedrag van in totaal € 9.780,00. Dit bedrag zal worden gebruikt in de executiefase van de gevorderde geldboete.
De raadsvrouw heeft verzocht het beslag op te heffen en het geldbedrag terug te geven aan verdachte, omdat niet is gebleken uit welk misdrijf dit bedrag afkomstig zou zijn.
Nu op het voornoemde geldbedrag van € 9.780,00 conservatoir beslag rust en geen beslag uit hoofde van artikel 94 Wetboek van Strafvordering, zal de rechtbank daarover geen beslissing nemen. Conservatoir beslag ziet immers op de verhaalsmogelijkheid die het Openbaar Ministerie heeft indien veroordeelde een betalingsverplichting opgelegd krijgt.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 23, 24c, 63 Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.15, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
85 (vijfentachtig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. A.J. de Loor en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Drenth, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2025.
Buiten staat
Mr. A.J. de Loor is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het uit zaaksdossier 3 van de Rijksrecherche, Regio West II, met nummer 20230007 genaamd ‘Gabbro’ gedateerd 4 maart 2024. Er wordt steeds verwezen naar documenten/bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen (2402210818.AMB) gedateerd 21 februari 2024, pagina 104.
3.Het rapport van bevindingen ‘technisch onderzoek’ van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur van 19 september 2023, pagina 131.