3.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 november 2024 te Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, te weten de [adres 3] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, goederen die aan [slachtoffer 1] , toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, immers heeft hij, verdachte,
- het rolluik en een raam geforceerd/vernield van voornoemde woning en
- voornoemde woning betreden en
- het alarm in die woning vernield en
- die woning doorzocht en lades en kasten geopend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 31 oktober 2021 te Maarssen in een woning aan de [adres 4] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een gouden ketting, die aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij omstreeks 9 november 2023 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, te weten de [adres 5] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, goederen die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, immers heeft hij, verdachte,
- een raam vernield van voornoemde woning en
- voornoemde woning betreden en
- die woning doorzocht en lades en kasten geopend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 14 november 2023 te Rijswijk in een woning aan de [adres 6] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een kistje met daarin een geldbedrag, dat aan [slachtoffer 5] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5.
hij in de periode van 24 november 2021 tot en met 28 november 2021 te Oegstgeest, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, te weten de [adres 7] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, goederen naar zijn, verdachtes, gading, die aan [slachtoffer 4] , toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, immers heeft hij, verdachte,
- een raam vernield van voornoemde woning en
- voornoemde woning betreden en
- die woning doorzocht en lades en kasten geopend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.