Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsmotivering
Ja”. [4]
Ja, dat ben ik”. [5]
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De schade van benadeelde
€ 1.483,20, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, namelijk 9 december 2024. De rechtbank houdt bij de toewijzing van de hoogte van het schade rekening met het feit dat de bril op 9 december 2024 , blijkens een door benadeelde partij overgelegde factuur, circa 1 jaar oud was. Een afschrijving door waardevermindering moet daarom plaatsvinden, waarbij de rechtbank over de periode uitgaat van een afschrijvingspercentage van 10%. Het meer gevorderde wijst de rechtbank af.
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid;
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
[slachtoffer 1]toe tot een bedrag van
€ 1.483,20(bestaande uit materiële schade);
€ 1.483,20 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2024) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.483,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 24 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;