3.3Het oordeel van de rechtbank
Hierna stelt de rechtbank op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.
Gelet op de samenhang tussen de strafzaken van verdachte en zijn medeverdachten zal, met het oog op de leesbaarheid van het vonnis, verdachte hierna telkens worden aangeduid met verdachte of [verdachte]. De medeverdachten zullen worden aangeduid met [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3].
Inleiding
De politie is strafrechtelijk onderzoek Spock gestart nadat zij verschillende signalen ontving dat er vanuit de [bedrijf] aan de [adres 1] zou worden gehandeld in verdovende middelen. Verdachte en voornoemde medeverdachten zouden zich daar al een langere tijd mee bezig houden. Het dossier beschrijft een werkwijze waarbij (veelal Duitse) kopers de [bedrijf] bezoeken en daar een bestelling doen, waarna de bestelling door een van de verdachten wordt opgehaald bij een stashplaats buiten de [bedrijf] en naar de [bedrijf] wordt gebracht. De kopers verlaten vervolgens de [bedrijf] met hun bestelling. Binnen het onderzoek heeft de politie zicht gekregen op meerdere stashplaatsen in [plaats].
Ten aanzien van feit 1
Feiten en omstandigheden
[medeverdachte 1] is sinds 2017 eigenaar van de [bedrijf].Op 14 maart 2018 zien surveillerende verbalisanten een man uit het perceel de [adres 1] komen. De man stapt in een voertuig, hij wordt gecontroleerd en in het voertuig wordt 337 gram gemalen hennep aangetroffen.
Op 14 april 2018 wordt [medeverdachte 1] als bestuurder van een voertuig bij een controle aangehouden en wordt in het voertuig een rugzak met daarin 3.045 gram henneptoppen (inclusief verpakking) aangetroffen.
Op 18 april 2018 wordt door het Grensoverschrijdend Politie Team (hierna: GPT) op een parkeerplaats in [plaats] een Duits voertuig gecontroleerd. De bestuurster en de bijrijder verklaren vijf tot zes keer drugs te hebben gekocht bij de [bedrijf] in [plaats]. Tijdens de aanhouding wordt er 100 gram drugs aangetroffen.
Op 20 september 2018 verklaart [naam 1], die in [plaats] is aangehouden voor het aanwezig hebben van meer dan 30 gram wiet, dat hij de drugs heeft gekocht bij de smartshop [bedrijf]. Hij verklaart dat hij in de smartshop achter de toonbank grote geldtelmachines heeft zien staan en dat hij de indruk heeft dat de smartshop wordt gebruikt als dekmantel voor de verkoop van grotere hoeveelheden drugs die alleen op bestelling geleverd werden en niet dus niet in de shop zelf aanwezig waren.
Op 8 oktober 2018 wordt [medeverdachte 1] staande gehouden ter zake een scootercontrole. In een gele Jumbotas die tussen zijn benen op de scooter staat bevindt zich een zwarte sealbag met daarin 1,9 kilogram (inclusief verpakking) henneptoppen. In een gripzak in zijn schoudertas wordt 0,6 kilogram (inclusief verpakking) henneptoppen aangetroffen. Daarnaast had hij
€ 721,85 bij zich.
Pseudokoop 1 op 31 mei 2019
Op 31 mei 2019 heeft verbalisant [verbalisant 1] een pseudokoop gedaan van verdovende middelen bij de [bedrijf] in [plaats]. De verbalisant heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] om 12:39 uur uit de achterdeur van de [bedrijf] zag komen om vervolgens met een gele Jumbotas weg te fietsen in de richting van de Oldenzaalsestraat. Om 12:47 uur is de verbalisant de winkel aan de voorzijde binnen gegaan. Hij zag [medeverdachte 1] vanuit de deur achter de balie naar hem toekomen. [medeverdachte 1] vroeg in het Turks aan de verbalisant of hij ‘onkruid’ nodig had. De verbalisant heeft [medeverdachte 1] gevraagd of zij ook wiet konden leveren. [medeverdachte 1] antwoordde bevestigend en zei dat wiet vijf euro per gram kostte en dat de minimale hoeveelheid 50 gram betrof voor € 250,00. [medeverdachte 1] zei dat hij binnen vijf minuten kon leveren. [medeverdachte 1] liep vervolgens door de deur achter in de winkel en verdween uit het zicht van de verbalisant. De verbalisant zag twee andere personen achter de balie. De verbalisant herkende een van de twee personen als [medeverdachte 3]. De verbalisant hoorde [medeverdachte 3] zeggen dat
“zij de winkel al 28 jaren hebben”. Vervolgens zag de verbalisant dat er een man in de winkel kwam. De man sprak in het Duits met [medeverdachte 3]. De verbalisant zag dat [medeverdachte 3] een stapel geld ontving van deze man. [medeverdachte 3] telde het geld. De verbalisant hoorde hem tegen de man
“top kwaliteit”en
“zeer goed”zeggen. [medeverdachte 1] kwam even later weer binnen met een doorzichtig zakje met daarin hennep. [medeverdachte 1] gaf het zakje met hennep aan de verbalisant en gaf met een hoofdbeweging aan dat de verbalisant aan [medeverdachte 3] moest betalen. Omdat [medeverdachte 3] druk was met het tellen van het geld van de andere man heeft de verbalisant aan [medeverdachte 1] betaald. [medeverdachte 3] zei tegen de verbalisant dat ze geen tasjes leverden en dat hij de volgende keer zelf een tasje moest meenemen. De verbalisant vroeg hoeveel er in een keer kon worden geleverd. [medeverdachte 3] antwoordde:
“halve kilo, een kilo twee of drie”en [medeverdachte 1] zei:
“we kunnen ook tien kilo leveren.”
Door de recherche is vastgesteld dat de aangekochte zak met inhoud afkomstig van de pseudokoop, 50 gram hennep bevatte.
Observaties bij stashlocaties [adres 2], [adres 3] en [adres 4]
Verbalisant [verbalisant 2] ziet op 8 februari 2019 [medeverdachte 1] de achteruitgang van de [bedrijf] verlaten en met de fiets vertrekken. Als de verbalisant naar de [adres 2] rijdt, ziet hij dat de fiets van [medeverdachte 1] aan de zijkant van het pand [adres 2] staat, ter hoogte van de deur die toegang geeft tot de binnenplaats. De verbalisant ziet, ongeveer tien minuten nadat [medeverdachte 1] vanuit de [bedrijf] was vertrokken, [medeverdachte 1] weer terugfietsen naar de [bedrijf] met in zijn linkerhand een gele Jumbotas gevuld met vierkant lijkende goederen.
Op 23 september 2019 wordt gezien dat [medeverdachte 2] aan het werk is in de [bedrijf]. [medeverdachte 1] verlaat de [bedrijf], heeft even contact met een onbekende, fietst weg en is om 12.07 uur bij de [adres 2]. Om 12:13 uur vertrekt [medeverdachte 1] vanaf de [adres 2] en fietst weer naar de [bedrijf]. Hij vertrekt daar weer om 12:30 uur en komt om 12.43 uur met een auto aan bij de [adres 3], van waar hij om 12:47 uur met twee grote gevulde zakken weer vertrekt. [medeverdachte 1] brengt de twee zakken naar de [adres 2]. Hij fietst dan weer naar de [bedrijf]. Even later fietst hij weer naar de [adres 2] en komt met een gevulde rugzak weer terug bij de [bedrijf]. Om 14:00 uur vertrekt [medeverdachte 3] vanuit de [bedrijf]. [medeverdachte 1] fietst nogmaals heen en weer naar de [adres 2], waarbij hij vertrekt met een lege rugzak en met een gevulde rugzak terugkomt. Kort na zijn terugkomst lopen om 14:43 uur twee onbekende buitenlandse mannen met een gevulde tas uit de [bedrijf]. Vervolgens wordt gezien dat deze mannen staan te wachten op perron vier van station [plaats], het perron van waar de trein naar Duitsland vertrekt.
Op 5 oktober 2019 wordt door een surveillerende verbalisant een Duits voertuig gecontroleerd. Bij doorzoeking van de auto wordt er meer dan een gebruikershoeveelheid hennep aangetroffen.De bestuurder van de auto, [getuige], heeft na zijn aanhouding verklaard dat hij de hennep, 80 gram, heeft gekocht bij de [bedrijf]. Hij heeft verklaard dat je in die [bedrijf] aangeeft hoeveel je wilt kopen en dat je bestelling dan tussen de tien en vijftien minuten later wordt gebracht.Dat komt overeen met de observaties van de politie op 5 oktober 2019.[getuige] wordt op 4 juni 2020 door de Duitse politie verhoord en herkent dan [medeverdachte 1] van een foto als de man uit de [bedrijf] die op 5 oktober 2019 de hennep op de fiets heeft opgehaald en aan [getuige] heeft gegeven, waarop [getuige] aan [medeverdachte 1] heeft betaald. Hij herkent [medeverdachte 2] als de man in de [bedrijf] die altijd achter de toonbank staat en vraagt of je hennep nodig hebt. [medeverdachte 2] was ook aanwezig op 5 oktober 2019 en [getuige] heeft op die dag bij hem de hennep besteld. Hij herkent [medeverdachte 3] als de chef in de [bedrijf] die het geld telde. [getuige] verklaart dat er naast [medeverdachte 3] nog een andere baas is, die altijd maar kort in de winkel is om het geld op te halen. Deze persoon lijkt volgens [getuige] op de getoonde foto van [verdachte].
Op 16 oktober 2019 gaan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] van de [bedrijf] naar de [adres 3], waar goederen worden ingeladen in een Volkswagen Caddy. Daarna rijden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in afzonderlijke voertuigen naar het [adres 4] en vervolgens weer naar de [adres 3]. Op de route van het [adres 4] naar de [adres 3] stoppen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en hebben via de autoramen contact met elkaar. Na de [adres 3] gaat [medeverdachte 3] naar de [bedrijf] en [medeverdachte 1] gaat naar de kelderbox aan de [adres 2] en vervolgens naar de [bedrijf]. Daarna gaat [medeverdachte 1] nogmaals van de [bedrijf] naar de [adres 2] en omgekeerd. [medeverdachte 1] fietst om 15:13 uur weer naar de [adres 2] en keert met een gevulde rugtas terug naar de [bedrijf]. Om 15:28 uur verlaten twee onbekende mannen met een gevulde rugtas de [bedrijf] en vertrekken in een auto met een Duits kenteken.
Afvangdag 22 november 2019
Op 22 november 2019 wordt met medewerking van het observatieteam, camerabeelden en de inzet van het GPT een afvangdag gehouden, waarbij een vijftal personen wordt aangehouden met verdovende middelen die gekocht zijn in de [bedrijf].Op die dag zijn [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [verdachte]en [medeverdachte 3]aanwezig in de [bedrijf] en zij lopen daar in en uit.
De volgende personen zijn aangehouden na een bezoek aan de [bedrijf]:
- [naam 2] gaat de [bedrijf] binnen en komt kort daarna weer naar buiten. Ruim twintig minuten later gaat [naam 2] weer de [bedrijf] binnen en een paar minuten later fietst [medeverdachte 1] naar de [adres 2] en weer terug naar de [bedrijf]. Kort daarna verlaat [naam 2] de [bedrijf].[naam 2] wordt aangehouden en bij hem wordt 100 gram hennep aangetroffen.[naam 2] heeft verklaard dat hij de drugs gekocht heeft in een [bedrijf] bij een donkere buitenlandse man die achter de toonbank stond en bij wie hij de bestelling kon doen. Daarna moest hij na twintig minuten terugkomen om de bestelling op te halen.
- [naam 3] bezoekt de [bedrijf] en fietst daarna naar station [plaats], waar hij wordt aangehouden.Bij hem wordt 120 gram marihuana aangetroffen.Uit eerdere waarnemingen blijkt dat [naam 3] ook op 12 november 2019 en op 19 november 2019 de [bedrijf] heeft bezocht. Op 12 november 2019 is te zien dat [naam 3] de [bedrijf] binnen gaat, [medeverdachte 1] wegfietst en weer terugkomt en [naam 3] kort daarna weer de [bedrijf] verlaat.Op 19 november 2019 is een vergelijkbaar patroon te zien.Op deze dagen worden ook [verdachte]en [medeverdachte 2]bij de [bedrijf] gezien, waarbij [verdachte] de [bedrijf] met een sleutel opent.
- [naam 4] wordt aangehouden en bij hem wordt 3.250 kilogram marihuana en 490 gram hasj aangetroffen in een zwarte sporttas.Voorafgaand aan de aanhouding is waargenomen dat [naam 4] en [verdachte] samen uit de [bedrijf] komen en ruim een kwartier later samen weer naar binnen gaan. Ook [medeverdachte 3] gaat de [bedrijf] in. [medeverdachte 1] rijdt in een Peugeot naar de kelderbox aan de [adres 2], gaat naar binnen met een grote zwarte sporttas en verlaat de kelderbox met een Aldi boodschappentas. Daarna keert [medeverdachte 1] terug naar de [bedrijf], haalt iets uit de kofferbak en gaat naar binnen. Vervolgens vertrekt [naam 4] en parkeert zijn auto op de Kremersmaten. Even later stopt de Peugeot van [medeverdachte 1] bij de auto van [naam 4] en wordt een zwarte tas overgeladen in de auto van [naam 4].[naam 4] heeft na zijn aanhouding verklaard dat hij de drugs die dag heeft gekocht.
- [naam 5] en [naam 6] gaan de [bedrijf] binnen en verlaten de shop ruim een half uur later met een gevulde gele Jumbo tas, waarna zij met een Duits voertuig vertrekken en vervolgens worden aangehouden.Bij hen wordt in een gele Jumbo tas 2.300 gram marihuana aangetroffen.
Pseudokoop 2 op 8 januari 2020
Op 8 januari 2020 heeft verbalisant [verbalisant 1] een pseudokoop gedaan van verdovende middelen bij [bedrijf] in [plaats]. De verbalisant heeft verklaard dat hij om 12:49 uur de winkel is binnen gegaan en een man door de deur achter de toonbank zag komen, die hij herkende als [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] benoemde dat hij de verbalisant herkende en dat de verbalisant eerder hennep had gekocht in de winkel. [medeverdachte 2] vertelde de verbalisant dat er twee soorten drugs te koop waren. [medeverdachte 1] kwam erbij en vertelde aan de verbalisant dat 200 gram € 1.000,00 kostte. De verbalisant moest daar vijf minuten op wachten. Vervolgens werd de verbalisant aangesproken door [medeverdachte 3] die een aanbetaling voor de aankoop wilde hebben. De verbalisant deed een aanbetaling aan [medeverdachte 3]. De verbalisant hoorde [medeverdachte 3] tegen iemand anders zeggen dat het goed was en dat hij het op moest halen. De verbalisant is naar zijn auto gelopen om geld te halen en zag [medeverdachte 1] wegfietsen en even later weer terugfietsen. De verbalisant is toen weer de winkel ingegaan en heeft zijn bestelling gekregen van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] vertelde de verbalisant dat de verbalisant op alle dagen kilo’s wiet kon kopen en dat de prijzen per dag veranderden.
Door de recherche is vastgesteld dat de aangekochte zak met inhoud afkomstig van de pseudokoop, 200,1 gram marihuana bevatte.
Pseudokoop 3 op 14 januari 2020
Op 14 januari 2020 heeft verbalisant [verbalisant 1] een pseudokoop gedaan van verdovende middelen bij [bedrijf] in [plaats]. De verbalisant heeft verklaard dat hij om 11:30 uur de winkel is binnen gegaan en aan de man achter de toonbank, die hij herkende als [medeverdachte 2], vroeg of hij de baas kon spreken. Vervolgens kwam [verdachte] vanuit de ruimte achter de winkel naar de verbalisant toe. [verdachte] nodigde de verbalisant uit in de ruimte achter de winkel, waar ook [medeverdachte 1] zich bevond. De verbalisant zei dat hij twee kilogram ‘Heeze’ en een kilogram ‘Kus’ wilde kopen. [verdachte] zei dat het € 13.300,00 zou gaan kosten en dat het in tien minuten geregeld zou zijn. [verdachte] vertelde dat de winkel nu vijf jaar bestond, goed liep en dat ze van plan waren meerdere winkels te openen. De verbalisant hoorde dat [verdachte] aan [medeverdachte 1] de opdracht gaf om de bestelling op te halen en [medeverdachte 1] vertelde welke kwaliteit hij waar kon pakken. De verbalisant heeft verklaard dat hij naar de auto is gelopen om het geld te halen en zag dat [medeverdachte 1] vertrok vanaf de parkeerplaats. De verbalisant ging terug naar de shop en gaf [verdachte] het geld, waarna [verdachte] het geld telde. Toen de verbalisant had betaald zag hij dat [medeverdachte 1] de winkel binnen kwam, nadat hij een boodschappentas uit zijn kofferbak had gepakt. In de boodschappentas zag de verbalisant in een sealbag twee doorzichtige zakken met henneptoppen. [verdachte] heeft de zakken geseald en zei dat hij [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] een bericht zou sturen als de verbalisant kon vertrekken. Enkele minuten later zei [medeverdachte 2] tegen de verbalisant dat hij weg kon gaan.
Door de recherche is vastgesteld dat de aangekochte zakken met inhoud afkomstig van de pseudokoop, 3.001,5 gram marihuana bevatte.
Aanhoudingen en doorzoekingen
[medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [verdachte] werden op 14 januari 2020 aangehouden. In de linker jaszak van [verdachte] werd € 13.300,00 aangetroffen. De nummers van de biljetten kwamen overeen met de nummers van de biljetten die waren uitgegeven bij de pseudokoop eerder die dag.
Het pand aan de [adres 2] werd op 14 januari 2020 doorzocht. Om te kunnen binnentreden werd een sleutel gebruikt die zich aan de sleutelbos van [medeverdachte 1] bevond. In de binnenliggende ruimtes werden hennepresten, veel lege verpakkingsmaterialen – waaronder 34 grote lege zwarte sporttassen met ook hennepresten – een weegschaal en een sealapparaat aangetroffen. Daarnaast werden 38 verpakkingen met daarin een op marihuana gelijkende stof en 24 verpakkingen met een op hasj gelijkende stof aangetroffen. De stoffen werden onderzocht en het bleek te gaan om 26.560 gram marihuana en 2.224 gram hasj.
Ook de garagebox aan het Roomblekerveld 15L werd doorzocht. In de garagebox bevond zich een voertuig, waar in de kofferbak negen stuks zwarte gesealde zakken met henneptoppen werden aangetroffen. De hennep had een totaal gewicht van 24 kilogram en 350 gram. Achter het voertuig lagen drie grote lege zwarte sporttassen.
Overwegingen van de rechtbank
Pseudokoop
Het verweer van de verdediging ziet op de toepassing van het opsporingsmiddel pseudokoop als bedoeld in artikel 126i Sv. Op grond van deze bepaling mag een opsporingsambtenaar, zonder dat hij als zodanig kenbaar optreedt (undercover), goederen afnemen van een verdachte van een misdrijf waarvoor – kort gezegd – voorlopige hechtenis is toegelaten. Deze bevoegdheid mag alleen worden toegepast indien dit ‘in het belang van het onderzoek’ is, waarbij de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit gelden. Met proportionaliteit wordt gedoeld op de eis dat de inzet van het opsporingsmiddel in redelijke verhouding staat tot het beoogde doel en met subsidiariteit wordt gedoeld op de eis dat het beoogde, redelijkerwijs te verwachten doel niet met minder vergaande middelen kan worden bereikt.
Bij het oordeel of aan deze eisen wordt voldaan zal - onder meer - acht worden geslagen op de aard en ernst van de verdenking, het belang van de samenleving bij opheldering daarvan, de vraag op welke wijze die opheldering bereikt kan worden en wel zodanig dat deze efficiënt, kansrijk en zo weinig mogelijk bezwarend voor betrokkenen genoemd kan worden, op het risico voor de integriteit van opsporing en vervolging en op de belangen van slachtoffers en anderen derden. Deze afweging zal uiteindelijk moeten leiden tot een beantwoording door de rechtbank van de vraag of de officier van justitie in redelijkheid tot toepassing van deze opsporingsbevoegdheid heeft kunnen besluiten.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de omstandigheden zoals die naar voren komen uit het dossier, de officier van justitie in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor de inzet van deze gebruikte bijzondere opsporingsbevoegdheid tegen verdachte. Gelet op de ernst van het misdrijf was de pseudokoop (naast stelselmatige inwinning van informatie) een geëigende opsporingsmethode om vast te stellen of verdachte zich daadwerkelijk bezig hield met de handel in hennep. De inzet van de pseudokoop is dan ook niet disproportioneel te achten. Het enkele feit dat de inzet herhaaldelijk is toegepast, maakt de uitvoering van de opsporingsbevoegdheid niet onrechtmatig.
Daartoe overweegt de rechtbank dat de pseudokoper op 31 mei 2019 50 gram hennep heeft gekocht in de [bedrijf]. Tijdens deze koop lieten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] weten dat ze zelfs tien kilo konden leveren. Gelet op de uitspraken van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en de overige omstandigheden zoals die naar voren komen uit het dossier, is het inzetten van een tweede (8 januari 2020: 200 gram hennep) en een derde pseudokoop (14 januari 2020: drie kilogram hennep) naar het oordeel van de rechtbank, vanuit het oogpunt van opsporings- en maatschappelijke belangen die zijn gemoeid met het tot klaarheid brengen van structurele of omvangrijke overtredingen van de Opiumwet, gerechtvaardigd te achten.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit niet zijn geschonden, zodat er dan ook geen sprake is van een niet-herstelbaar vormverzuim dat tot bewijsuitsluiting zou moeten leiden. Ook het feit dat er geen opnames of beelden zijn van de pseudokoop maakt niet dat er sprake is van een vormverzuim, nu de wet dat niet vereist. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.
Verklaring van [getuige]
In het geval de verdediging in enig stadium van het geding niet de gelegenheid heeft gehad een getuige, die een niet ter terechtzitting afgelegde, voor de verdachte belastende verklaring heeft afgelegd, te (doen) ondervragen, staat artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) niet in de weg aan het gebruik tot het bewijs van deze verklaring, als de betreffende verklaring in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaring die door verdachte worden betwist. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt mede bepaald door het gewicht van de verklaring van deze getuige in het licht van de bewijsvoering als geheel.
De bewezenverklaring steunt in dit geval niet enkel op de verklaring van [getuige], voor zover die verklaart over de werkwijze in de [bedrijf] en de rol die de afzonderlijke verdachten daarin gehad zouden hebben. De verklaring van [getuige] vindt op belangrijke punten steun in andere, objectieve bewijsmiddelen in het dossier en vormt om die reden niet het enige of doorslaggevende bewijs. Van een schending van artikel 6 EVRM is dan ook niet gebleken. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Bij de beoordeling of sprake is van medeplegen kan onder meer rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
[medeverdachte 3]
komt uit het dossier naar voren als iemand met een leidinggevende rol. Hij wordt door een afnemer de baas/chef genoemd en is degene aan wie betaald moet worden. Hij geeft opdracht aan [medeverdachte 1] om bestellingen op te halen en hij neemt het geld in ontvangst. Bij de tweede pseudokoop beslist hij dat er een aanbetaling gedaan moet worden. Hij wordt gezien met een grote stapel geld en geeft advies aan afnemers over de kwaliteit van de hennep en deelt de prijs van de hennep mee. Samen met [verdachte] beheert hij het account van de bewakingscamera’s in een pand aan de [adres 5], waarvan het vermoeden bestaat dat dit pand als stashplaats voor verdovende middelen is gebruikt.
[verdachte]
Ook [verdachte] komt naar voren als iemand met een leidinggevende rol. Hij neemt geld in ontvangst, telt het en geeft [medeverdachte 1] de opdracht bestellingen te gaan ophalen. Hij heeft de sleutel van de [bedrijf] en wordt ‘baas’ genoemd. Hij is degene van wie de pseudokoper op 14 januari 2020 de hennep kocht en die het geld in ontvangst nam. Hij vertelt aan de pseudokoper dat de winkel al vijf jaar bestaat en goed loopt, zodat ze het plan hebben om meer winkels te openen. [verdachte] controleert, weegt en verpakt de hennep en geeft de koper vervolgens toestemming om te vertrekken. Samen met [medeverdachte 3] beheert hij het account van de bewakingscamera’s in een pand aan de [adres 5], waarvan het vermoeden bestaat dat dit pand een stashplaats voor verdovende middelen is geweest.
Naar aanleiding van een diefstal in het pand aan de [adres 5], stuurt [verdachte] via WhatsApp beelden van de beveiligingscamera’s naar [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] heeft zelf geen toegang tot deze beelden. [verdachte] zegt ook tegen [medeverdachte 1] dat ze ‘later zullen praten’ en geeft [medeverdachte 1] opdracht om naar de ‘werkplek’ te gaan.
[medeverdachte 1]
is degene die de bestellingen ophaalt vanuit de verschillende stashlocaties en naar de [bedrijf] brengt. Hij neemt ook geld in ontvangst, hij helpt in de winkel, verstrekt informatie over de soorten hennep en de af te nemen hoeveelheden en maakt afspraken over de koop van hasj via sms-berichten.Als ze ‘geript’ zijn op de stashlocatie [adres 5] moet hij verantwoording afleggen aan [verdachte] en is hij bang dat hij zal moeten betalen, omdat hij de deur niet op slot heeft gedaan.heeft ook de sleutel van de locatie [adres 2].
[medeverdachte 2]
heeft een meer ondergeschikte rol. Hij staat in de winkel achter de toonbank, helpt klanten, geeft informatie over de prijs en kwaliteit van de hennep en neemt ook af en toe bestellingen op.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de bijdrage van verdachte van een zodanig gewicht is geweest alsook dat sprake is geweest van een dusdanige samenwerking en rolverdeling dat van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten kan worden gesproken. Verdachte had een belangrijke sturende en leidinggevende rol door zorg te dragen voor de verkopen, opdrachten te geven aan [medeverdachte 1] en het geld in ontvangst te nemen. Verdachte heeft daarmee een belangrijke en onmisbare rol vervuld in de keten van de hennepverkoop, waardoor zijn bijdrage naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht is geweest dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
(Voorwaardelijk) verzoek horen getuigen
De rechtbank ziet geen noodzaak om medeverdachte [medeverdachte 1] te horen als getuige. [medeverdachte 1] heeft niet belastend verklaard over verdachte en zijn verklaring is niet voor het bewijs gebruikt. Bovendien is [medeverdachte 1] reeds gehoord als getuige door de rechter-commissaris op
22 maart 2022 en is geprobeerd hem te horen op 27 september 2024, wat niet is gelukt omdat [medeverdachte 1] zich in Turkije bevindt. Nu het onaannemelijk is dat [medeverdachte 1] binnen een aanvaardbare termijn vrijwillig naar Nederland zal komen om gehoord te worden, zal de rechtbank afzien van het horen van deze getuige om het strafproces, dat al geruime tijd duurt, te kunnen afronden. De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van [medeverdachte 1] af.
Wat betreft het verzoek tot het horen van verbalisant [verbalisant 1] stelt de rechtbank vast dat op
24 september 2021 is bepaald dat de verdediging invulling kon geven aan haar ondervragingsrecht door het stellen van schriftelijke vragen, naar aanleiding waarvan de getuige een aanvullend proces-verbaal diende op te maken. De rechter-commissaris zou vervolgens aan de hand van het proces-verbaal beslissen of de getuige alsnog gehoord moest worden.
De verdediging heeft zonder het geven van een reden geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid om de getuige vragen te kunnen stellen. Ook na genoemde terechtzitting heeft de verdediging immers, hoewel daartoe alle gelegenheid bestond, geen enkel initiatief genomen om de vragen schriftelijk te stellen of anderszins nadere verzoeken gedaan tot het horen van deze getuige, tot 27 januari 2025. Nu de rechtbank bovendien niet is gebleken van de noodzaak om verbalisant [verbalisant 1] als getuige te horen, zal zij het verzoek afwijzen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde feit niet bewezen kan worden verklaard, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het aanwezig hebben van hennep is vereist dat verdachte daarvan wetenschap had en dat hij daarover feitelijke macht kon uitoefenen in de zin dat hij daarover kon beschikken. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, dat verdachte de beschikkingsmacht heeft gehad over de aangetroffen hennep op de genoemde stashlocaties. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.