ECLI:NL:RBOVE:2025:1385

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
84-121678-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het invoeren en opslaan van professioneel vuurwerk

Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 23-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank legde ook de verplichting op tot het vergoeden van kosten ten laste van de Staat, vastgesteld op € 3.023,--. De verdachte was schuldig aan het invoeren en opslaan van professioneel vuurwerk, met een totale hoeveelheid van 909 kilogram en een netto explosieve massa van ruim 164 kilogram. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 februari 2025, waar de officier van justitie de vordering indiende en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.J.W. Tijkotte, zijn verdediging voerde. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk binnenbrengen, opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, in de periode van 11 tot en met 15 november 2022. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen het vuurwerk vanuit Duitsland naar Nederland had gebracht en dit had opgeslagen in een zeecontainer. De rechtbank achtte de bijdrage van de verdachte aan de feiten van zodanig gewicht dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die spijt betuigde en aangaf dat hij als timmerman werkt. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van kostenverhaal voor de vernietiging van het vuurwerk gerechtvaardigd was, gezien de gevaren die het vuurwerk met zich meebracht voor de volksgezondheid en de leefomgeving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-121678-23 (P)
Datum vonnis: 13 maart 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 februari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat in Koog aan de Zaan, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 11 november 2022 tot en met 15 november 2022 al dan niet samen met anderen opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 november 2022
tot en met 15 november 2022 te Biddinghuizen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 310 stuks, althans één of meer stuks, shells (diverse soorten shells, proces-verbaal
pagina 362 e.v. en aanvullend proces-verbaal), en/of
- 9 stuks, althans één of meer stuks, vuurpijlen (SIGNALRAKETE, proces-verbaal
pagina 401 t/m 404.), en/of
- 36 stuks, althans één of meer stuks, knalvuurwerk (Diverse soorten knalvuurwerk/bangers, proces-verbaal pagina 362 e.v. en aanvullend proces-verbaal), en/of
- 39 stuks, althans één of meer stuks, batterij enkelschotsbuizen (Diversen soorten batterij enkelschotsbuizen, proces-verbaal pagina 362 e.v. en aanvullend proces-verbaal) en/of
in elk geval één of meer stuks /professioneel vuurwerk, binnen het grondgebied van
Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het bestanddeel ‘binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht’ vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft zich ten aanzien van het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 15 november 2022 is 909 kilogram professioneel vuurwerk aangetroffen in een zeecontainer op een bedrijfslocatie aan [locatie 1] in [plaats] . [2] Het betrof 310 shells, negen vuurpijlen, 36 stuks knalvuurwerk en 39 batterijen enkelschotsbuizen. [3]
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij het vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad in de container in [plaats] . [4] Verdachte heeft verklaard dat hij medeeigenaar was van het vuurwerk en dat hij iemand anders heeft gevraagd om het vuurwerk op te halen en in de container in [plaats] te plaatsen. Verdachte wilde ter terechtzitting niet verklaren waar hij het vuurwerk heeft gekocht, waar het vuurwerk vandaan komt en door wie het is opgehaald.
Gelet op de verklaring van verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte, al dan niet samen met anderen, het vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Uit locatiegegevens van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat zijn telefoon op 11 november 2022 om 6.42 uur een locatie heeft geregistreerd in zijn woonplaats [woonplaats] . Om 8.10 uur heeft de telefoon van [medeverdachte 1] een locatie geregistreerd aan [locatie 2] in [vestigingsplaats] . Om 8.51 uur is een locatie in Duitsland geregistreerd, waarna de eerstvolgende locatie om 13.46 uur op de snelweg A1 bij Deventer is geregistreerd. Om 15.23 uur heeft de telefoon van [medeverdachte 1] als locatie de [adres 2] in [plaats] vastgelegd. [5] De bedrijfslocatie waar het vuurwerk is aangetroffen, grenst aan de straten [locatie 1] en [adres 2] . [6]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 11 november 2022 van 8.09 uur tot 15.28 uur een vrachtwagen gehuurd bij een autoverhuurbedrijf gevestigd aan [locatie 2] in [vestigingsplaats] . [7] Uit tolgegevens van het gehuurde voertuig blijkt dat daarmee naar Reken in Duitsland is gereden. [8] Op 11 november 2022 heeft de telefoon van [medeverdachte 2] contact gemaakt met een zendmast aan de [adres 3] . De afstand tussen container waarin het vuurwerk is aangetroffen en de zendmast is 500 meter. [9]
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het professionele vuurwerk dat op 15 november 2022 is aangetroffen in [plaats] , door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 11 november 2022 vanuit Duitsland is vervoerd naar [plaats] en dat zij het vuurwerk op verzoek van [verdachte] hebben vervoerd.
Verdachte heeft geregeld dat gebruik kon worden gemaakt van de container op het bedrijfsterrein in [plaats] [10] en is op 14 november 2022 samen met medeverdachte [medeverdachte 1] bij die container geweest. [11]
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen en uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat de bijdrage van verdachte van een zodanig gewicht is geweest dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte was medeeigenaar van het vuurwerk, hij heeft de medeverdachten gevraagd om het vuurwerk op te halen in Duitsland en hij heeft de opslagplaats voor het vuurwerk in [plaats] geregeld.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen professioneel vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, in de periode van 11 november 2022 tot en met 15 november 2022, in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 310 stuks shells en
- 9 stuks vuurpijlen en
- 36 stuks knalvuurwerk en
- 39 stuks batterij enkelschotsbuizen
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de maatregel van kostenverhaal op grond van artikel 8 van de WED op te leggen voor een bedrag van € 9.070,-- en daarbij de duur van de gijzeling te bepalen op 181 dagen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een taakstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf.
De raadsman heeft verzocht om de maatregel kostenverhaal niet op te leggen, omdat de maatregel is ingevoerd op 1 juli 2022 en het bewezenverklaarde feit in november 2022 is gepleegd. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat toepassing van de maatregel kostenverhaal in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Ook heeft de raadsman bepleit dat personeelskosten van de politie niet kunnen worden verhaald op verdachte.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het invoeren van professioneel vuurwerk in Nederland en het voorhanden hebben en opslaan ervan in een zeecontainer in [plaats] . De totale hoeveelheid vuurwerk in die zeecontainer was 909 kilogram met een netto explosieve massa van in totaal ruim 164 kilogram.
Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren voor de gezondheid en veiligheid. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland verkocht mag worden aan particulieren. Het afsteken van professioneel vuurwerk door particulieren brengt grote risico’s mee; niet alleen voor degene die het afsteekt, maar ook voor de omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of zelfs overlijden kan daarvan het gevolg zijn. Bovendien kan professioneel vuurwerk massaexplosief reageren. Verdachte heeft de bestaande risico’s van dit zware vuurwerk vergroot door het vervoer in een vrachtwagen en door het op te slaan in een onafgesloten zeecontainer op een bedrijventerrein zonder het treffen van de nodige voorzorgsmaatregelen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 13 augustus 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Ook blijkt daaruit dat op 20 juni 2023 aan verdachte een strafbeschikking is opgelegd voor een overtreding, wat maakt dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij werkt als timmerman op ZZPbasis en dat hij verwacht dat zijn onderneming failliet gaat als aan hem een onvoorwaardelijk gevangenisstraf wordt opgelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij spijt heeft van zijn handelen en nu anders in het leven staat.
De strafoplegging
Gezien de ernst van het gepleegde feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de persoon van de verdachte en het tijdsverloop sinds het bewezenverklaarde feit, ziet de rechtbank echter geen heil meer in die strafsoort en zal een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van lange duur om verdachte ervan te weerhouden zich nogmaals schuldig te maken aan enig strafbaar feit. De rechtbank zal vanwege de ernst van het feit daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een taakstraf voor de duur van 240 uren, passend en geboden is.
Maatregel kostenverhaal
De maatregel kostenverhaal, zoals bedoeld in artikel 8 onder d van de WED, maakt het mogelijk om de kosten die de staat moet maken voor de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving en/of de volksgezondheid, te verhalen op degene die wordt veroordeeld voor een strafbaar feit dat in verband staat met die voorwerpen.
Het dossier bevat een procesverbaal van bevindingen betreffende de kostenmaatregel vuurwerk en facturen voor de afvoer van het vuurwerk. In het procesverbaal is beschreven dat er 909 kilogram vuurwerk in beslag is genomen. De kosten voor de inzet van politiepersoneel, het transport van het vuurwerk en de vernietiging van het vuurwerk zijn vastgesteld op € 9.070,--. Het inbeslaggenomen vuurwerk moest worden vernietigd, omdat het ernstig gevaar opleverde voor de leefomgeving en/of voor de volksgezondheid. [12]
De rechtbank overweegt dat de wetgever onder de maatregel kostenverhaal zowel de kosten van de vernietiging van de goederen als de kosten voor het verzamelen, de opslag en het transport van de goederen en de daarmee samenhangende personeelskosten heeft begrepen. [13] De rechtbank stelt vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel kostenverhaal is voldaan. In de container in [plaats] waren namelijk gevaarlijke goederen aanwezig en er zijn kosten gemaakt om die goederen in beslag te nemen, af te voeren en te vernietigen. De kosten zijn voldoende onderbouwd in het procesverbaal. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen. De totale kosten zullen evenredig worden verdeeld over de drie verdachten. De rechtbank legt gelet op het voorgaande aan verdachte de maatregel kostenverhaal op voor een bedrag van € 3.023,--.
Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast, zonder dat daardoor de betalingsverplichting van verdachte vervalt.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het inbeslaggenomen geldbedrag (€ 1.595,--) kan worden teruggegeven aan verdachte. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen telefoon (Samsung S23) moet worden verbeurdverklaard, omdat uit onderzoek naar die telefoon is gebleken dat verdachte in de periode voorafgaand aan zijn aanhouding door middel van die telefoon heeft gehandeld in vuurwerk.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de telefoon moet worden teruggegeven, omdat geen causaliteit bestaat tussen de inbeslaggenomen telefoon en het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van het aan verdachte toebehorende op de beslaglijst geldbedrag en de daarop vermelde telefoon (Samsung S23), aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
7. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
183 (honderddrieëntachtig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
180 (honderdtachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
maatregel
- legt aan verdachte de
verplichting op tot het vergoeden van de kostendie ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en stelt het te betalen bedrag van die kosten vast op een bedrag van € 3.023,--;
- bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 60 dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de in beslag genomen telefoon (Samsung S23) en het inbeslaggenomen geldbedrag aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Pouw, voorzitter, mr. D. ten Boer en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Milieu, met nummer NNRBA22021 (Onderzoek Aemon). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het procesverbaal van bevindingen van 25 januari 2023, p. 51.
3.Het procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 21 december 2022, pagina’s 366-443, 448-450, 453-488.
4.De verklaring van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting afgelegd.
5.Het procesverbaal van 13 maart 2023, p. 194.
6.Het procesverbaal van bevindingen van 22 december 2022, p. 65.
7.Het procesverbaal van bevindingen van 28 februari 2023, p. 209.
8.Het procesverbaal van bevindingen van 28 februari 2023, p. 209210.
9.Het procesverbaal van bevindingen van 20 juni 2023, p. 285.
10.Het procesverbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 16 mei 2023, p. 778.
11.Het proces-verbaal van observatie van 23 november 2022, p. 93.
12.Het procesverbaal van bevindingen Kostenmaatregel vuurwerk van 5 september 2023, pagina’s 855, 858863.
13.Kamerstukken 35564, 3 (Memorie van Toelichting), onder 3.3.1.